Van druiven en peren

Ons schilderachtige Apeldoorn is de culturele hoofdstad van ons land. Zeg dat ik het gezegd heb. Om een voorbeeld te noemen: eens per jaar, in het laatste weekend van mei, vindt het wereldberoemde festival 'Jazz in the Woods' er plaats. Wie is er nu niet ooit eens geweest? Velen van mijn lezers, ben ik bang. Toch zijn er ieder jaar zo'n vijftig tot tachtig duizend mensen die op de vrijdagavond stomdronken van podium naar podium door de straten van onze binnenstad zwalken. Ikzelf ben ieder jaar ook van de partij. Deze keer was ik in het gezelschap van Ard. (Ik durf niet alleen op straat met dit soort massa-evenementen. Wat een broekschijterd ben ik toch.)

Over Ard heb ik wel vaker geschreven. Niet zoveel. In mijn prachtige boek 'Alles kan kapot' staat een lang verhaal getiteld 'Festival' en daarin speelt Ard een belangrijke bijrol. Hij is iemand die ik opbel of mail met de vraag: "Vanavond is er iets te doen op muzikaal gebied. Ga je mee?" Zijn antwoord is in de meeste gevallen positief. Ard is een toffe peer.
We liepen een rondje door onze wereldstad. Traditiegetrouw was het bij alle podia waar we aankwamen net pauze. Dat vonden we geen probleem; dan konden we mooi iets te drinken halen. Twee pleuro vijftig voor een plastieken bekertje dat voor de helft gevuld is met schuim! Wat een recessie. Het was pas vroeg in de avond en er liepen al veel mensen zo zat als een zebra rond te lallen. Waar halen die mensen het geld toch vandaan? Zouden ze er wel op een eerlijke manier aan gekomen zijn? Je weet het niet.

"Hoor! Hier is het geen pauze!" riep ik uit. Op het Leienplein was het een drukte van belang.
"Daar speelt Eelco Gelling," zei Ard. "Daar komen we voor."
"O ja?" vroeg ik. "Niet voor Saskia Laroo?"
"Die komt later pas. En op een ander plein."
"Eelco Gelling. Leeft die nog?" vroeg ik.
"Het schijnt."
"Jij nog wat drinken?"
Bij dit soort gelegenheden staat het publiek nooit met de neus vooraan. Er is altijd gepaste afstand tussen het podium en de eerste rij luisteraars. Dat kwam mooi uit. We benaderden het podium iets van achteren en konden zo makkelijk vooraan gaan staan.
In de spotlights stond een band enigszins aftandse bluesmuziek te spelen. De gasten van de band zagen er trouwens net zo aftands uit. Halverwege een nummer kwam er een oude, kale man het podium op, die achter bij de versterkers een gitaar pakte en wat begon te stemmen. Dwars door de muziek van de volgende paar nummers heen. Hij leek nogal afwezig. Hij leek nogal dement. Hij leek nogal sneu. De dorpsgek?

Ik keek rechts van mij. Daar stond Ard. Hij keek mij aan en maakte zijn ogen groot. "Dat is 'm!" zeiden die ogen. Het moment was aangebroken. Ik haalde mijn fototoestel tevoorschijn. Veel foto's die ik maak, plaats ik op mijn eigen webstek. Met mijn camera maak ik ook filmpjes. Die zet ik op youtube. De kwaliteit ervan is niet hoogstaand, maar ik krijg goede reacties van mensen.
Het leek erop dat de kale gitarist een nummer ging meespelen. Mooi, dan ging ik dit stuk filmen. Nu maar hopen dat het niet langer duurde dan tien minuten. Mazzel: de gitarist speelde nog een solo ook. Ik was een heuse Nederlandse blueslegende aan het filmen! Maar wat was die blueslegende een rare druif.

Terwijl de camera zijn werk deed, keek ik eens om mij heen. Er stonden voornamelijk oudere mannen met hun hoofd op en neer te bewegen. Maar daar! Zie daar links van mij! Daar in de menigte vond ik het frisse gezicht van een jonge vrouw. Ik kende haar ergens van. Ze was niet al te groot; ik zag alleen haar hoofd. Donkere haren, een vrolijke blik in haar bruine ogen en een wat bleke huid met sproetjes rond de neus. Waar kende ik haar van? Geen idee. Volgens mij had ze altijd langere haren. Nu een kort geknipt koppie. Ik vond haar leuk. Altijd al. Dat wist ik dan weer wel. Maar Darwin, wáár had ik haar ooit ontmoet en gesproken?
Plots keek ze naar mij en ze lachte naar me. Ik schrok. Ik draaide mijn hoofd weg naar het podium. Er moest gefilmd worden. Wat een uitvlucht. Weer keek ik. Zij keek weer naar het podium. Had ze me herkend? Waarvan dan? Ik ben ondertussen best een Bekende Apeldoorner, dus dat zij mij herkende was niet zo vreemd. Maar ik kende háár ook! Alleen: waarvan? Wat een schitterende lach had ze.
De solo op het podium was niet eens slecht. Dat vroeg om inzoomen op vingers en de gitaar. En dus om mijn aandacht. Die Eelco Gelling was opeens helemaal niet zo afwezig en dement en sneu, maar een heuse Nederlandse blueslegende. Toen het nummer afgelopen was, was het eerste deel van het optreden ook afgelopen.
Ik keek snel links van mij. Of de leuke jonge vrouw er nog stond. Het leven is kut. Ze was weg.

