Fahrenheit 9/11

Tijdens de Oscaruitreiking van 2002 liet Moore al blijken dat hij niet content was met de uitslag van de verkiezingen in 2000. Na de aanval op General Motors (Roger & me) en de NRA (Bowling for Columbine) is het nu dus tijd voor een aanval op Bush: Fahrenheit 9/11.

De film begint met een evaluatie van de verkiezingen in 2000. Natuurlijk wel zodanig gemonteerd dat het lijkt alsof democratie niet telt, en de conservatieve rechters een president mogen aanwijzen.

Fahrenheit 9/11 is een documentaire. Niet in de vorm van een beschouwing, maar een keihard betoog. De film bevat enkele kernpunten waarmee Moore de onbekwaamheid van Bush probeert aan te tonen. Dit alles in perspectief van de gebeurtenissen voor, tijdens en na “9/11”.



Er wordt veel aandacht besteed aan de relaties tussen rijke Saudirs, waaronder enkele Bin Ladens (ja, familie van), en de Bush dynasty. Wat verwachten de Saudirs terug voor de 1,4 miljard die ze genvesteerd hebben in de bedrijfjes van Bush? In ieder geval als een van de weinigen een vlucht uit de Verenigde Staten na de aanslag. Ook andere zakelijke en sociale relaties van Bush komen aan bod. Met hierbij de rijzende vraag: waar liggen Bush zijn belangen? Moore probeert duidelijk te maken dat Bush is omgeven door een netwerk van vrienden en zakenpartners, die allen waarschijnlijk meer voor hem betekenen dan het belang van het volk.

Naast het netwerk van Bush, wordt ook de bekwaamheid van Bush zelf aan de tand gevoeld. In zijn eerste negen maanden als president is hij 42 procent van de tijd op vakantie. Zeer verbazingwekkend zijn ook de beelden van Bush op het moment dat hij wordt ingelicht over de aanslag op het WTC. Zeven minuten lang onderneemt hij geen actie en blijft hij “My pet goat” lezen in een klaslokaal.



Na de evaluatie van de gebeurtenissen voor en rond “9/11” gaat de film verder met het hierop volgende beleid. De oorlog tegen het terrorisme in Afghanistan, de oorlog tegen de massavernietigingswapens in Irak en de snel doorgevoerde wetten die ongelezen het congres passeren. Deze tweede helft is eigenlijk niets nieuws voor een beetje oplettende nieuwskijker. We zien de huilende moeder die een zoon in Irak heeft verloren. We zien de vriendjes van Bush die trots aan de aanleg van hun oliepijpleiding in Afghanistan beginnen en we zien de soldaten die niet begrijpen wat ze in Irak te zoeken hebben. Gelukkig zijn er ook nog enkele soldaten die wel genieten van de oorlog in Irak. Zij vermaken zich uitstekend met hun aangelijnde Irakeesjes met zakken over hun hoofd.

Toch nog enkele briljante momenten: Moore die congresleden probeert over te halen hun eigen kinderen naar Irak te sturen. Uiteraard zonder veel succes. Andersom worden de arme Amerikanen wel succesvol gescout voor het leger.

Als Moore zich afvraagt hoe het mogelijk is dat bepaalde wetten het congres passeren is het antwoord van “congressman” John Conyers: “Sit down, my son. We don’t read most of the bills. Do you really know what that would entail if we were to read every bill that we pass?” Ook het doornemen van de “coalition of the willing” is vermakelijk. Tot mijn grote schrik (maar niet geheel onverwacht) wordt ook Nederland als schoothondje van Amerika afgebeeld. Weliswaar als een stel waardeloze junks, maar toch! Dank je wel Balkenende, schaar je volgende keer liever achter Duitsland en Frankrijk als je de mening van je eigen volk niet kan verkondigen, loser!