Nieuws
Verdonk: 'Taida liegt en bedriegt'

De minister verklaarde via een woordvoerder aan De Telegraaf dat ze er schoon genoeg van heeft dat Taida 'klinkklare onzin zit te verkopen en IND-medewerkers zwartmaakt'. Er zou zelfs met het meisje zijn gekeken of ze in Kosovo naar een school zou kunnen met een vergelijkbare Nederlandse vwo-opleiding, wat het geval bleek. Volgens Verdonk zou Taida haar uitzetting hebben gefrustreerd, door haar paspoort te vernietigen. Harry Meulenkamp, de Nederlandse pleegvader van Taida, is woedend over de aantijgingen. Hij meent dat het ministerie het eigen straatje schoon probeert te vegen.
Afgelopen vrijdag verloor de minister een rechtszaak om de uitzetting van het Kosovaarse meisje. "De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van de minister om het meisje niet toe te staan haar vwo af te maken niet zorgvuldig is genomen, omdat op een aantal door het meisje aangevoerde argumenten niet of onvoldoende is gereageerd", zo werd in de uitspraak gesteld. Taida was twee weken eerder door de vreemdelingenpolitie van school gehaald en in een Rotterdams uitzettingscentrum achter slot en grendel geplaatst, nadat een aanvraag voor een voorlopige verblijfsvergunning was afgewezen.

Klasgenoten van Taida voerden actie voor de scholiere
Wat een modder gesmijt zeg... ik vraag me btw af hoeveel er waar is van dit artikel?
Verdonk is gewoon een slechte verliezer, net als die helden van de IND waar Verdonk het voor opneemt, die dat meisje 2 weken opgesloten hebben.
De publiciteit heeft ze 'zelf' (met schoolgenoten) opgezocht. Dan moet ze ook niet gaan huilen als ze tegenwind krijgt natuurlijk.
* Indonesië
* Jóuw website voor tickets in Indonesië!
* Doe mee met FOK! Whatpulse en typ FOK! naar de 1e plaats!!
Het lef, om gewoon telkens naar de rechter te stappen, in de hoop d'r zin te krijgen, in een land dat d'r niet wil!
Het zou wel erg opmerkelijk zijn als dit níet de waarheid is, ze neemt hier een politiek risico terwijl Taida alle schijn mee heeft, het soort schijn waar we in Nederland als makke lammetjes achteraan lopen maar waar oh zo vaak misbruik van wordt gemaakt. Het zijn makkelijk te verifiëren feiten, ik zou zeggen gooi het op straat..
Glashelder...
[quote]Op donderdag 15 januari 2009 11:22 schreef EchtGaaf het volgende:
Ik blijf vinden dat het werk van een CEO zwaar wordt ondergewaardeerd.
een premie van 7 ruggen mee naar huis krijgen en nog een juiste school toegewezen krijgen in je eigenland.
In nederland moet je crimineel zijn of illegaal, dan doen ze alles hier voor je.
Dit soort modder gooierij achteraf past een minister niet. Ze kan in hoger beroep laten gaan of haar mond houden.
De rechter heeft een uitspraak gedaan op grond van IND dossier en Taida verhaal, dus beide kanten zijn geluisterd.
Mevrouw Verdonk moet het zich bij neer leggén. We hebben hier in Nederland een rechtspraak gelukkig.
Als de wetgeving rechtspraak haar ongunstig is, gaat ze demoniseren.
Wat een smerig wijf is ze toch.
1 woord Balkenende2, trek dan je conclusie foto
Bezoekersgegevens site Sévèke gevorderd
www.kubus-biets.nl
www.kubus-biets.nl
www.kubus-biets.nl
De enigen die beide kanten van de zaak bekeken hebben zijn de 2 rechters, die hebben Verdonk tot 2 maal toe in het ongelijk gesteld.
De rechter heeft overigens niet geoordeeld dat de een of de ander gelijk heeft, maar dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden en derhalve de beslissing beter dient te worden gemotiveerd. Dat is natuurlijk andere koek.
[quote]Op donderdag 15 januari 2009 11:22 schreef EchtGaaf het volgende:
Ik blijf vinden dat het werk van een CEO zwaar wordt ondergewaardeerd.
Oost west thuis best (wat er ook gebeurt!)
en de mensen waar je niets van hoort die niet zitten te schreeuwen om aandacht, die hebben het niet nodig weetje, die aandacht, die doen hun ding gaan naar hun werk en zijn onzichtbaar in de massa geintergreerde nederlanders misschien erg zwart wit, maar ik geloof dat wel duidelijk is wat ik bedoel nietwaar....
Verdonk foto
LJN: AV0977, Rechtbank Amsterdam, 200.745.0789 Printbare versie
Datum uitspraak: 03-02-2006
Datum publicatie: 03-02-2006
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening
Inhoudsindicatie: De voorzieningenrechter van de vreemdelingenkamer van de rechtbank in Amsterdam heeft vandaag beslist dat de VWO-scholiere uit Winterwijk het land niet mag worden uitgezet.
Uitspraak
Rechtbank 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
vreemdelingenkamer
voorlopige voorziening
Uitspraak
artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 71 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
reg. nr.: AWB 06/3736
V-nr.: 200.745.0789
inzake: [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1987, burger van de statenunie Servië en Montenegro, verzoekster,
gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer, advocaat te Zaandam,
tegen: de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder,
gemachtigde: mr. A. van Blankenstein, advocaat bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn,
advocaten en notarissen te ’s-Gravenhage.