"Dat was leuk," zei Ard.
"Inderdaad," zei ik, het leuke hoofd van de leuke jonge vrouw voor ogen.
"Wat nu?"
"Ja, wat nu? Naar Saskia Laroo op het Caterplein!"
Dat deden we. Saskia Laroo kan er wat van. Het werd swingen geblazen. En filmen. En toen naar huis. Echt dronken had ik niet kunnen worden.

[In verband met verteltechniek krijgt u nu een hele week in enkele regels samengevat.]
In de dagen erna spookte het beeld van het gezichtje regelmatig door mijn hoofd. Wie was ze? Waar kende ik haar van? Had ze inderdaad langer haar gehad?
Ik lag 's nachts wakker. (Nee hoor, beste lezers, zó erg is het nu ook weer niet gesteld met uw favoriete columnist!) Hoe ik ook mijn hersens pijnigde, ik kon mij niet herinneren waar ik haar van kende. Pas na een dikke week was ik haar helemaal vergeten. Toen stond er weer een andere alleraardigste dame dagenlang op mijn netvlies (Marianne) (Lees mijn verhaal van vorige week.) (Wordt u nooit 's gek van al die complexe verbanden?).
[In verband met verteltechniek gaan we nu nogmaals een week verder.]

Het was afgelopen zaterdagmiddag en ik ging naar de markt. De zaterdagmarkt in Apeldoorn is geloof ik de grootste van heel Nederland. Het was er dan ook weer een grote krioelboel. Ik had mijn angst voor uitzinnige mensenmassa's vandaag redelijk onder controle. Trouwens, zoveel mensen zwalkten er nu niet stomdronken over de straten.
Mijn bezoek aan de markt hoefde niet lang te duren. Eigenlijk had ik alleen fruit nodig. Vrouwlief wilde graag peren. En verder zou ik kijken wat er goedkoop was. Fruit haalde ik altijd bij die ene grote groentekraam.

De peren zagen er mooi uit. Wat hadden ze verder nog? Hier, zie: druiven. Twee kilo voor drie euro. Mooi.
"Kan ik u helpen?" vroeg een vriendelijke stem.
Ik keek op van de lekkernijen. Verroest. Daar waren de vrolijke bruine ogen, de leuke sproetjes, het kortgeknipte koppie en de schitterende lach. Ze herkende me. (Dahaag, Marianne.) Bloosde ze een beetje?
"Hoi, eh," hakkelde ik. "Eh, mag ik twee kilo druiven?"
Het mocht. Ik vond haar lief.
"Kijk eens," lachte ze. Ze kneep haar ogen tot spleetjes als ze lachte. "Anders nog iets?"
"Een romantisch avondje met kaarslicht, rode wijn en jou. Vanavond komt mij goed uit," wilde ik zeggen. "Doe maar wat mooie peren," zei ik.
"Hoeveel mag het zijn?"
"Wat kosten ze?"
Ze ging op het kaartje kijken. "Eén vijftig de kilo," zei ze.
"Doe dan maar drie kilo."
Ze maakte een mooie tas vol voor me. "Kijkt u eens. Anders nog iets?"
Ik wilde alles wel kopen om hier maar zo lang mogelijk met haar samen te mogen zijn, maar wist dat ik het niet op zou krijgen. "Nee, dank je wel. Dat was het."
Ze toetste iets in op de kassa. "Dat is dan zeven vijftig."
Ik gaf haar een tientje. Toen ze het wisselgeld in mijn hand legde, raakten haar vingers eventjes die van mij. Ze gaf me twee tassen. Eentje met druiven en eentje met peren.
"Bedankt en tot ziens," zei ze, nog altijd lachend.
"Graag," schreeuwde ik zonder geluid. Ik vroeg me af of we thuis alle fruit volgend weekend weggewerkt zouden hebben, zodat ik opnieuw naar de grote groentekraam op de markt zou mogen. Nog eenmaal keek ik naar haar. Ze was alweer bezig met een volgende klant. Het was een norse mevrouw. Tegen haar deed ze net zo lief als tegen mij.
Mistroostig sleepte ik de twee tassen naar mijn fiets. Ik wist dat al deze avonturen mijn gedachten nog lang zouden teisteren. Maar gezond eet ik wel.


Apeldoorn, juni 2010

Eelco Gelling band - Jazz in the Woods festival - Apeldoorn, 28 mei 2010 (Camerawerk: bazbo)