Ik - Borderline

Ik ben een denker, een zwijger, een piekeraar. Ik heb ADHD en borderline. Het leven is voor mij zeer intens(ief) te noemen. Als ik iets doe, doe ik het met volle overgave. Als ik denk dat iets niet haalbaar (meer) is, dan staat het net zo hard op een laag pitje als het op een laaiend vuur stond toen ik me er in stortte. Helaas is dat qua opvoeden van je kinderen moeilijker dan qua andere dingen. Kinderen heb je voor het leven, en niet voor even.

Harde geluiden schrik ik van. Iets wat onvermijdelijk is met (jonge) kinderen. Zeker omdat ze dat zien en dan het geluid waar ik van schrik, expres gaan herhalen om mijn reactie uit te lokken. Ik heb veel geduld, maar mijn kinderen blijven doorgaan tot ik uit m'n vel spring. Leuk? Nee, verre van. Ik vind het niet leuk dat ik het niet op het juiste moment kan afkappen, ik vind het niet leuk dat ik boos moet worden. Het moeilijke voor mij is om het juiste moment te timen dat ik op m'n strepen ga staan, en dat ook nog eens op de juiste manier doe. Ik ben of geduldig, of ik vlieg tegen het plafond van boosheid. Een tussenweg is er niet.

Praten kan ik niet. Schrijven wel. Laatst werd ik op het schoolplein geblokkeerd door een vader die mij waarschijnlijk wel eens heeft zien uitvallen tegen m'n oudste zoon. Die vader beseft alleen niet dat ik op zo'n moment al de nodige strijd achter de rug heb. Dat m'n zoon op zo'n ochtend alles kut vindt. Of dat ik al vijf keer voor kankermoeder ben uitgescholden door m'n kind. Dat ik op vrijdagmiddag op het schoolplein, voor het oog van andere ouders, door m'n kind geslagen word omdat ik vind dat hij niet twee keer op een dag bij een vriendje hoeft te spelen.

Ik ben een beelddenker. Als mijn zoon me voor kankermoeder uitscheldt, zie ik voor me hoe ik doodga aan kanker. Eenzaam in een bed ergens op de vierde etage in het ziekenhuis. Hoe ze huilend aan m'n bed staan als ik er niet meer ben, hoe ze stilletjes weglopen bij m'n graf. Ik zie voor me dat ze spijt hebben dat ze me uitgescholden hebben. Te laat.

Tegen zo'n vader zou ik willen zeggen: trek mijn schoenen eens aan. Wellicht zitten ze bij jou lekkerder dan bij mij, want ik heb er alleen maar last van. Ja, bij andere mensen is mijn kind een voorbeeldkind. Dat maakt me trots en tegelijk verdrietig. Waarom kan hij het elders wel, en thuis niet? Ik weet het niet. Het maakt me alleen doodmoe.