I. PROCESVERLOOP
1. Verweerder heeft de aanvraag van verzoekster van 30 november 2005 om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel “verblijf voor studie (te weten: afronden VWO-opleiding)” bij besluit van 12 januari 2006, uitgereikt op 18 januari 2006, afgewezen. Eén van de rechtsgevolgen van dit besluit is dat verzoekster na bekendmaking van het besluit niet meer rechtmatig in Nederland verblijft en dat verzoekster Nederland uit eigen beweging binnen vierentwintig uur moet verlaten. Bij bezwaarschrift van 18 januari 2006, nader aangevuld op
26 januari 2006, voorzien van bijlagen, heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Dit bezwaar schort de rechtsgevolgen van het besluit niet op.
2. Bij brief van 18 januari 2006 is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het bezwaar is beslist. De gronden van het verzoek, met bijlagen, zijn ingediend bij brief van 26 januari 2006.
3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2006. Verzoekster is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens waren de pleegouders van verzoekster, [pleegouders], ter zitting aanwezig.
4. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
II. FEITEN
1. De voorzieningenrechter gaat in deze zaak uit van de volgende feiten. Op 26 juni 2000 hebben de ouders van verzoekster, mede namens haar en haar twee zussen, een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend. Bij besluiten van 13 februari 2001 zijn de aanvragen niet ingewilligd en zijn aan hen geen vergunningen tot verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard verleend. De daartegen bij brief van 9 april 2001 gemaakte bezwaren zijn bij besluiten van 23 januari 2002 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 juni 2004 met kenmerk AWB 02/13655 OVERIO zijn de daartegen op 20 februari 2002 ingediende beroepen door deze rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem, ongegrond verklaard. Tevens zijn bij uitspraak van die datum met kenmerk AWB 02/13652 OVERIO de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2. Op 6 januari 2005 is door [de pleegvader] namens verzoekster bij de Visadienst een verzoek ingediend om te adviseren omtrent de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen ter zake van het voorgenomen verblijfsdoel “het volgen van een studie Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs aan de scholengemeenschap De Driemark te Winterswijk.”
3. Op 18 januari 2005 is verzoekster met haar ouders en twee zussen teruggekeerd naar Belgrado. Op 7 april 2005 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken negatief geadviseerd op het verzoek van
6 januari 2005. Op 4 juli 2005 is door [de pleegvader] wederom namens verzoekster verzocht om een advies omtrent de afgifte van een mvv ter zake van het eerdergenoemde verblijfsdoel. Op dit verzoek is op 27 september 2005 opnieuw negatief geadviseerd. Tegen genoemde adviezen staan geen rechtsmiddelen open.
4. Op 30 november 2005 heeft verzoekster bij de burgemeester van de gemeente Haarlem een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel “studie aan voortgezet of beroepsonderwijs”. In de bij gelegenheid van die aanvraag overgelegde brief van de gemachtigde van eiseres is een uiteenzetting gegeven van de feiten en omstandigheden die aanleiding zouden moeten zijn om verzoekster vrij te stellen van het mvv-vereiste.
III. OVERWEGINGEN
1. Aan de orde is de vraag of er aanleiding bestaat de gevraagde voorziening te treffen. Een dergelijke voorziening kan op grond van artikel 8:81 van de Awb worden getroffen indien onver-wijlde spoed, gelet op de betrok-ken belan-gen, dat ver-eist. In het kader van deze belangenafweging speelt een rol de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft.
2. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, worden afgewezen, indien de vreemdeling niet over een geldige mvv beschikt die overeenkomt met het verblijfsdoel, waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd.
3. In artikel 17, eerste lid, is een aantal categorieën vreemdelingen vermeld, waarvan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14, niet wordt afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv.
4. Ingevolge artikel 3.71, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen, indien de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv.
5. In het tweede lid van artikel 3.71, van het Vb 2000 is, in aanvulling op de in artikel 17 van de Vw 2000 vermelde categorieën, eveneens een aantal categorieën vreemdelingen aangewezen die zijn vrijgesteld van het mvv vereiste.
6. Ingevolge het vierde lid van artikel 3.71 van het Vb 2000, kan de Minister het bepaalde bij het eerste lid buiten toepassing laten, voor zover toepassing daarvan naar zijn oordeel zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard (hierna: de hardheidsclausule).
7. Ingevolge het in hoofdstuk B1/2.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000 ) geformuleerde beleid dient - voor zover hier relevant - de vreemdeling die zich erop beroept dat het toepassen van het mvv-vereiste ten aanzien van hem leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, dit beroep op de hardheidsclausule reeds bij de indiening van de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning (..) te motiveren en zo veel als mogelijk met bewijsstukken te onderbouwen.
Indien het beroep op de hardheidsclausule bij het indienen van de aanvraag niet of niet afdoende middels bescheiden is onderbouwd wordt de vreemdeling door de Minister in de gelegenheid gesteld het beroep alsnog (nader) te onderbouwen.
Het is de bedoeling dat van die bevoegdheid tot toepassing van de hardheidsclausule over te gaan alleen gebruik wordt gemaakt in zeer bijzondere gevallen.
Voorts is omtrent die zeer bijzondere gevallen in het beleid bepaald dat indien asielgerelateerde gronden worden aangevoerd, in ieder geval geen sprake is van een zeer bijzonder geval dat een beroep op de hardheidsclausule kan rechtvaardigen.
