De familia van Santa

Scandinavië wordt gezien als het meest belangrijke thuisland van de kerstman en haar afgezanten. De gulle gevers verschillen echter nogal per land. In Denemarken komt de Julemand op bezoek, hij heeft de cadeaus in een zak en wordt getrokken door rendieren. Zijn helpers zijn elfjes die Julenisser heten en wonen op de zolder. Ze zijn dol op kinderen en dieren, vandaar dat er een bakje zoete pap op de zolderkamer wordt gezet. In Zweden wachten de kinderen op Jultomten, een kabouter wiens slee getrokken wordt door de geiten van Thor, de Julbocker. Jultomten is rood gekleed en draagt ook een zak op zijn rug. Finland is het land van de Kerstman, of in het Fins Joulupukki, en hij woont op de Orenberg vanwaar hij kan luisteren of de kinderen braaf zijn. In de berg wonen de elven die hem helpen speelgoed te ontwerpen. Joulupukki lijkt heel veel op de Amerikaanse Santa Claus.

In Duitsland, Oostenrijk en Zwisterland komt het Christkindl (het Kerstkind), een naakt jongetje, cadeautjes brengen nadat de Belsnickle (in bont gehulde volwassenen die kinderen voor het slapen gaan bang maakten) zijn langs geweest. Het Christkindl rijdt rond op een muilezel en komt binnen door de sleutelgaten. Het Kerstkind kan ook een in het wit gekleed meisje zijn. De legendes rond Sint Nicolaas, Santa Claus en Christkindl worden nogal eens door elkaar gehaald, zodat de verhalen nogal verschillend zijn.

In Italië krijgen de kinderen hun cadeautjes op 6 januari, op Driekoningen. Befana is een oude vrouw die op een bezem door de lucht vliegt en cadeaus door de schoorsteen gooit. Befana weigerde naar Bethlehem te gaan met de drie wijze mannen wanneer zij haar deur voorbijkwamen, omdat ze nog niet klaar was met vegen. Nu gaat ze van deur tot deur in de hoop dat ze het Kerstkind kan vinden. De avond voor Befanadag hangen kinderen sokken aan de schoorsteenmantel. Wie lief is krijgt cadeaus, wie stout is krijgt houtskool.
In IJsland begint Kerstmis al op 12 december en heeft iedere dag zijn eigen kersttrol. Deze trol is een kwajongensachtig figuur die pesterige grappen uithaalt en de dief uithangt. Eentje heet bijvoorbeeld Vleeshoeker en op zijn dag wordt al het vlees extra goed opgeborgen. Hij heeft het voornamelijk voorzien op karbonades. De trollen zijn niet echt boosaardig, in de kerstnacht komen zij met cadeaus aanzetten.

In Rusland werden de cadeaus oorspronkelijk gebracht door Baboesjka, een vrouw die de drie wijzen onderdak, eten en een warm bed gaf. Ze wil de wijzen achterna reizen om het Kerstkind haar brood aan te bieden, maar als ze de stal eindelijk vind is deze al verlaten. Als ze bij de os en de ezel in het stro in slaap valt verschijnt het Kerstkind voor haar en volgt ze hem naar het licht.
Het verhaal van Baboesjka is echter al ingehaald door de commercie van Santa Claus en in Rusland deelt nu eigenlijk alleen Vadertje Vorst nog cadeautjes uit. De cadeautjes worden pas met oud en nieuw, op 31 december, uitgedeeld. Hij wordt vaak afgebeeld met zijn kleindochter, het sneeuwmeisje "Snegurochka". Zijn Joegoslavische collega heet de Sneeuwman en deelt kerstpakketten uit in kantoren en fabrieken.

In het Verenigd Koninkrijk komt Father Christmas cadeautjes brengen. In Frankrijk is het wachten op Pere Noèl of het Kerstkindje. In Hongarije leggen Kerstengeltjes de cadeautjes onder de boom, in Polen komen de cadeaus van de sterren. In Mexico, Argentinië en Spanje geven de Drie Koningen de cadeaus aan de kinderen. In Brazilië heet de kerstman Grandpapa Indian of Vovo Indo, in China heet hij Dun Che Lao Ren, wat Oude Kerstman betekent. In Australië loopt de Kerstman rond in een rode zwembroek en een witte baard.


In de hele wereld is de traditie echter flink aan het verwateren en worden de cadeaus vaak louter nog uitgedeeld door Santa Claus. De commercie wint het van de traditie.