Cut!

Vandaag het columndebuut van Shoecop op FOK!

Ik woon op een pittoreske plek, dus het is schering en inslag met productiebedrijven die ‘komen filmen’. Hele tv-series worden er opgenomen en vooraf even inlichten is er natuurlijk zelden bij, laat staan een bedankje voor de overlast. Meestal word je door de politie tegengehouden en kun je een halve kilometer lopen met twee volle boodschappentassen aan en een wriemelende peuter op je arm… Waarna het altijd begint te regenen, gek hè? In het dorp heeft men dus zijn eigen kijk op het verschijnsel ‘productiehuizen’. Ik druk mij zwak uit. 

Nu was er laatst iets kleins, iets voor een commercial. ‘Duurt hooguit een middagje’, zei de vriendelijke jongen die kwam vragen of ik de auto kon verzetten. Ik heb het gedaan, met het langste gezicht dat ik in de aanbieding heb. Ik zat net lekker te lezen toen de bel weer ging: of ik de auto misschien ergens anders kon verzetten, hij kwam nog nét een tikkie in beeld namelijk. Hij excuseerde zich voor het ongemak. Ik zei dat dit niet hoefde, het was immers een keuze van iemand om mij niet vooraf in te lichten en nu tot twee keer toe te storen tijdens een dag thuiswerken. Hij keek wat verrast. ‘Dus ga vooral verder met het schaamteloos jatten van mijn gevel om reclame te maken voor een middel tegen aambeien (of was het nu zweetvoeten? Anyway) en laat je vooral niet storen door het feit dat het aanhoudende gekloot van productiehuizen mij stilaan mijn reet uit komt. Goedemiddag!’ Hij droop af en ik verzette knorrend mijn auto. Twee bouwvakkers sloegen het tafereel gaande en fluimden vanaf hun steiger naar de filmset, die er helaas een eindje te ver vandaan stond om te raken. Het bleef zowaar een half uur rustig, als je het twintig keer loeihard afdraaien van een hitje van een als  schlagerzanger vermomde struikrover rustig durft te noemen. Ik durf dat, always living on the edge hè... 

Toen ging voor de derde keer de bel. Een springerig meisje deze keer. Ze vroeg of ik het buitenlicht wilde uitdoen wegens vals licht in de camera. Ik sprong ik bijna uit mijn vel. Het licht zat naast de deur, ik knipte het uit en sloeg de enorme eikenhouten antieke deur met een onheilspellende donder dicht. Na een kwartier een kort belletje. Alleen de ‘ding’ ging, er werd te kort gedrukt voor de ‘dong’. Het meisje weer. Met een rood hoofd vroeg ze of ik wist van wie ‘die auto daar’ was… ik dacht dat er een zekering sprong in mijn hoofd. Ik zei haar dat ik niks tegen haar had, maar wel tegen dat aangeharkt hondenhok van een producer, haar baas dus. Ik vroeg waar die zat. Ze wees een druk gebarende klootzak aan. 

Ik ben zelden oordelend, maar dit varken deugde niet. Van geen kanten. Ik bedankte haar vriendelijk glimlachend en sloot de deur als een tango; zachtjes maar met ingehouden passie. Ik bleef staan tot de muzak weer op ging en de camera’s kennelijk draaiden. Toen deed ik de deur open en stak een sigaret op. 

‘Cut!’… heerlijk, als je weet dat dat om jou geroepen wordt. Het meisje kwam met een rood hoofd aantrippelen en smeekte me om binnen te blijven. Ik deed tergend langzaam een stap naar achteren en sloot de deur. Toen de muziek weer daverde, stapte ik naar buiten en begon de stoep te vegen (eerste keer in de zeven jaar dat ik hier woon). ‘Cut!’. Enfin. Ik heb nog met de ramen open iets hards klassieks (met koor, orkest en kerkorgel) laten loeien en ben twee keer ‘even buiten geweest’ om de mat recht te leggen en iets onduidelijks te doen aan de brievenbus. Toen kwam de klootzak zelf. Wat mijn probleem was. ‘Jij bent mijn probleem’, antwoordde ik, ‘maar dat hoef je hier en nu niet voor me op te lossen.’ 


‘Hoeveel?’, vroeg hij bars. Hij begreep niet dat iemand überhaupt een probleem met hem kon hebben en had al helemaal geen idee van de consequenties van een definitieve oplossing. ‘Het is geen kwestie van geld’, zei ik. ‘Ik wil jullie gewoon lekker koeieneren. Heerlijk treiteren, de godganse middag lang. En vooral jou het bloed onder de nagels vandaan halen, would-be-Tarrantino’. Ik keek hem zo onbevangen mogelijk aan, alsof ik hem voorstelde om samen een biertje te gaan drinken.  

Als hij een sigaar gerookt had zou die nu uit zijn mond zijn gevallen. Maar dat gebeurt helaas alleen maar in stripverhalen.