Aan tafel met Rita Verdonk

Twee vrienden waren gistermiddag onverwacht langsgekomen. En allebei hadden ze iemand meegenomen. Reken maar mee: vijf mensen in de kamer. Iedereen had belangrijke zaken te doen, maar niemand had er zin in. Huub was de cd-kast in gedoken, Bart inspecteerde de boekencollectie. Wim en ik zaten gebogen over een schaakbord, Marco had de laptop op schoot en surfte de hele wereld over. Ondertussen werd, om met G.B.J. Hiltermann te spreken, de toestand in de wereld doorgenomen. De kachel brandde behaaglijk en voor we het goed en wel in de gaten hadden, moesten de lichten aan.
‘Ik heb honger,’ zei Bart opeens. ‘Hebben jullie geen honger?’
De rest had ook wel trek. Geen wonder ook, het was etenstijd.
‘Ik kan wel wat maken,’ bood ik aan. ‘Ik weet alleen niet of ik nog wat in huis heb.’
Huub dook de koelkast in en begon keukenkastjes te openen. Hij vond aardappelen, zuurkool, gehakt, kaas, ananas. Hij verzekerde dat dat genoeg was voor de beste zuurkoolschotel die we ooit geproefd hadden.
‘Zúúrkool?’ riep Wim. Hij hield er niet helemaal niet van.
‘Je gaat toch niet staan koken nou?’ zei Marco. ‘Laten we gewoon iets gaan halen. Ik heb wel zin in friet.’ Friet was lang geleden, mijmerde hij. Het mocht wel weer eens. Hij wreef over zijn buik.
We maakten de balans op: drie van ons wilden friet, de andere twee zuurkool. Hoe kwamen we hier ooit uit?

We losten het op als volgt. Drie gingen er naar de snackbar en bestelden daar wat van hun gading was, de andere twee begonnen in de keuken voorbereidingen te treffen voor een zuurkoolschotel die heel wat beloofde. De friet was eerder gehaald dan de schotel voltooid. De voorstanders van de zuurkool bietsten hier en daar een frietje, dat toch wel heel erg lekker bleek; later proefden de frietfans van de zuurkoolschotel, en zelfs Wim gaf toe dat het helemaal niet tegenviel.

Na het eten vond Bart een stapeltje oude kranten. Hij begon erin te bladeren tot hij stuitte op een interview met Rita Verdonk in het NRC van 9 februari. Hij las voor wat Rita gezegd had. Dit: ‘Als je thuis moet beslissen over het avondeten en drie willen er patat en twee zuurkool, dan wordt het toch patat? Heel simpel. Zo werkt democratie.’ We beseften opeens dat we erg ondemocratisch bezig waren geweest. Dat we ons niet aan de spelregels hadden gehouden. Ons op onverantwoorde wijze hadden onttrokken aan de voorgeschreven orde der dingen. Er viel een stilte.

‘Koffie?’ vroeg Wim.
We dronken alle vijf koffie, ook al lust Huub helemaal geen koffie. Hij wilde graag thee, maar daarin stond hij dan toch mooi alleen.
Ik stak een sigaret op. Bart volgde mijn voorbeeld, Wim wilde er ook een. Toen moesten Huub en Marco er ook aan geloven, want de niet-rokers waren in de minderheid en zo werkt democratie; ze mochten blij zijn dat ze in een vrij land leven. Daarna rookten ze ook nog een paar democratische joints. Huub ging over zijn nek.

Bart en Marco bleven slapen. Ik had dat liever niet, want het zijn homo’s. Helaas kreeg ik geen bijval. Huub en Wim keurden het voorstel goed en gingen zelf naar huis. Ik protesteerde, maar hun vertrek had de steun van Bart en Marco, met wie ze het op een akkoordje hadden gegooid.

We lagen met zijn drieën in mijn bed. Dat was per hoofdelijke stemming zo bepaald.
‘Trio?’ vroeg Bart.
‘Ik ben voor,’ zei Marco.