Een klein biertje....

Wat een ellende om zo voor de kerstdagen door de binnenstad te lopen! Koopziekelingen! Bovendien is winkelend publiek niet erg aardig. Een vrouw die mij passeerde bleek een echte multitasker te zijn. Roken en bellen tegelijk. “Ja, ik hét un boek gekoch, ving ik op uit haar gesprek.” 'Zo zeg! Nu nog leren lezen,'meende ik te denken. In werkelijkheid dacht ik hardop. Eucalypta vond dit niet leuk. Ik vluchtte de Ici Paris in, bang om in een pad getoverd te worden. Wat een kutwinkel! Alsof je het toilet van iemand betreed die bij de plaatselijke bingo een jaar lang gratis WC-eend heeft gewonnen. Gatverdamme wat een loeft!

Ik had al snel de keuze gemaakt voor een kado voor mijn moeder. Het is immers het gebaar dat telt. Ik kreeg een bonnetje van de dame waar ik het luchtje had afgerekend. Met het bonnetje liep ik naar achteren alwaar een meisje aan het inpakken sloeg. Ik ben niet snel verliefd. Het meisje had lieve puntoortjes die onder haar haar vandaan kwamen. Wat een lief elfje, meende ik te denken. “Ik ben geen elf, eikel.” Ik was van mijn à propos en staarde stoïcijns naar de oortjes van het elfje. “Dag elfje, fijne feestdagen.” Het kerstelfje zette een boze blik op en stak haar tong uit. Volgens mij was er een klik.

Na nog wat wijn en kerstvoer ingeslagen te hebben, plofte ik eindelijk neer op de bank. Ik werd gebeld. Of ik een ‘klein biertje’ ging drinken vanavond. Ik was in dubio. Ik moest de volgende dag namelijk om half zeven een parkeergarage openen. Weliswaar onder mijn appartement, maar in brakke toestand is dat allesbehalve een topper. Ik sprak met mezelf af dat ik om twaalf uur naar huis zou gaan. Onder deze voorwaarde begaf ik mij naar café bardancing Bollé alwaar ik al snel mijn plannen bijstelde.

Rond half twee stond ik de ‘Macarena’ te dansen op de kerstversie van ‘Coco Jumbo’ van Mr.President. Inmiddels had ik het bier vaarwel gezegd en stond ik met een glas boswandeling-wodka in mijn handen. Simpelheid kent geen tijd. Verder weet ik niet heel veel van de avond. Schijnbaar vond mijn korte termijn geheugen mijn belevenissen dermate simpel dat het de moeite van opslaan niet waard was. De volgende herinnering die wel opgeslagen is, speelt zich rond drie uur af. Ik was al thuis. Rond drie uur vond ik het namelijk nodig om met alleen een kerstmuts op mijn hoofd een blikje Unox-snert op te warmen. Er is niets fijner dan in je blote lus erwtensoep naar binnen te slurpen, moet ik gedacht hebben. Om zes uur ging de wekker. Na god en zijn zoon vervloekt te hebben betrad ik de douche. Ik had de kerstmuts nog op. Had ik het maar bij een klein biertje gehouden. De alcoholist uit een Jambers-aflevering had wederom gelijk: “Het is mijne grote vriend, maar ook een grote klootzak!”