Vier grootste zorgsectoren boekten 12 procent hoger resultaat in 2021

Het resultaat voor belastingen van de vier grootste zorgsectoren samen nam in 2021 ten opzichte van een jaar eerder met 12 procent toe. Dat komt neer op een toename van 152 miljoen euro. In de geestelijke gezondheidszorg steeg het resultaat naar verhouding het meest, in de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen was er juist sprake van een daling. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Van de vier grootste zorgsectoren (ziekenhuizen, aanbieders van geestelijke gezondheidszorg, aanbieders van gehandicaptenzorg, verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen) nam in ziekenhuizen het resultaat voor belastingen in 2021 toe naar 501 miljoen euro (+19 procent). Het resultaat van Universitair Medische Centra (UMC’s) nam in 2021 toe met 46 procent - een doorbreking van de vier opeenvolgende dalingen vanaf 2017. Het resultaat van algemene ziekenhuizen nam in 2021 toe met 14 procent tot 380 miljoen euro.

In de geestelijke gezondheidszorg steeg het resultaat van 81 miljoen euro in 2020 naar 173 miljoen euro in 2021 (+114 procent). Dit is het hoogst behaalde resultaat voor de geestelijke gezondheidszorg sinds 2015. Net als in 2019, is de stijging van het resultaat in de geestelijke gezondheidszorg deels toe te schrijven aan de verkoop van vastgoed.

Het resultaat van aanbieders van gehandicaptenzorg nam toe met 18 miljoen euro (+7 procent) tot 274 miljoen euro, terwijl het resultaat van verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen juist daalde met 39 miljoen euro (-7 procent) tot 495 miljoen euro. In vergelijking met 2019, het laatste jaar vóór de coronacrisis, ligt het resultaat van alle vier sectoren in 2021 hoger.

Aandeel verliesgevende instellingen bleef gelijk
Zowel in 2020 als in 2021 was het aandeel verliesgevende zorginstellingen 17 procent bij de vier grootste zorgsectoren. Bij de aanbieders van geestelijke gezondheidszorg daalde het aandeel verliesgevende zorginstellingen het meest, bij de aanbieders van gehandicaptenzorg vond juist de sterkste stijging plaats.

Het aandeel verliesgevende ziekenhuizen ligt met 11 procent lager dan in andere sectoren. Bij de verpleeg- verzorgingshuis en thuiszorginstellingen steeg het aandeel verliesgevende instellingen van 13 procent in 2020 naar 16 procent in 2021.

Meer uitgaven aan uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel
De totale personeelskosten van de vier grootste zorgsectoren namen in 2021 ten opzichte van een jaar eerder met 2,1 procent toe tot 48 miljard euro. De uitgaven aan uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel zoals ZZP’ers, onderdeel van de totale personeelskosten, groeide in 2021 met 8,3 procent sterker dan de totale personeelskosten. De stijging van de personeelskosten wordt gedempt door een lagere zorgbonus voor zorgmedewerkers in 2021. De vier grootste zorgsectoren ontvingen in 2021 0,6 miljard euro aan zorgbonus voor zorgmedewerkers, terwijl ze in 2020 nog 1,8 miljard euro ontvingen.

In vergelijking tot 2015 maken de kosten aan uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel een aanzienlijk groter aandeel uit van de totale personeelskosten: 5,1 procent in 2015 tegen 7,7 procent in 2021. Bij de ziekenhuizen is de relatief minst sterke stijging zichtbaar. Bij de overige drie grote zorgsectoren vond naar verhouding een sterkere stijging plaats, waarvan de sterkste stijging plaatsvond bij de aanbieders van gehandicaptenzorg. In 2015 maakten de kosten aan uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel in deze sector nog 4,8 procent van de personeelskosten uit, terwijl dit is opgelopen tot 9,3 procent in 2021.