Begin juli had ruim een derde van de Oekraïense vluchtelingen werk

Van de ruim 50.000 Oekraïense vluchtelingen tussen de 15 en 65 jaar die op 1 juli 2022 in Nederland verbleven, had 35 procent betaald werk. Dat meldt het CBS op basis van cijfers over de arbeidsdeelname van Oekraïense vluchtelingen.

De Oekraïense vluchtelingen die na de Russische invasie van eind februari naar Nederland kwamen, hebben vanaf 1 april geen werkvergunning nodig om in Nederland te mogen werken. Hiermee hebben zij een uitzonderingspositie ten opzichte van andere migranten met een nationaliteit van buiten de EU/EFTA. Ruim 50.000 van de Oekraïners in Nederland waren tussen de 15 en 65 jaar oud. Bijna 18.000 van hen waren in loondienst bij een Nederlandse werkgever. Dat komt neer op 35 procent.

Meestal flexibel contract en deeltijdwerk
De meeste Oekraïense vluchtelingen waren werkzaam als oproep- of uitzendkracht (31 en 40 procent) of hadden een ander tijdelijk dienstverband (27 procent).

Het grootste deel van de vluchtelingen werkte in deeltijd: 52 procent werkte minder dan 20 uur per week; 15 procent werkte voltijds (35 uur of meer). De meesten waren werkzaam in de sector zakelijke dienstverlening (53 procent). Onder deze bedrijfstak vallen de uitzendbureaus. Vaak gaat het om personen van wie niet is na te gaan in welke bedrijfstak ze als uitzendkracht werken. Ook in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca waren naar verhouding veel Oekraïense vluchtelingen werkzaam. Van hen werkten de meesten in de horeca.

Vluchtelingen met niet-Oekraïense nationaliteit vaker werkzaam
Van de vluchtelingen uit Oekraïne heeft 8 procent niet de Oekraïense nationaliteit. Het gaat om ongeveer 5,7.000 mensen, van wie de meesten de Nigeriaanse, Algerijnse of Marokkaanse nationaliteit hebben, of die van een land behorende tot de voormalige Sovjet-Unie.

Van deze groep is drie kwart man (74 procent). Bij de vluchtelingen met de Oekraïense nationaliteit is dat ongeveer een derde (33 procent). Van de mannen met een niet-Oekraïense nationaliteit werkte een groter deel dan van de mannen met de Oekraïense nationaliteit. Dat ging vooral op voor jonge mannen (49 procent tegenover 29 procent in de leeftijdscategorie 15 tot 25 jaar). Verder had 10 procent van degenen met een niet-Oekraïense nationaliteit (zowel mannen als vrouwen) meer dan één baan tegelijkertijd. Dat is twee keer zo vaak als in de groep met de Oekraïense nationaliteit.