10.000 uur

Als je ergens in wilt uitblinken, zul je daar zo’n 10.000 uur voor moeten oefenen. Althans, volgens de zogenoemde 10.000 uur-regel, gebaseerd op verschillende onderzoeken. 10.000 uur trainen dus, keihard, jarenlang, en dan kun je bij de toppers van je vakgebied horen. Olympisch kampioenen als Epke Zonderland, Ranomi Kromowidjojo en Marianne Vos zullen een veelvoud van die 10.000 uur hebben gehaald en mede daarom die gouden medaille(s) hebben gewonnen. Maar werkt het echt zo? Kan iedereen, met 10.000 uur oefenen of meer, bij de besten van de wereld horen?


Deels zal het waar zijn denk ik, maar verder is het natuurlijk ook een kwestie van talent, aanleg en geluk. Om de vergelijking met sporters even door te trekken: Wilfred Bouma voetbalt al decennia en zal het aantal uren van 10.000 vast al wel gehaald hebben, maar die hoort absoluut niet bij de besten. En neem nou iemand als Gerard Joling. Al jarenlang aan het zingen, ook wel minimaal 10.000 uur, maar is hij nu echt heel goed geworden? Daar durf ik wel met een ‘Nee’ op te antwoorden en ik ga er vanuit dat de meerderheid het daarmee eens is.

Maar verder geloof ik wel in die regel van 10.000 uur oefenen. Ik denk sowieso dat ik in principe in alles de beste ben, maar ik haal simpelweg nergens nog het maximale uit. Dat zal mede komen door het feit dat ik me niet ergens volledig voor inzet en nergens uren per dag mee bezig ben. De enige dingen die ik (misschien) minstens 10.000 uur heb gedaan zijn volgens mij slapen, eten, drinken, naar school gaan en sport kijken. En wat heb ik daar aan gehad?

Die eerste vier zaken doet iedereen als het goed is, dus daarin hoor je dan niet bij de besten. Wat heeft sport kijken me opgeleverd? Nutteloze feitenkennis. Nu ja, nutteloos, op zondagavond in de pubquiz weet ik in de categorie sport meer dan de rest van het deelnemersveld. Maar verder: zinloze tijdsbesteding. Wat dat betreft ben ik eigenlijk wel op zoek naar iets waar ik me volledig op kan storten, waar ik de komende jaren wel 10.000 uur in wil steken en waarin ik dus bij de besten kan horen.

Maar wat? Studeren, dat is sowieso iets waar ik me meer voor in zou kunnen zetten. De 10.000 uur van volledige toewijding ga ik niet meer halen, maar het zou mooi zijn als ik daar de komende jaren nog een kwart van kan halen. Op sportgebied ben ik eigenlijk al te laat om nog tot de top te behoren: op je 22e nog beginnen, dan heb je toch een flinke achterstand. Natuurlijk, er zijn sporten waarin het wel kan. Ik heb ooit eens voor de grap tegen m’n oudste broer gezegd dat ik voor mijn 30e wereldkampioen darts zou zijn. Dat zou nog kunnen, maar dat is niet iets wat ik mezelf de komende jaren uren per dag zie doen.

Eigenlijk zit er maar één ding op: de komende jaren 10.000 uur besteden aan nadenken over waar ik me volledig op ga storten. Dan zou ik uiteindeiljk op de beste optie uit moeten komen. Toch? En anders hou ik me gewoon vast aan Gerard Joling. Die heeft met weinig talent en jarenlang werken toch de top bereikt in zijn vakgebied. Letterlijk: De Toppers.