Ik droom van onsterfelijkheid

Als ik naar mijn teamgenoten kijk zie ik gespannen koppies, en enkele van de meer ervaren spelers proberen de rookies op te fokken met stevige taal, en nog stevigere tikken op schouders, hoofden, en ruggen. De coach loopt nog even langs om wat zeer simpele dingen te herhalen. "Loop je patronen scherp" en "Zorg dat je laag blijft." Allemaal dingen die ik al weet, maar de geruststellende tik op mijn hoofd leidt me af van mijn zenuwen.

Om precies twee minuten voor een lopen we de gang naar het veld in, en hoor ik meteen het lawaai van het publiek harder dan voorheen. Als een repeterende echo jaagt de herrie door mijn hoofd. Bijna honderdduizend mensen opeengepakt in een stadion voor slechts een wedstrijd, maar wel de wedstrijd van het jaar. Aangezien ons team als laatste word voorgesteld, horen we een voor een de starters van de tegenstander opgeroepen worden, begeleid door een oorverdovend gejoel en geschreeuw van het publiek. Daarna stilte. Stilte die harder nadreunt in mijn hoofd dan het geraas van voorheen. We gaan in de volgorde van afroep staan, ik als de een na laatste van de basisspelers. Ik sla een paar keer hard met beide handen op mijn helm om mezelf op te fokken. Veel van mijn teamgenoten hebben soortgelijke rituelen voor de wedstrijd begint. Voor mijn gevoel duurt het voortschrijden van de rij echt uren, steeds harder en harder klinken de aanmoedigingen van het publiek naarmate ik dichterbij het veld kom.

Een enkele tientallen meters voor me begint het licht een vorm te krijgen en kan ik een stukje van het stadion zien. Oogverblindend is het licht van de lichtmasten. Een voor een worden de namen van de spelers opgeroepen, en langzaam schuift de rij dichter en dichter naar het geraas. De laatste speler voor me hoort zijn naam en sprint het veld op onder begeleiding van een werkelijk onwereldse herrie. Nu is er geen weg meer terug, de stadionspeaker begint.

Op het moment dat ik mijn naam hoor jog ik, uitwendig kalm, het veld op. Aan weerszijden van me staan eerst een paar camera's daarna staan de cheerleaders, en iets verder loop ik tussen mijn teamgenoten door. Begeleid door high fives, klappen, tikken en opzwepende aanmoedigingen sluit ik achter in de rij aan om de laatste speler hetzelfde welkom te geven.
Na het voorstellen aan het massale publiek loop ik met de aanvoerder van het team, en de aanvoerder van de verdediging naar het midden voor de toss. Er worden wat beleefdheden uitgewisseld met scheidsrechters en tegenstanders voor de toss plaats vind. Wij winnen de toss en kiezen ervoor om de bal te ontvangen.
Aan de zijlijn zie ik ons team zich opstellen om de bal in ontvangst te nemen, en zoveel mogelijk terreinwinst te boeken.

Totale stilte.

Op het moment dat de kicker de bal raakt barst er een oorverdovend pandemonium van geluid los in het volgepakte stadion. Ons team vangt de bal en er volgen een paar seconden waarin wij de bal een redelijk stuk verder weten te krijgen. Nu is het mijn beurt. In looppas ga ik het veld op, en sluit aan bij de huddle. "Post 22 on 3." Dat is mijn enige instructie, en die is glashelder. Ik ga een heel stuk rechts van de lijn staan en kijk naar links. Daar zie ik de aanvalsleider zijn instructies roepen, mijn tijdsbesef vertraagd en op het moment dat ik de derde roep hoor zet ik mezelf in beweging. Ik sprint recht vooruit, slechts een kort moment vertraagd door mijn directe tegenstander. Na een meter of vijftien buig ik iets af naar het midden en kijk omhoog. De bal is al in de lucht, precies zoals het hoort. Mijn armen strekken zich en ik voel het vertrouwde gewicht van de bal die gevangen is. Bijna tegelijkertijd word ik in mijn vooruitgaande beweging gestopt door de verdediger. Terwijl ik val zie ik dat het genoeg is, meteen de eerste pass is genoeg voor zes punten, mijn eerste bal is mijn moment van onsterfelijkheid.

Terwijl mijn lichaam de grond raakt hoor ik het publiek harder juichen dan voorheen, maar nu klinken ze ineens anders, hoger van toon, als een hoog gefluit, nee, geen gefluit, meer als gepiep.

Klote wekker ...