Magistrale manouvres in Moskou (14)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

Om precies tien uur liep Michael de lounge binnen. Meteen kwam hij op de drie vrienden af en stelde voor om samen met Peter in de verste uithoek van de lounge samen aan een tafeltje te gaan zitten om de zaak door te nemen.

Toen ze beiden wegliepen, begon Hans te lezen in een Engelse krant die hij van een van de lege tafeltjes had opgepikt. Fred staarde nadenkend voor zich uit. Michael en Peter zaten inmiddels als twee samenzweerders tegenover elkaar. "Dat is nou wat je noemt: de koppen bij elkaar steken," bedacht Fred inwendig lachend terwijl hij naar Peter en hun Russische bondgenoot keek. Beiden hadden de hoofden ietwat naar elkaar toe gebogen. "Hans, geef mij ook een stuk van die krant," verzocht Fred. "Hè wat? O, hier."

Hans had hevig geïnteresseerd een artikel zitten lezen over de Engelse auto-industrie. Verstrooid haalde hij het achterste gedeelte van de krant en gaf dit aan Fred. Hij pakte het aan en vouwde het open. Ogenschijnlijk zat ook Fred nu geconcentreerd te lezen; in werkelijkheid loerde hij echter over de bovenrand van zijn krant en keek rond of er zich in de lounge personen bevonden die een meer dan gezonde belangstelling vertoonden voor de twee "samenzweerders." Voor zover Fred dit kon vaststellen, was dat niet het geval. "Die Russen mogen dan wel zeer listig zijn," zo redeneerde hij, "maar dan hebben ze nog nooit te maken gehad met de slimme Fred Huizinga." Na nog een keer alle aanwezigen goed bekeken te hebben, begon hij daadwerkelijk te lezen. Dit deed hij totdat Peter naderbij kwam en een tik tegen zijn krant gaf: "gaan jullie mee naar buiten? Boris zal zo hier zijn." "Ja." In de luwte van het hotel was het nog aangenaam geweest. Buiten, op de grote halfronde oprit van het hotel, was het echter al snikheet. "Ik transpireer nu al," verzuchtte Fred. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd met een zakdoek. Hans bekeek de strakblauwe lucht: "het zal vandaag nog wel warmer worden." Fred bromde wat. In de verte draaide een gele Volga-taxi, waarvan er duizenden rondrijden in Moskou, de oprit op. De bestuurder hiervan stak zijn linkerhand uit het geopende portierraampje en zwaaide vrolijk naar hen. "Dat moet Boris zijn," merkte Peter op.  Hij had het bij het rechte eind. De auto was nog niet goed en wel tot stilstand gekomen, of Boris was er al uit gesprongen om hen te begroeten: "Hello, old friends. Good old Boris is here to drive you to where you want to go." Uit de binnenzak van zijn jasje haalde hij een klein boekje dat een Russisch-Engels woordenboek bleek te zijn. "And I am learning now to speak better English."

Hij grijnsde van oor tot oor. Meteen gaf hij de vier jongens een hand. Michael zei iets tegen hem in het Russisch. Er volgde een korte dialoog waarvan de drie vrienden niets verstonden. Boris knikte ernstig. "Well, friends, get in," zei hij tenslotte, naar zijn auto gebarend. Fred nam plaats op de stoel naast de bestuurdersplaats. Hans, Peter en Michael wurmden zich op de achterbank. Terwijl Boris om de auto heen liep na de portieren aan de rechterkant gesloten te hebben, zei Michael vlug: "Ik heb hem gezegd dat we hem waarschijnlijk vaker nodig zullen hebben en dat hij daarom niet overdreven veel moet rekenen voor zijn ritten. Voor deze tocht is tien dollar genoeg." De drie vrienden knikten. Hans bedacht zich dat ze het Michael toch maar getroffen hadden: hij kon het zo maar op een akkoordje gooien met Boris. Aan de andere kant was Boris ook geen beroerde vent. Lang dacht hij hier niet over na, want toen de taxi zich in het drukke verkeer had gevoegd, werd zijn aandacht in beslag genomen door hetgeen op de drukke straten te zien was. Het centrum van de stad leek één grote vrijmarkt, hetgeen op zich nog geeneens zo'n gekke omschrijving was omdat met het afschaffen van het communisme de vrije markteconomie was ingevoerd in Rusland. Overal waren mensen te zien die op het trottoir een deken of een doek hadden uitgespreid waar zij spullen op hadden gelegd die te koop waren. In het voorbijgaan signaleerde Hans verschillende artikelen als matrosjka's, Russische model-auto's, boeken, maar ook typisch Westerse zaken als flessen Coca-cola, Fanta, Marlboro sigaretten en nog tal van andere zaken die hij niet direct kon onderscheiden. Michael sprak op gedempte toon met Peter; Fred was in een druk gesprek gewikkeld met Boris.

Grinnikend hoorde Hans hoe Boris zei: "My wife is cooking the only good Borsjtsj." De auto draaide nu een groot verkeersplein op. "Kijk daar eens," zei Michael, "weten jullie wat voor een gebouw dat is?" Fred, Peter en Hans keken naar het enorme, zandkleurige bouwwerk dat Michael aanwees. "Ik zou het niet weten," zei Peter. "Dat is nu het KGB-gebouw," verklaarde Michael. Peter keek nieuwsgierig van het gebouw naar het plein: "dan moet dit het Dzjerzinski-plein zijn," zei hij tenslotte. "Heel goed," reageerde Michael, "hoe weet je dat?" "Dat heb ik ooit nog eens op school geleerd," verklaarde Peter. "Was die meneer Dzjerzinski niet de oprichter van de KGB?" "Nee van de geheime politie, de Tsjeka; daaruit is later de KGB ontstaan." Peter knikte. Enigszins beschaamd dacht hij terug aan de manier waarop deze materie hem onder de aandacht was gebracht: alsof je in Rusland (vroeger: de Sovjet-Unie) al in de gevangenis kon worden gegooid als je in het openbaar lachte.

"Zeg Peter, luister je eigenlijk wel?" vroeg Michael. "Sorry, ik zat even te suffen," verontschuldigde Peter zich. "Ik zei dat we zo op de ringweg uitkomen en dan een afslag naar het noorden van de stad nemen."

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!