8. Verweerder heeft de aanvraag van verzoekster afgewezen omdat zij niet beschikt over een geldige mvv. Verweerder heeft daartoe in het bestreden besluit overwogen, dan wel bij verweerschrift en of ter zitting aangevoerd dat verzoekster niet behoort tot een categorie waarvoor vrijstelling van dit (mvv) vereiste geldt. Verzoekster kan geen geslaagd beroep op de hardheidsclausule doen. Zij voert ter onderbouwing van het beroep op vrijstelling van dit vereiste aan dat zij zich vanwege haar etnische afkomst niet kan vestigen in haar land van herkomst. Blijkens het beleid, neergelegd hoofdstuk B1/2.2.1 van de Vc 2000, vormen dergelijke asielgerelateerde gronden geen bijzondere omstandigheid. Overigens heeft verzoekster het gestelde niet met bescheiden onderbouwd. Verweerder heeft niet miskend dat Servië en Montenegro enerzijds en Kosovo anderzijds als verschillende entiteiten moeten worden gezien, in welk verband is verwezen naar de uitspraak in de mede namens haar gevoerde asielprocedure waarin onder meer is geoordeeld dat Slavische moslims in het algemeen toegang tot basisvoorzieningen hebben. Verzoekster beroept zich ten onrechte op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2005 (JV 2006/24), nu die zaak betrekking had op Kosovaren van Albanese afkomst die erkenden dat zij veilig konden terugkeren naar Kosovo, maar stelden dat zij niet veilig naar Belgrado kunnen reizen om een mvv aan te vragen. Gesteld noch gebleken is dat het voor verzoekster onveilig zou zijn naar Belgrado te reizen. Dat zij dit wel kan blijkt uit het feit dat zij in januari 2005 naar Belgrado is gereisd en aldaar een paspoort heeft gevraagd. Ter zitting heeft verweerder ter onderbouwing van de stelling dat verzoekster geen geslaagd beroep op de hardheidsclausule kan doen gewezen op uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 november 2005 en 21 december 2005 (JV 2006/11 en 73) inzake Somalië en de uitspraken van 22 juli 2005 en 19 oktober 2005 (JV 2005/354 en 460) inzake Liberia. Deze uitspraken betreffen landen waar in het geheel geen sociale voorzieningen bestaan en waarvan is geoordeeld dat (ook daar) geen geslaagd beroep op de hardheidsclausule kon worden gedaan.
Ten overvloede is in het bestreden besluit overwogen dat verzoekster ter onderbouwing van haar aanvraag een paspoort van de Federale Republiek Joegoslavië heeft overgelegd, dat op 21 februari 2005 door de autoriteiten in Pristina is afgegeven. Aan de stelling dat verzoekster niet meer in Kosovo geregistreerd staat kan derhalve geen waarde worden gehecht en verzoekster wordt daarom niet gevolgd in haar stelling dat zij in het land van herkomst geen aanvraag om een mvv kan indienen. Ter zitting is daartoe mede aangevoerd dat niet valt in te zien waarom niet in redelijkheid van verzoekster kan worden verlangd wederom naar Belgrado te gaan om een mvv aan te vragen.
Voorts is, aldus het besluit, niet komen vast te staan dat verzoekster in het land van herkomst geen toegang zal hebben tot essentiële basisvoorzieningen. Die enkele stelling kan niet tot een ander oordeel leiden. Voorts is ook overigens niet gebleken dat een verblijfsvergunning dient te worden verleend.
9. Verzoekster heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen (primair) inhoudende dat verweerder zich dient te onthouden van (voorbereiding van) uitvoering van het besluit om verzoekster uit Nederland te (doen) verwijderen voordat onherroepelijk is beslist op het door haar ingediende bezwaarschrift van 18 januari 2006, met nevenvorderingen. Verzoekster heeft, onder meer, het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. In het bestreden besluit is aan verzoekster een termijn van vierentwintig uur gegeven om Nederland te verlaten. Zij is in bewaring gesteld en beschikt over een paspoort. Verweerder stelt in de bestreden beschikking dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening de uitzetting niet opschort, gelet op het in hoofdstuk B1/4.7.6.6 van de Vc 2000 geformuleerde beleid. Geen van de in dat hoofdstuk genoemde situaties doet zich echter voor, hetgeen verweerders gemachtigde op 19 januari 2006 telefonisch heeft bevestigd aan de griffier deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam. De gemachtigde heeft vernomen dat de Vreemdelingendienst verzoekster zo spoedig mogelijk wil uitzetten. Gelet op het voorgaande dreigt spoedige uitzetting.
