Pc3

“Jij neemt het allemaal veel te makkelijk op”, zo riep de machtsgeile conrector, tevens mijn leraar Nederlands, mij toe. Ik zat voorover geleund met mijn armen over mijn schrift om de lege pagina’s nog zoveel mogelijk te verhullen en tuurde aandachtig naar de steeds groter wordende slagader in zijn nek.
Ik had mijn boeken niet bij me. Een wereldramp, volgens onze autoritaire vriend. Ik had de kwestie al handig opgelost door voor deze les gebruik te maken van de boeken van mijn buurman en zag geen problemen meer, maar de machtsgeile conrector dacht daar anders over.
Het was wel de druppel, niet de enige oorzaak, dat zal ik toegeven, ik was al een aantal keer eerder mijn boeken vergeten. Er mocht geen twijfel over bestaan, ik leidde een slordig ongeorganiseerd leven en dat was fout.
Ik zag de preek als een kans om mijn slaap in te halen, maar daar bleek de machtsgeile conrector toch wat te intimiderend voor te schreeuwen. Want machtsgeile conrectors winnen discussies niet door goede argumenten te leveren, moet u weten. Machtsgeile conrectors winnen discussies door autoritair, intimiderend gedrag en boze blikken. Daarom hebben machtsgeile conrectors ook altijd gelijk.
En ook nu was de intimiderende blik niet ver te zoeken. Zachtjes gapend staarde ik de machtsgeile conrector aan.
“Jij leeft een beetje in een eigen wereldje”, plotseling toonde ik meer interesse. Ik was te moe, geschokt of geïntimideerd om er ter plaatse over te gaan discussiëren, maar de opmerking schoot dwars door mijn borstkas en trok alle lucht uit mijn longen. Pas later wist ik het goed te verwoorden, maar daar wist ik het eigenlijk al. Ik leef inderdaad in een eigen wereldje. Had de machtsgeile conrector mij dan toch overtuigd? Was ik gezwicht voor zijn standaard logica. Allerminst, want ik leef niet alleen in een eigen wereldje, hij leeft ook in een eigen wereldje. Nog wel meer dan ik durf ik te zelfs te zeggen. Hij leeft binnen een netwerk van regeltjes, afspraken en verantwoordelijkheden. Hij laat zijn leven regelen, zijn vrijheid afnemen, en zijn visie afstompen door een constante stroom van stipte afspraken, geordende levenspatronen en originaliteit missende visies op orde en leven. En waarom? Omdat hij bang is. Hij is, zoals veel mensen, iedereen zelfs, bang voor het onbekende. Hij wil richtlijnen, richtlijnen die hem vertellen hoe hij zich moet gedragen in bepaalde situaties. En op die angst is zijn hele leven, zijn hele denken en zijn hele doen gebaseerd. Niks mis mee. Zoiets zit in iedereen wel, in sommigen meer dan in anderen, maar iedereen heeft die angst. Zijn wereldje is er op gebaseerd,
mijn wereldje is weer op andere angsten gebaseerd.
Wat ik niet kon hebben was het feit dat hij geloofde dat ik in een eigen wereldje leef en de waarheid niet durf te accepteren, terwijl hij als een soort meesterfilosoof midden in de het harde, koude leven stond. Maar ik liet mijn kans voorbij gaan en zonder dat ik veel terug zei zwol de ader verder op. Een mooi bordeaux rood begon zich af te zetten tegen het blauw zwart van zijn wallen en het grijs van zijn volle snor.