de Veerboot

De veerboot gaat van Vlieland naar Harlingen.
Als ervaren eilandganger weet je dat je anderhalf uur hebt om over te schakelen. Bij aankomst in Harlingen merk je het gelijk. Harlingen is afgrijselijk lelijk. Daar kan Harlingen zelf niks aan doen. Dat komt door het contrast met Vlieland. Vanuit de idyllische, schilderachtige rust van het eiland word je direct in een lelijke verzameling van felle kleuren en grijs steen gestort.

Terwijl ik de lege bladzijden van mijn dummy vul, vaart de veerboot het stortemelk uit. De Waddenzee was vlak, maar de boot moet, vanwege haar diepteligging even de Noordzee op. De raampjes aan de overkant van de rokers-ruimte waren afwisselend gevuld met de heldere blauwe lucht en het bijna groene zeewater. Zo nu en dan schoot de horizon voorbij, terwijl mijn maag moeite had de op-en-neer-gaande beweging bij te houden. Nu ligt de de horizon weer op haar vaste plaats halverwege het raam. En ik wacht ongeduldig op de dame die met koffie rondloopt.

Het interieur van de veerboot is belachelijk lelijk. Dat helpt. De overgang van Vlieland naar Harlingen is in geest groter dan in afstand. Bij laagtij zou je het kunnen lopen, maar als je bij aankomt de afgrijselijke rederij-architectuur temidden van de infantiele haven hijskraantjes en de ongezellige toeristencafetaria's zou zien staan zou de schok te groot zijn. De felblauwe tegeltjes in combinatie met de viesrode muren zijn nodig om je te laten wennen aan de lelijkheid - of de verborgen schoonheid, in sommige gevallen - van de stad. De stad, waar de tijd helemaal niet stilstaat. Waar wind mee en een avondzonnetje in je rug niet iets is waarvan je tot in het diepst van je bestaan kunt genieten. De dame met de patat is inmiddels langs gekomen. De koffie zal ik zodirect waarschijnlijk zelf moeten halen.

Straks zal ik de overgang van de rust naar de stad oneindig ver door moeten trekken. Waar ik tussen Vlieland en Harlingen anmderhalf uur heb, heb ik een dag tussen Vlieland en Londen.

Door het raampje links van me zie ik de Richel. een zandbank die langzaam tot eiland verworden is. Dat betekent dat we nog niet eens halverwege zijn.
De beelden van mijn laatste fietstocht op Vlieland, met het kalm ruisende helmgras links en de Waddenzee, vlak als een spiegel, rechts, spoken door mijn hoofd. Vurig hoop ik dat ik morgen in het vliegtuig van ze verlost ben. Het zou afgrijselijk zijn als ik morgen in Londen - Londen notabene! mijn stad - voortdurend terugdenk aan een eilandje, 40 vierkante kilometer in oppervlakte, waar nooit iets gebeurt en waar niks te doen is.
Dat mag niet gebeuren. ik moet Vlieland vergeten.

In ieder geval de komende week.