In de nadere gronden van het onderhavige verzoek en het bezwaarschrift van 26 januari 2006 is het volgende aangevoerd. Verzoekster is geboren in Kosovo. De problemen die verzoekster heeft aangegeven bij de pogingen zich opnieuw in het land van herkomst te vestigen - zo bleek onder meer bij aankomst in Belgrado dat verzoekster, haar ouders en twee zussen zich aldaar niet konden vestigen noch konden terugkeren naar Kosovo - hebben eveneens betrekking op de situatie in Servië en Montenegro. Aangezien in een asielprocedure de veiligheidssituatie in Kosovo centraal zal staan vormt die (asiel-)procedure niet het gerede kader om de problemen die verzoekster in Servië en Montenegro heeft ondervonden te beoordelen. Verzoekster zal naar Belgrado moeten om een mvv aan te vragen nu alleen daar een Nederlandse ambassade is. Verweerder heeft derhalve miskend dat de door verzoekster gestelde problemen in Servië en Montenegro niet in een op te starten asielprocedure beoordeeld kunnen worden. Verzoekster verwijst in dit verband naar de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2005. Verzoekster is weliswaar na haar vertrek in januari 2005 in het bezit gesteld van een nationaal paspoort, waarin staat dat het paspoort is afgegeven door de autoriteiten in Pristina (Kosovo), maar feitelijk is dit paspoort door de autoriteiten in Belgrado verstrekt. Dit is mogelijk omdat alle gegevens van niet-Albanezen uit Kosovo na de Servische acties in Kosovo naar Belgrado zijn verplaatst. In dit verband wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake Kosovo van april 2005. Verweerder stelt derhalve ten onrechte dat de autoriteiten in Kosovo het paspoort verstrekt hebben. Deze paspoortverstrekking is gebaseerd op de oude gegevens, gezien de vermelding van het adres waarop verzoekster en haar familie woonden toen zij Kosovo in 1999 verlieten. Deze woning wordt, zo blijkt uit de verklaringen van haar ouders in het nader gehoor in de asielprocedure, sedertdien bewoond door Albanezen. Verzoekster is derhalve een ontheemde uit Kosovo, maar is daar formeel niet meer geregistreerd.
Met betrekking tot de vraag of verzoekster zich als ontheemde uit Kosovo aldaar kan registreren dan wel vestigen wijst zij op het standpunt van de United Nations High Commisioner for Refugees (verder: UNHCR) in het zogenoemde 'position paper' van maart 2005.
Er zijn bovendien aanwijzingen dat verzoekster lijdt aan een post traumatische stress stoornis, in welk verband is gewezen op een brief van een huisarts in Winterswijk van 23 januari 2006 die verzoekster medio 2005 heeft onderzocht.
Met betrekking tot de vraag of verzoekster zich kan vestigen in Servië en Montenegro wordt verwezen naar een brief van Amnesty International van 1 april 2005 en een brief van deze organisatie aan de leden van de vaste Kamercommissie voor Justitie van 12 april 2005 en het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake Servië en Montenegro van juli 2005. Verzoekster zou blijkens het bestreden besluit van 12 januari 2006 niet hebben onderbouwd dat zij geen toegang tot essentiële basisvoorzieningen heeft. In de begeleidende brief van 25 november 2005 bij haar aanvraag heeft zij echter aangeboden desgevraagd nadere informatie te verstrekken. Daar is echter niet door verweerder om verzocht zodat het bestreden besluit in strijd met het bepaalde in artikel 3:2 van de Awb is genomen. Overigens dringt zich de vraag op wat verweerder verstaat onder het land van herkomst. De ouders van verzoekster verblijven illegaal in Bosnië-Herzegovina, zij heeft geen familie in Kosovo, terwijl uit genoemd ambtsbericht van april 2005 blijkt dat de sociale voorzieningen aldaar niet toereikend zijn om zelfstandig te kunnen leven. Gelet hierop staat niet vast dat verzoekster toegang tot de essentiële basisvoorzieningen zal hebben.
Verweerder heeft ten onrechte op de grond dat verzoekster niet beschikt over een mvv schorsende werking aan het ingediende bezwaar onthouden nu zij van dit vereiste dient te worden vrijgesteld. Voorts roept de gang van zaken ten aanzien van de uitreiking van de beschikking vragen op over het verbod op detournement de pouvoir en het beginsel van fair play, waarbij onder meer is gewezen op de zogenoemde voortgangsrapportage van 24 januari 2006 in het kader van de bewaringsprocedure.
Er is geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar en verzoekster dient, zoals door haar is verzocht, op haar bezwaar te worden gehoord.
10. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
11. Verweerder heeft in het bestreden besluit van 12 januari 2006 een samenvatting gegeven van de door verzoekster bij brief van 25 november 2005 aangevoerde gronden die in haar visie tot toepassing van de hardheidsclausule en het buiten toepassing laten van het mvv-vereiste zouden moeten leiden. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder geen vragen aan verzoekster heeft gesteld omtrent de feiten en omstandigheden zoals opgenomen in de brief van 25 november 2005 en geen aanleiding heeft gezien een nadere onderbouwing daarvan te vragen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is die opsomming in het besluit onvolledig te achten nu verweerder, onder meer, niet is ingegaan op de bij genoemde brief aangevoerde en (in ieder geval) deels onderbouwde stelling dat verzoekster zich niet kan laten registreren in Kosovo of in Servië en Montenegro en de daarmee samenhangende problematiek. Evenmin is verweerder in het bestreden besluit ingegaan op de stelling dat het in het kader van het beroep op de hardheidsclausule van belang is dat verzoekster in belangrijke mate is ingeburgerd in de Nederlandse samenleving en gedurende vijf jaar onderwijs aan het VWO heeft gevolgd. Ten slotte is verweerder niet ingegaan op de in dit verband, onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake Kosovo van april 2005, aangevoerde stelling van verzoekster dat het bij de aanvraag overgelegde paspoort niet in Pristina, maar in Belgrado is verstrekt.
