Petitie



superworm stuurde via de Columnsubmit de volgende column in:

Zit ik lekker te genieten van mijn wekelijkse portie "Opgelicht!", gaat de bel. Ik ben alleen thuis, en heb vergeefs geprobeerd de hondjes zo af te richten, dat ze de voordeur zouden opendoen als de bel ging, dus ik sta op en loop naar de voordeur.
Voor mij staat een man van een jaar of vijfendertig in een versleten zomerjack, een vale spijkerbroek en bruine leren schoenen met van die gaatjes erin. Hij heeft een blik op zijn gezicht die me het meest doet denken aan een kruising van een Jehova's-(ge)tuig(e) en een GreenPeace-activist. Met een dramatische blik in zijn ogen, doordrenkt van melancholie, wereldvreemdheid en een enorme portie zelfmedelijden, spreekt hij me aan. Een ongelooflijke stroom van informatie komt op mij af over dingen waar ik weet van heb, dingen waar ik geen weet van heb, en dingen waar ik geen weet van dien te hebben. Het gaat over roken, uitgaansgelegenheden, volksinitiatieven uit 2004 over al dan niet te veranderen wetten, een verharde Tweede Kamer, kans op kanker door meeroken. Op het moment dat de speech een kleine twee minuten heeft geduurd en ik word doodgegooid met percentages, vraag ik de man vriendelijk doch dringend: Wat wilt u van mij?
Ja, we moeten veertigduizend handtekeningen om een wetsvoorstel over het bannen van roken in horecagelegenheden in de Kamer besproken te krijgen. Het zou uitermate fijn zijn als u daarvoor uw handtekening op wil tekenen op deze lijst.
Momentje, meneer.
Natuurlijk.
Nadat ik hem net iets te lang heb laten wachten in de zojuist plotseling aangevangen milde stortregen kom ik de gang weer in. De meneer is inmiddels aardig doorweekt. Wij staan als twee cowboyhelden tegenover elkaar. Hij heeft die Billy the Kid-houding, zijn armen licht gekromd een centimeter of vijftien van zijn lichaam houdend, maar in plaats van naar zijn imaginaire revolver te grijpen om een gat in mijn borst te pompen doet hij helemaal niets. Nog niet. Ik sta in exact dezelfde houding, en kijk hem recht in zijn ogen. De drang om een fluim naast mij op de grond te rochelen onderdruk ik met moeite. Een seconde of tien gebeurt er niets, wordt er alleen gestaard. Ik houd gedurende die tien lange seconden, die een eeuwigheid lijken, mijn adem in. Ik kijk hem lang in zijn ogen om vervolgens een blik te slaan op zijn handtekingenlijst, losjes in zijn rechterhand geklemd. Hij blijft mij ook in mijn ogen kijken en op het moment dat ik naar zijn lijst kijk, kijkt hij naar mijn linkerhand.
Ik denk, nu moet ik snel handelen. Het moet snel, onopvallend, doeltreffend. De volgende gebeurtenissen gebeuren in precies één seconde: met mijn rechterhand, waarvan ik duim en wijsvinger in mijn rechterbroekzak had gestoken, pak ik een ijzeren gevalletje. Tegelijkertijd breng ik mijn linkerhand naar mijn mond en meteen volgt de rechter.
Kling! Tsssjk...
Met een zover van tevoren geplande ademteug dat de zuurstof nog net niet was ingecalculeerd in Stalin's Vijfjarenplannen hijs ik diep, heel diep aan de sigaret. Na de hijs gaat mijn mond een klein stukje open en komt er een klassiek watervalletje uitzetten. Mijn gezicht half verhuld in de bijna filmische rookwolk, mijn handen alweer omlaaggebracht. De meneer heeft nog steeds geen kik verroerd. Ik wijs met de wijsvinger van mijn rechterhand, waarin de zippo geklemd zit, naar de sigaret in mijn mondhoek. Ik adem lichtjes in, waardoor de rookkringen vervagen, en zeg:
Begrijpt u?