Big Brother is calling you

De uitvinder van de roltrap geloofde dat zijn vinding de doorstroming van mensenmassa’s zou bevorderen. Voetgangers liepen nu eenmaal met een bepaalde snelheid trappen op of af; als voortaan de trap in dezelfde richting meebewoog, dan zouden snelheid van mens en machine zich bij elkaar voegen en zou iedereen veel eerder op de plaats van bestemming arriveren. Eén ding werd over het hoofd gezien: de praktijk. In de praktijk gingen mensen stilstaan op die trap. Het volk werd vetter, hun tassen groter, en het ging allemaal omhoog of omlaag met de traagheid van dikke stroop.

Nu zitten we met de mobiele telefoon. Handig, denk je aanvankelijk. Nu kan ik altijd iemand bellen als ik in nood zit! De buitenwereld zal mij voortaan direct van dringende tijdingen op de hoogte kunnen brengen! Het leek een apparaatje dat het leven zou veraangenamen en vergemakkelijken. Eenmaal binnengedrongen in ieders bestaan, bleek het een paard van Troje dat verschrikkelijk in de weg staat maar het vertikt te vertrekken.

De bezitter van dat paard is niets minder dan zijn vrijheid kwijt. Wie je mobiele nummer heeft, moet je kunnen bereiken. Vrienden, kennissen, collega’s en familie zijn voortdurend in staat te controleren waar je bent – en doen dat ook, met de gretigheid van een verhongerde bloedzuiger. Die bliepende, piepende, zingende of swingende telefoon niet opnemen is geen optie. Daar wordt de beller wantrouwig van. Je 06 staat aan, waarom neem je dan niet op? Het ding uitzetten is nog verdachter.

Een uitgeschakelde telefoon is een Niet Storen-bordje aan de klink van een deur die zich bevindt in een louche hotel waar je onder valse naam hebt ingecheckt. Het wil zeggen dat je de wereld even niets te melden hebt, noch iemand op de hoogte wenst te brengen. Dat je, kortom, iets stiekems doet. Dat is rook die op vuur moet duiden en dat willen mensen niet geblust zien, daar willen ze zo snel mogelijk het fijne van weten.

Vroeger, toen aan elke telefoon nog een snoer zat, had je de keus om niet op te nemen – het kon simpelweg betekenen dat je even weg was en daar werd niemand geïrriteerd van. Vroeger kon je naar een film kijken, met iemand een goed gesprek voeren, naar een huwelijk of begrafenis gaan, en niet gestoord worden. Vroeger kon je een machine ’s avonds uit- en ’s morgens inschakelen zonder dat het in een centrale verderop geregistreerd werd. Je kon gaan en staan waar je wilde, en Big Brother had geen idee.

De mobiele telefoon is er niet voor je eigen gemak, maar voor dat van anderen. Het is een elektronische enkelband die huisarrest oplegt aan zij die niets misdaan hebben. Je zit te schijten op de wc, leest een boek in het park, wandelt door het bos of drinkt wat in de kroeg – en daar is de centrale weer. Waar ben je? Waar sta je? Wat doe je? Met wie ben je?

Gaat je geen flikker aan!