Nu verweerder die hiervoor genoemde elementen niet (voldoende) kenbaar bij de besluitvorming heeft betrokken is de voorzieningenrechter in zoverre van oordeel dat het bestreden besluit in strijd met het in artikel 3:2 van de Awb geformuleerde zorgvuldigheidsbeginsel tot stand is gekomen, hetgeen van belang is voor de beantwoording van de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft.
In het kader van de beantwoording van voornoemde vraag acht de voorzieningenrechter voorts het volgende van belang.
12. Verzoekster heeft ter onderbouwing van het beroep op de hardheidsclausule onder andere aangevoerd dat zij haar verblijf in Kosovo en Servië en Montenegro niet kan laten registreren. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen en in het bij gelegenheid van de zitting overgelegde verweerschrift gesteld en ter zitting nader uiteengezet dat deze problemen inzake het verblijf (uitsluitend) asielgerelateerd zijn en ingevolge het bepaalde in hoofdstuk B1/2.2.1 van de Vc 2000 niet gelden als een zeer bijzondere omstandigheid die kan leiden tot een geslaagd beroep op de hardheidsclausule. Naar verweerder ter zitting verklaarde is dit standpunt de dragende grond voor het buiten toepassing laten van de hardheidsclausule en daarmee de afwijzing van de aanvraag. De voorzieningenrechter acht deze motivering niet zonder meer toereikend, nu de stelling dat verzoekster zich niet kan laten registreren alsmede de stelling dat verzoekster in het land van herkomst geen toegang tot essentiële basisvoorzieningen kan verkrijgen verband houden met haar etnische afkomst en beide betrekking hebben op de mate waarin het voor verzoekster verantwoord en daarmee veilig is om bij de Nederlandse ambassade in Belgrado een mvv aan te vragen. Gelet hierop kunnen deze omstandigheden naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet als enkel asielgerelateerd worden gekwalificeerd. Gelet hierop volgt de voorzieningenrechter verweerder evenmin in zijn stelling dat verzoekster niet aangevoerd zou hebben dat het onveilig is voor haar om een mvv in Belgrado aan te vragen, nu deze lezing te beperkt lijkt. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de motivering van het besluit mogelijk niet voldoet aan de daaraan ingevolge artikel 3:46, van de Awb te stellen eisen, hetgeen ook van belang is voor de hiervoor onder III.1 opgeworpen vraag.
13. De voorzieningenrechter acht, ter beantwoording van de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft, tevens van belang dat in het bestreden besluit, na de constatering dat verzoekster aan het beroep op de hardheidsclausule asielgerelateerde gronden ten grondslag heeft gelegd, er ten overvloede op heeft gewezen dat zij een paspoort bij haar aanvraag heeft overgelegd dat op 21 februari 2005 door de autoriteiten in Pristina is afgegeven. Verweerder heeft desgevraagd verklaard dat deze overweging niet dragend is geweest voor de afwijzing van de aanvraag. Gelet hierop en op de uitdrukkelijke inleidende zin van deze alinea is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze passage in het besluit ten aanzien van het paspoort niet kunnen worden gezien als een subsidiaire grond die tot afwijzing van de aanvraag heeft geleid. Ook de daarin verwoorde conclusie kan daaraan dientengevolge niet bijdragen. Overigens kan in dit kader worden vastgesteld dat de door verweerder genoemde rechtspraak op een andere feitelijke situatie ziet.
14. Ten slotte wijst de voorzieningenrechter erop dat in het bestreden besluit na de zinsnede dat de aanvraag wordt afgewezen is overwogen dat “alles in ogenschouw genomen, niet is gebleken dat internationale verplichtingen tot inwilliging van de aanvraag nopen en ook niet dat met de aanwezigheid van betrokkene hier te lande een wezenlijk Nederlands belang is gediend. Evenmin is gebleken dat op grond van klemmende redenen van humanitaire aard een verblijfsvergunning dient te worden verleend”. Verweerder heeft desgevraagd ter zitting niet kunnen aangeven welke feiten en omstandigheden aan deze afweging ten grondslag hebben gelegen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat op dit punt sprake is van een niet kenbare motivering.
15. Conclusie van hetgeen is overwogen in rechtsoverweging III.12 tot en met III.14 is dat het besluit op de daarin genoemde onderdelen niet berust op een deugdelijke motivering in de zin van artikel 3:46 van de Awb. Gelet hierop en op hetgeen in rechtsoverweging III.11 is overwogen omtrent de zorgvuldigheid waarmee het bestreden besluit tot stand is gekomen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat thans niet geoordeeld kan worden dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft.
16. Het voorgaande oordeel betekent niet zonder meer dat dit aanleiding zou moeten zijn om de gevraagde voorziening toe te wijzen indien thans zou kunnen worden vastgesteld dat verweerder bij heroverweging van het bestreden besluit de geconstateerde rechtmatigheidsgebreken zou kunnen herstellen en met een verbeterde motivering tot eenzelfde beslissing zou komen.
Naar voorlopig oordeel is daarvan geen sprake. Daartoe is redengevend dat niet kenbaar is geworden welke feiten en omstandigheden verweerder relevant heeft geacht in zijn besluitvorming. Geconstateerd is dat in ieder geval niet alle vanwege verzoekster genoemde omstandigheden daarbij zijn betrokken. Voorts kan uit hetgeen in het aanvullend bezwaar van 26 januari 2006 naar voren is gebracht en hetgeen verweerder daaromtrent heeft gesteld niet nu al worden geconcludeerd dat het onderzoek naar relevante feiten en omstandigheden en af te wegen belangen voltooid is. Ook verzoekster dient in de gelegenheid tot worden gesteld daartoe nadere feiten aan te dragen. Daaruit kan tevens worden afgeleid dat het voor dat hand ligt dat verzoekster op de voet van het bepaalde in artikel 7:2 Awb zal dienen te worden gehoord, alvorens op het bezwaar kan worden beslist.
