Magistrale manoeuvres in Moskou (22)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

DE AANVAL

De voorbereidingen van het plan waren keurig verlopen. Fred had zijn cheque ingewisseld, Michael 225 dollar gegeven waarop deze beloofde om rond een uur of zeven samen met Boris en twee prima schietijzers benevens een paar zaklantarens terug te komen. Na rijp beraad was gekozen voor een vervroegd tijdstip om bij Novi Transport binnen te vallen: 10 uur die avond. De jongens waren tot deze slotsom gekomen omdat deze tijd het meest gunstig was. In de eerste plaats was het zo dat dan de kans groter was dat ze Oljev en Leonov nog zouden aantreffen in het gebouw. Mocht het zo zijn dat de twee mannen de hele nacht daar zouden bivakkeren, dan was tien uur nog een redelijke tijd om aan te bellen bij een transportbedrijf. Midden in de nacht zou waarschijnlijk verdacht zijn. Op deze manier sneed het mes aan twee kanten.

"Laten we dat maar zo doen," had Fred ingestemd. "De tijd begint voor die heren te dringen en wie weet, zijn ze wel van plan om er vannacht nog tussenuit te knijpen. We moeten ze gewoon overrompelen. Niet praten, maar meteen onder de voet lopen en zo nodig schieten." Hans had zich nog zorgen gemaakt over Boris, die ook zijdelings bij de operatie betrokken zou worden. Michael had hem echter verzekerd dat hij Boris wel zou inlichten als hij met hem naar het hotel kwam. "Hij is o.k.," had hij zijn verklaring afgerond.

En zo kon het gebeuren dat tegen zevenen, na een bescheiden klopje op de deur van de hotelkamer die Hans en Peter deelden, Michael en Boris binnen kwamen. Michael had een papieren zak in zijn hand. Peter had bij de receptie gemeld dat ze die avond bezoek verwachtten van twee Russische heren en verzocht of ze die gelijk wilden doorsturen naar hem. Dat was geen enkel probleem gebleken. Nadat ze de deur zorgvuldig hadden afgesloten, ging Boris op de rand van het ene bed zitten. Michael vouwde de zak open en begon gedempt te praten: "Boris doet mee met ons want hij loopt over van verontwaardiging over de hele gang van zaken." Fred keek een moment naar hem. Hij signaleerde een grimmigheid, zoals hij die nog niet eerder had gezien bij de anders zo vriendelijke chauffeur. Boris, die zag dat Fred hem aankeek, knikte slechts en gromde: "All bandits."

Nu waren er verschillende redenen voor zijn boosheid, zo had Michael ontdekt. Toen deze aan Boris had uitgelegd wat er gaande was, was de chauffeur bijna furieus geworden. Boris was een Rus die min of meer "van de oude stempel" was: een hardwerkende man die, weliswaar net als iedereen na de Perestrojka, diep in zijn hart die ene droom koesterde, nl. ooit een rijk man worden. Hij had echter een heilig ontzag voor mensen als Igor die in de toch moeilijker wordende tijden iets had opgezet waarvan hij kon leven en was dan ook hoogst verontwaardigd dat enkele heren, in dit geval werknemers, gewoon klinkklare muiterij pleegden. Daarnaast, zo had hij fel verklaard, zette dit soort bandieten alle Russen in een kwaad daglicht.

Boris was, zoals bekend, taxichauffeur van beroep. En hij was er een van het soort zoals men ze overal op de wereld kan aantreffen (de uitzonderingen daargelaten): eerlijk, betrouwbaar en altijd vriendelijk voor zijn klanten. De handelwijze van Oljev en Leonov had huizehoog ingedruist tegen zijn rechtvaardigheidsgevoel. Bovendien had hij ook wel tijden dat er niets bijzonders gebeurde en was vaak blij als hij eens een klusje bij de hand had dat nou eens iets heel anders was. Kortom: hij zou hoe dan ook meedoen aan de missie. "Ik heb in Afghanistan gevochten," had hij grimmig verklaard. "Voor een paar van die schurken ben ik niet bang." Intussen had Michael de papieren zak leeg gemaakt. Er verschenen twee pistolen van Russische makelij (die door alle aanwezigen aandachtig werden bekeken) en drie zaklantarens. "Voor het hele spul was ik maar 175 dollar kwijt," liet hij weten terwijl hij Fred de resterende 50 dollar teruggaf. "Mooi zo," reageerde Fred. "We zullen morgenochtend de rekening opmaken want jullie verdienen allebei een bonus." Terwijl hij dit zei, wees hij van Michael naar Boris. Deze knikten goedkeurend.  "Peter krijgt een pistool," zei Michael, "en wie het andere?" "Ik," antwoordde Fred kort. "Alsjeblieft. De magazijnen zijn al gevuld. Jullie moeten alleen nog doorladen en dan staan ze op scherp." "We kennen het systeem," knikte Fred. "Peter en ik hebben vroeger op een schietvereniging gezeten. Laten we de wapens onder de matras van dit bed leggen en beneden een kopje koffie gaan drinken." Dit idee vond algemene bijval.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!