Alle Welpies

Het regende de hele dag. In de wetenschap dat we binnen moesten blijven, stonden mijn broertje en ik voor het raam te kijken naar de langzaam omlaag glijdende druppels die tegen het glas waren geslagen. We wezen allebei een druppel aan en keken toe welke als eerste beneden zou zijn. De zijne won. Daarna deden we het nog een keer, toen begon het te vervelen. We waren kinderen, maar ook weer niet gek.

Ook voetbal is leuker als je een favoriet hebt. Beter gezegd: iets minder saai. In wezen is het geen opwindend spel. Duurt lang, gebeurt weinig. Daarom ook steeds die herhalingen en vertragingen der schaarse hoogtepunten. Tot vervelens toe op televisie, maar je mist ze in het stadion. Je ziet niks.

Als kegels vielen ze om: Nederland uit het EK gegooid door Russen. Dat zijn jongens die het gewend zijn de mouwen op te stropen. Hun geschiedenis is een lange sage van ellende en ontbering – maar ook van strijd. Van altijd doorgaan en soms winnen. Niet van Spanje, wel van Nederland. En hoe. Elf verwende, zelfingenomen miljonairs met een volkomen misplaatste rouwband om, het was een smakelijk hapje voor de soldaten van Guus en Poetin. Voedzaam en verdiend.

Nu rijst her en der de vraag wat te doen met die 24 miljoen welpies die zinloos kleven op bureaus, monitors, dashboards, en God weet waar nog meer. Alleszins een legitieme vraag – alleen: waarom stelden niet wat meer mensen zich die vraag aan de kassa van AH? Hield er dan niemand rekening mee dat ‘de leeuwen’ ook wel eens níét kampioen konden worden?

Het ophangen van slingers terwijl het feest nog moet beginnen. De dag prijzen eer het avond is. Een kinderkamer inrichten voor een nog ongeboren vrucht. Zo is kennelijk de mens: onverwoestbaar in zijn hoop, niet gauw vallend van geloof, verknocht aan blinde liefde.

Naar het afhalen van de slingers kijk ik, afhankelijk van mijn stemming, met mededogen dan wel leedvermaak. En met, tegen beter weten in, de hoop dat het volk er eindelijk eens wat van opsteekt. Over de loop der dingen, de weg van alle vlees, het lot van mooie liedjes.

Maar hoe dat ophangen van de slingers te bezien? Hoe te kijken naar de mens die nog kan denken dat het dit keer wél, misschien nu écht, Yes We Can, er komt een dag?
Gemengde gevoelens. Ik heb er inmiddels heel wat keren van een afstandje naar gekeken. Zoals naar een kat met een speelgoedmuis, een mongooltje met een vlaggetje op zijn fiets, zoals naar kinderen die een dalende druppel volgen. En nog eens, en nog eens, en nog eens.