17. De voorzieningenrechter acht daarbij de volgende omstandigheid relevant. Aan het bezwaar is schorsende werking onthouden. Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat in het bestreden besluit ten onrechte onder verwijzing naar het bepaalde in hoofdstuk B1/4.7.7.6 van de Vc 2000 is gesteld dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening de uitzetting niet opschort.
18. Ten slotte is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van onverwijlde spoed in de zin van artikel 8:81 van de Awb.
19. Onder deze omstandigheden is, gegeven de wederzijdse belangen, er aanleiding de gevraagde voorziening als weergegeven onder III.9 te treffen.
20. De voorzieningenrechter ziet tevens aanleiding om met toepassing van het bepaalde in artikel 8:84, vierde lid, jo artikel 8:75 van de Awb verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Op grond van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de kosten vastgesteld op € 644,-- (1 punt voor de voorlopige voorziening, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 322,--, wegingsfactor 1).
21. Onder de gegeven omstandigheden is er ten slotte aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:82, vierde lid, van de Awb, waarin is bepaald dat de uitspraak kan inhouden dat het betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk wordt vergoed door de rechtspersoon, aangewezen door de voorzieningenrechter.
1e feit dat Taida heeft eerste poging gedaan:
mvv aangevraagd bij Nederlands ambassade in Belgrado maar het is helaas afgewezen. Daar heeft zij geen middelen om tegen besluit beroepen.
2e feit . Zij heeft EU-visum verkregen via Franse ambassede en naar Nederland gegaan. Daarna heeft pleegvader van Taide een brief en aanvraag van tijdelijke vergunning gedaan. EU-visum is dus geen fraudemaar inzake wet van vrij goederen en zoort . dus EU-visium geldt dus ook voor Nederland naast Frankrijk ...
Er van uit gaande dat ze de waarheid spreekt mag ze zich ook verdedigen. Er wordt vanuit bepaalde richtingen al een hele poos geroepen dat ze onmenselijk is en de scholiere zielig. En dit werpt wel een heel ander lcht op de zaak
foto
Op 30 november 2005 heeft verzoekster bij de burgemeester van de gemeente Haarlem een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel “studie aan voortgezet of beroepsonderwijs”. In de bij gelegenheid van die aanvraag overgelegde brief van de gemachtigde van eiseres is een uiteenzetting gegeven van de feiten en omstandigheden die aanleiding zouden moeten zijn om verzoekster vrij te stellen van het mvv-vereiste.
slaat ook helemaal nergens op !! er zijn regels en wetten waar iedereen aan zicht dient te houden en dat heeft niets te maken met gunnen, ze hoort hier niet en probeert via allerlei achterdeurtjes en achterkamertjes binnen te sluipen, NEE = NEE
ik hoop dat die heroverweging binnen 4 maanden is gedaan en alsnog een negatoef antwoord voor taida komt dat ze nog voor haar examen weg is...
Haar moeten ze opsluiten en nooit meer terug laten keren, want dat wil ze toch niet.
Nederland had ze nooit moeten opnemen.
Het probleem is, als Verdonk dat toelaat, wonen er in 2007 ineens 20 miljoen mensen in Nederland.
Probeer je leugens wel zo uit te drukken dat ze niet met elkaar in de knoop raken. Oplettende mensen zouden daar namelijk wel eens hun aandacht op kunnen vestigen.
Maar volgens mij zijn al deze feiten te controleren. Tegen die tijd dat iemand dat echt doet, is waarschijnlijk het dossier zoek oid.
Als Taida inderdaad enige tijd is teruggekeerd naar Kossovo, dan kan de school dat bevestigen, als semi-onafhankelijke partij. Ben daarom benieuwd naar hun weerwoord.
Wel knap meisje hoor! foto
Kijk maar hoe ze de mensen noemt die gebruik maken de volkomen wettige Belgie route.
langleven een vrij europa
Kom op, een goede school in Kosovo, laat dat meisje alsjeblieft hier haar school afmaken, dan zie het maar als ontwikkelingshulp.
- Taïda is vorig jaar met haar familie teruggegaan naar Kosovo. Uitgeprocedeerd? De familie heeft een vertrekpremie meegekregen van 7.000,-- euro om daar een nieuw leven op te bouwen. Daarnaast heeft de IND de tickets van de familie betaald.
- Taïda heeft haar paspoort vernietigd om de uitzetting te frusteren.
- Er is onderzoek gedaan (volgens Verdonk) of Taïda daar ook haar school kon afmaken op een gelijkwaardig niveau en dat zou het geval zijn.
- Taïda heeft tweemaal vanuit Kosovo een verzoek ingediend om een voorlopige verblijfsvergunning om het VWO in Nederland af te kunnen maken, maar deze zijn afgewezen.
- Vervolgens is Taïda ondanks de afwijzingen op deze verzoeken op een Frans toeristenvisum weer naar Nederland gekomen om het VWO af te maken. Inderdaad fraude.
