Welke samenleving?

Al decennia lang is het een hobby van de overheid om regelmatig weer een nieuwe slogan op hun bevolking los te laten, waarbij dan gedacht wordt, dat Nederland er een prettiger land van gaat worden. Het duurt natuurlijk altijd even voordat blijkt of een dergelijke slogan effect heeft gehad, als er überhaupt al iets van te merken is.
Van één slogan kunnen we inmiddels wel stellen dat het een groot succes is geweest.

'De maatschappij, dat ben jij!'
Steeds vaker merk ik dat steeds meer mensen dit principe in hun hart gesloten hebben. De maatschappij, dat ben IK. De maatschappelijke betrokkenheid van deze mensen is nu dan ook groter dan ooit tevoren. Kosten noch moeite worden gespaard om ervoor te zorgen dat deze maatschappij erop vooruit gaat, zonder hierbij rekening te houden met die andere miljoenen maatschappijen in dit land.

Hele volksstammen vielen enkele jaren geleden over Maxima heen, toen zij beweerde dat Nederland geen cultuur had. Terecht, want Nederland heeft wel degelijk een cultuur. Toch had ze het bijna goed. Met een kleine aanpassing in haar uitspraak, had ze de spijker op zijn kop geslagen. 'Nederland heeft geen samenleving!'

Wat lijkt het me mooi om te zien hoe politici, kranten, opiniebladen en burgers over elkaar heen buitelen om hun verontwaardiging over een dergelijke uitspraak te uiten. Helaas zal dat nu niet gaan gebeuren. Ik poneer deze uitspraak hier nu wel in het publieke domein, maar (niets ten nadele van jullie, mijn beste en zeer gewaardeerde lezers) ik besef dat mijn woorden nog net niet zoveel impact hebben, dan de woorden van iemand van Maxima’s kaliber.

Natuurlijk heeft Nederland wel kenmerken van een samenleving. We betalen allemaal belastingen waarvan de opbrengsten gebruikt worden voor gemeenschappelijke doelen. De infrastructuur, rioleringen, waterleidingen, enzovoorts. Daar dragen we allemaal, al dan niet evenredig, ons steentje aan bij en daar hebben we ook allemaal profijt van. Zo hoort dat in een samenleving, dus wat dat betreft lijken we goed bezig. Helaas is dit schone schijn. Dat blijkt als het gaat om gemeenschapsgeld waar we niet allemaal van profiteren. Mensen die geen baan hebben en een uitkering krijgen, de gemeenschappelijke gezondheidszorg of subsidies voor culturele projecten waar we nooit heen gaan. Het zijn allemaal dingen waar ik van vind dat die thuishoren in een samenleving, maar aan al deze dingen wordt gerammeld. De maatschappij, dat ben ik, maar mijn maatschappij wordt hier niet beter van. De maatschappij wil best belasting betalen, zolang de maatschappij daar zelf maar de vruchten van kan plukken.

Natuurlijk is het goed als er vraagtekens gezet worden bij de uitgaven van belastinggeld. Graag zelfs, want ook in de politiek schijnt deze vorm van maatschappelijk belang steeds verder door te dringen. Steeds meer proberen ze populistisch te scoren met incidentenpolitiek in plaats van een landelijke visie. Steeds meer lijkt het belang voor het uitgeven van maatschappelijk geld te liggen bij prestige in plaats van bij de gemeenschap. Ministers en wethouders malen niet om een miljoen meer of minder, zolang dat gebouw of die spoorlijn met hun naam erop er maar komt.

Ik weet ook wel dat er nog heel veel goede mensen zijn, die oprecht wat voor een ander over hebben. Sommigen doen dit op een duidelijke manier, zoals het doen van vrijwilligerswerk of doneren aan goede doelen, anderen op kleine manieren waarmee ze rekening houden met anderen, zoals het zachter zetten van hun koptelefoon in de trein of netjes het ‘rechts staan, links lopen’-principe toepassen op een roltrap. Hulde voor deze mensen.

Helaas zie ik op straat vaker voorbeelden van de omgekeerde trend. Groepjes die in de trein hun speakers aanzetten zodat ze allemaal kunnen luisteren, mensen die een winkel uit lopen en vervolgens uitgebreid hun jassen dicht doen terwijl ze de deuropening blokkeren, stapels zwerfafval die alleen maar groter worden, terwijl het echt niet zo moeilijk is om een prullenbak te vinden of je rommel tijdelijk in je zak te stoppen. Met dergelijke voorbeelden zou ik met gemak pagina’s kunnen vullen, maar als je om je heen kijkt zal je ze zelf ook wel kunnen vinden. Dergelijke mensen op hun gedrag wijzen is ook onbegonnen werk, aangezien ze zelf de hoogste autoriteit van hun maatschappij zijn. Goede kans dat je zelf als asociaal wordt gezien omdat je het waagt om je met iemand anders te bemoeien.

We wonen met steeds meer mensen binnen dezelfde landsgrenzen, maar als ik kijk naar de manier waarop we met elkaar omgaan (of eigenlijk juist niet met elkaar omgaan), kan ik dit met geen mogelijkheid meer een samenleving noemen. Ik hoop maar dat de overheidsslogan ‘Kort lontje?’ niet net zo’n groot succes wordt.