De Knie

Behoedzaam sluipend langs het zandpaadje. Midden in het bos is het aardedonker, en doodse stilte maakt meer herrie dan een voorbijrazende trein.
Geconcentreerd loop je stap voor stap de vooraf uitgestippelde route af. Je ogen glijden van links naar rechts om een eventuele dreiging zo vroeg mogelijk te onderkennen. Af en toe hou je stil en komt de tweede in de rij bij je zitten voor een situatieschets. Na zo'n drie kilometer krijg ik eindelijk mijn aflossing, en mag ik mijn gebruikelijke plek in de groep weer innemen. Mijn eigen wapen voelt vertrouwd aan in mijn handen, al voelt mijn hoofd aan alsof het vol met watten zit.

Zo lang op kop lopen van een verkenningsgroep is zwaar. Lichamelijk, maar vooral geestelijk voel ik me moe, en ik ben dan ook blij dat ik ben afgelost.
Nog steeds voorzichtig verplaatsen we ons in de richting van ons uiteindelijke doel, als van voor aan het teken verspreiden komt. Als automatisch zetten mijn benen zich in beweging richting de bosrand om me daar te verbergen voor de naderende auto's. Mijn duim haalt volkomen vanzelf de veiligheidspal omhoog, en mijn armen trekken mijn wapen omhoog zodat ik langs de loop kan richten op een eventueel gevaar. In een snelle, maar zachte beweging snijd ik als een mes door boter tussen twee struiken door en ik zie een goede positie om te liggen.
Dan, bij mijn volgende stap gaat er iets ernstig mis. Ik voel mijn voet verder zakken dan verwacht, en ik verlies mijn evenwicht. Tijdens mijn val, die in slow motion lijkt te gebeuren kijk ik naar beneden en zie mijn rechtervoet zakken in een molshoop. Mijn scheenbeen slaat tegen de rand aan en ik val in mijn draai over mijn knie heen. Met een misselijkmakende knik raak ik het verbazingwekkend zachte zand met mijn schouder. De echo van de knappende banden, en een verdraaiende knie galmt door mijn hoofd, slechts overstemt door een korte, hevige kreet van pijn.

Pijn, hevige, intense, allesoverheersende pijn schiet door mijn been richting hersenen, en mijn brein weet niet wat er mee aan te doen, en lijkt mijn gevoel totaal af te sluiten.
Ineens is alle pijn verdwenen, en blijft er niets anders over dan de herinnering aan de pijn die was. Als ik mijn ogen opendoe zie ik een van mijn collega's over me heen gebogen staan, en ik kan niet begrijpen waarom er zo'n geschokte blik in zijn ogen ligt. Ik probeer rechtop te gaan zitten maar hij houdt me tegen. Om me heen hoor ik luid gefluister en half gesiste bevelen over en weer gaan. Nogmaals probeer ik mezelf recht te zetten, en wil kijken waardoor ik gestruikeld ben. Wederom word ik in mijn beweging gehinderd met de opmerking dat ik niet moet kijken.
Ik begin nu kwaad te worden en vraag wat er aan de hand is. Zijn we soms gevonden? Waar zijn de voertuigen waarvoor we schuilden?
Nu staan er drie man om me heen, en een ervan, die ik herken als onze hospik, maakt mijn helm los, en zegt dat ik stil moet blijven liggen. In de verte hoor ik een radioboodschap vertrekken. Romeo twee vijf, ambulance nodig op zus en zo coördinaten. De hospik verteld me dat ik nog klem zit in het gat, en dat mijn knie waarschijnlijk goed verdraaid is.

Ik wou dat hij me dat nooit verteld had. Opeens is de pijn er weer, en voel ik elke beweging, elke ademtocht vergezeld gaan van een stoot aan pijn. In de drie minuten die het de ambulance kost om bij me te komen schieten allerlei gedachten aan me voorbij. Maar de overheersende gedachte is "Het is gedaan"

Na een goede vijf minuten voorzichtig manoeuvreren met mijn been, en het zand dat mijn been insluit ben ik los en word ik naar het veldhospitaal gereden. Elk hobbeltje, elke kuil schiet keihard door mijn been in de vorm van een magmastroom aan pijn. Geschreeuwd heb ik, gehuild heb ik. Door mijn opengeknipte broekspijp heb ik eenmaal mijn knie gezien. Een lelijk opgezwollen, blauwpaarse bal boven een been die in een verkeerde hoek op de brancard lag. Daarna nooit meer zoiets beangstigend gezien dan dat.

Nu zo'n vier jaar later denk ik nog maar zelden aan dat moment. Mijn knie is na wat operaties weer in orde, en in tegenstelling tot wat de artsen dachten loop ik zonder te hinken, en in tegenstelling tot het advies van mijn fysiotherapeut sport ik ook weer intensief. Sommigen denken dat ik de grens aan het opzoeken ben, anderen denken dat ik gewoon kapot wil. Ze hebben het allemaal mis. Ik vertrouw weer in mijn knie, en niets kan die nu nog slopen.

Het enige dat me toen sloopte was niet de molshoop, en ook niet de duisternis. Het was mijn eigen onachtzaamheid die mijn soldaat zijn stopzette, en onachtzaam ben ik sinds die dag ook niet meer geweest. Dat ene moment, waarin factoren als duisternis, vermoeidheid en onachtzaamheid zich vertaalden in een val, en daarmee mijn komende lijdensweg van een revalidant inleidde, die komt toch niet meer terug. En mijn karakter is op slag veranderd, want zulke fysieke pijn kent een mens slechts een keer.