- Taïda heeft steeds beweerd dat zij niet nar Belgrado kon gaan om daar een voorlopige verblijfsvergunning aan te vragen, terwijl het haar wel is gelukt om in Belgrado een nieuw paspoort aan te vragen.
- Taïda zou van Stichting Vluchtelingenwerk (belangenorganisatie voor vluchtelingen) de toezegging hebben gekregen dat zij in Nederland kon blijven om het VWO af te maken. Het ministerie zegt dat alleen de IND daar uitspraken over had kunnen doen. De vader van het gastgezin waar Taïda verblijft, is van mening dat dat belachelijk is.
Zo ontstaat er een compleet ander beeld van de situatie. Ook de andere kant van het verhaal mag verteld worden.
http://www.bincweb.nl/taida/achtergrond.html
Goh... moeilijke keus zeg(!) foto
Kosovo is op dit moment veilig en d'r is dan ook geen reden om Kosovaren langer dan nodig is hier te houden. De plekken die we beschikbaar hebben om vluchtelingen op te vangen moeten gegeven worden aan zij die het echt nodig hebben.
Anderzijds is de media niet de plek om dat uit te vechten. Verdonk had beter in de rechtbank met bewijzen kunnen komen.
Wat een gezeik.. Taida is terug gegaan naar Kosovo met geld en de mogelijkheid daar wat op te bouwen. Maar nu staat ze hier weer te jammeren... en al die klasgenootjes en andere geitesokken staan hier te janken...
Regels zijn regels. Verdonk voert ze uit. Ja mensen, dat is soms hard dat de regels verdorie worden uitgevoerd, dat zijn we in onze kronkel en buig, gedoogmaatschappij niet gewend, dus gaan wel allemaal zeiken en huilen..
De rechterlijke macht bepaalt of de regels naar behoren zijn uitgevoerd. Als dat niet zo is dan heeft Verdonk zich te houden aan die uitspraken. Zo is het afgesproken. Dat er zaken via de media lopen heeft daar niets mee te maken.
Anders schaffen we toch al die regels helemaal af... wordt het helemaal een teringzooi met het volk wat hier allemaal rondhuppelt...
* He who angers you conquers you
* One who makes no mistakes makes nothing
* First they ignore you, then they laugh at you, then they fight you, then you win
Als het allemaal werkelijk bewijs is hadden ze het wel opgevoerd bij de rechtzaak 3 dagen terug, want bij het ministerie zijn ze echt niet op hun achterhoofd gevallen dat ze in het weekend plotseling deze 'waarheid' wel voor handen hebben. Wat ze echter liever doen is Nederland op nog verdere kosten jagen door haar voor duizenden euro's vast te gaan zetten en na verlies van de rechtzaak hun imago oppoetsen door schuld af te schuiven met laster.
Ze is volgens de rechtbank niet illegaal in Nederland en moet de IND dat eerst maar eens op een redelijke en eerlijke manier bezien.
Haar ouders hebben gekozen voor het geld. Nou moet dat meisje niet jammeren dat Verdonk haar het recht heeft ontnomen om het VWO af te maken, dat waren haar ouders die besloten om NL te verlaten.
Het is OF het geld aannemen OF kans hebben om hier te mogen verblijven. Waarom zouden wij de studie betalen van buitenlanders die niets zullen bijdragen aan onze economie (want na afloop vertrekt ze weer)?
Waarom betalen wij 7000 euro? toch niet zodat men via een omweg terug kan komen? Als je dat wil: geld niet aannemen.
[quote]Op donderdag 15 januari 2009 11:22 schreef EchtGaaf het volgende:
Ik blijf vinden dat het werk van een CEO zwaar wordt ondergewaardeerd.
nou fraude? onzin dus.
Visa voor kort verblijf, alias "Schengen-visa"
Met betrekking tot de aanvraag van een visum voor één van de Schengenstaten wordt u vriendelijk verzocht een kijkje te nemen in deze rubriek van een site van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar per land van oorsprong in het Engels staat aangegeven wat in dezen de vereisten zijn. Behoudens zeer uitzonderlijke gevallen kan een Schengenvisum niet verlengd worden als U reeds bent aangekomen in het Schengengebied. Schengenvisa waarop niet staat vermeld dat ze geldig zijn voor één of enkele staten, zijn geldig voor het gehele Schengengebied, dat bestaat uit de volgende staten : Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk, Griekenland, IJsland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Nederland, Portugal en Zweden.
Vergeet niet mevrouw de Minister dat u een rechtzaak heeft verloren.
Ik weet het.... verliezen doet pijn!
Bij de IND zitten af en toe echt wel ongelofelijke klunzige mensen en bij uw ministerie ook.
Dus dame, niet zo hoog van de toren blazen en probeer je gelijk maar te krijgen bij de rechter, niet via de media......
Zie hier het verhaal hoe het oorspronkelijk in elkaar zit: http://www.bincweb.nl/taida/achtergrond.html
Eenmaal in Nederland leerde ze de Nederlandse Taal en slaagde ze erin ondanks haar traumatische oorlogsverleden in vwo 5 (inclusief Latijn) uitstekend te presteren. Haar ouders besloten om ons land ‘vrijwillig’ te verlaten, ondanks dat een advocaat op 7 januari 2005 nog mogelijkheden zag voor het verkrijgen van de Nederlandse status. Aan de ouders van Taida was namelijk uitgelegd, dat Taida alleen op een MVV ( = machtiging verblijfsvergunning voor langer dan drie maanden) kan terugkeren als de ouders vrijwillig zouden vertrekken. Voor Taida was deze keuze emotioneel en moeilijk: verdriet om het gedwongen vertrek en blijheid om de beloofde en mogelijke terugkeer. Ze zou haar school immers slechts tijdelijk hoeven onderbreken!
