Brief aan Natascha - 10
Ik heb nog vaklatie.Ik heb nu zes weken colleges achter de rug, ik sta aan de vooravond van een tentamenweek en ik heb nog steeds vakantie. Het zit in mijn hoofd en het wil er niet uit. En niet het leuke soort vakantie. De druilerige, lusteloze vakantie. Ik kan de sleur niet terugvinden. Net nu ik haar nodig heb. Ik sta iedere dag later op en ik ga iedere dag later naar bed. Ik mis nu al steeds meer colleges. Ik moet nog honderden pagina's lezen, maar ik mis alle motivatie.Het wil niet, waarom weet ik niet, hoe weet ik niet, maar het wil niet.
Niet zolang geleden wilde ik je dit schrijven, maar dezelfde lusteloosheid weerhield mij ervan de brief af te maken, excuses daarvoor. Inmiddels begin ik mij, na het woelige laatste jaar weer in te passen in de alledaagse stroom van mensen die zich van negen tot vijf verheugen op die verlossende vijf klokslagen. Het constante heen en weer. Steeds weer vrijwillig het gevangenschap in, zo zie ik ze iedere dag kijken in de trein. Ik moet ook, meer van mezelf dan van een hogere macht. Ik heb het moeten accepteren. Om uit een sleur te breken moet je je er eerst in een bevinden. Ik moet mij weer aanpassen aan het leven waar ik mijzelf op het laatste moment toch maar in heb geworpen. Ik moet weer alle details leren kennen, één worden, voordat ik mij ervan kan bevrijden. Dit keer is er geen verplichting, dus roekeloze recalcitrantie jegens de gevestigde macht zit er niet in, maar ik zal in ieder geval een solide basis voor een vrije levenswijze moeten kunnen vinden. En die ligt in de sleur.
De vooravond van de tentamenweek is een middernacht geworden en ik begin te wennen. Ik kan het opbrengen om loze praatjes te maken met studiegenoten. Het soort praatjes dat gehouden wordt om maar niet stil te hoeven zijn. Ik weet mijzelf steeds vaker te dwingen om naar bed te gaan en, het belangrijkste, ik begin een ochtendritueel te ontwikkelen. De vaste drie rammen op de, inmiddels steeds slechter functinerende snooze-knop, en de vaste 15 tot 25 minuten douchen zijn gebleven, maar ik begin steeds berustender op de fiets te stappen. Het is al niet meer iets nieuws, engs waar ik naartoe ga, het wordt steeds bekender. Ik schiet niet, als verdediging tegen al die enge verandering in mijn leven, in een soort overdreven vermoeidheid. En, een belangrijke vooruitgang, ik heb het stof van mijn walkman geblazen. Iedere morgen als ik naar het station fiets, verdrijven schreeuwerige hardrock muzikanten de slaap. Met mijn hoofd gevuld met harde muziek in plaats van gedachten, kost het mij minder moeite om de constante vertragingen te verwerken, tussen zweterige mensen te staan in de metro en uiteindelijk op eigen kracht dat ene stukje te lopen naar de collegezaal.
En zodra alles voorbij is, zodra ik mijn hoofd mag vullen met de gedachte aan thuis, houden Janis Joplin en Billie Holiday mij gezelschap.Rustiger klanken en het hoofd achterover. En straks, over een weekje, dan zal het gemakkelijker gaan. Dan zullen de colleges de stof bevatten waarvoor ik deze studie gekozen heb, dan begint mijn studie en loopt mijn vakantie op een einde.
Peter.