Het vertrek van de familie was woensdag precies een jaar geleden. Over de MVV aanvraag werd door Bureau Vluchtelingenwerk gezegd:”Het zich beschikbaar stellen als gastgezin is in deze het belangrijkste” om met een MVV te kunnen terugkeren”. Na ongeveer 4 maanden, op 12 april, viel bij het gastgezin (de referent) het negatieve advies van de IND op de deurmat. De motieven van de beslisambtenaar om te moeten afwijzen luidden onder meer:
er is niet aangetoond dat ze niet in een ander land dan Nederland haar VWO opleiding kan afronden;
er is niet aangetoond dat de voltooiing van haar VWO studie een positief effect zou hebben op de arbeidsmarkt in het land van herkomst ( Kosovo).
Verbijstering over dit negatieve advies van de IND en natuurlijk over de argumentatie om te komen tot die afwijzing. Dergelijke argumenten maken het immers voor iedere middelbare scholier onmogelijk om een MVV te bemachtigen, terwijl de IND zegt dat het wel tot de mogelijkheden behoort!
Na brieven te hebben geschreven aan de ministers Verdonk en Van der Hoeven, kwam er in juli opnieuw een reactie van de IND. We moesten conform de procedure een MVV aanvragen. Na overleg met de beslisambtenaar besloten we op advies van de IND om het onderwijssysteem in Kosovo te analyseren. Deze exercitie was belangrijk, omdat we daarmee konden aantonen dat voor de voltooiing van haar studie Nederland de meest voor de hand liggende optie zou zijn. Over onze bevindingen hadden we zelfs contact gezocht met het Nuffic. De conclusie was duidelijk: de snelste manier om haar VWO diploma te behalen zou zijn door in Nederland het laatste jaar af te ronden. Inmiddels was Taida op een door de Franse ambassade in Belgrado verstrekt visum naar Nederland gekomen. Zo zag ze in juni kans om de overgang naar 6 VWO veilig te stellen.
Op deze tweede MVV aanvraag volgde in september 2005 wederom een negatief advies. Nu werd gezegd dat er in Kosovo een zelfde type onderwijs bestaat ( gymnasium) als in Nederland ( VWO). Dus was de redenering van de beslisambtenaar dat ze dan haar studie niet noodzakelijk hoefde te voltooien in Nederland. Dat het slechts om 1 jaar onderwijs ging, omdat ze immers in 6VWO zat, was voor de IND geen argument! De beslisambtenaar van de IND zei: “ik vind het ook heel spijtig voor haar, maar de vreemdelingenwet staat mij niet toe om een onderscheid aan te brengen naar het feit dat ze al in 6 VWO zit en slechts 1 jaar nodig heeft.” De vreemdelingenwet staat mij slechts toe om te antwoorden op de vraag: “is er een zelfde soort school in het land van herkomst en volgens deze wet maakt het dus geen verschil of ze in VWO 1 zit of in VWO 6”.
Na dit tweede negatieve advies, adviseerde dezelfde beslisambtenaar van de IND om contact op te nemen met een in vluchtelingen gespecialiseerde advocaat. Op advies van de Stichting Rechtsbijstand Asiel (SRA) nam Taida zelf contact op met een in vluchtelingenwerk gespecialiseerde advocate. Deze zag mogelijkheden in de ‘kwestie Taida’ en liet haar weten dat ze zelf als achttienjarige een voorlopige verblijfsvergunning kon aanvragen om zodoende in Nederland de haar beloofde VWO studie af te ronden. Dat verzoek werd in Haarlem gehonoreerd met een stempel in haar paspoort. Daarmee kan ze dus legaal over straat en naar school.
Op 12 januari 2006 heeft de IND negatief beschikt over dit verzoek. Ze hebben de advocaat van Taida daarover niet in kennis gesteld. Op woensdag 18 januari 2006 ( precies 1 jaar na de uitzetting van het gezin) verscheen een brigadier in de school van Taida die op dat moment samen met haar 6VWO-klas de lessen volgde. Vrijdag 20 januari zou ze nog een wiskundeproefwerk maken. Ze kreeg het verzoek om zich om 13.30 op het politiebureau te melden. Samen met haar afdelingsleider Ed de Graaf en een van haar pleegouders, hoorde ze dat de minister een zogenaamde 0-beschikking had doen uitgaan. Vervolgens deelde de brigadier van de Vreemdelingenpolitie aan de andere pleegouder mee: “Wij voelen ons bedonderd.”
De door de advocate geadviseerde en gevolgde procedure was anders dan de MVV-procedure maar is geheel volgens de mogelijkheden die de wet biedt. Het gaat nu nog slechts om enkele maanden om haar opleiding met succes te kunnen afronden! De door de IND uitgevoerde actie was niet nodig. Ernstiger is dat door deze handelwijze de rechten van een medeburger op een onbehoorlijke wijze zijn geschaad om over de behandeling nog maar te zwijgen!
Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd op FOK.nl. Als je nog geen account hebt kun je gratis een FOK!account aanmaken