Magistrale manouvres in Moskou (13)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

DE RUSSISCH-NEDERLANDSE MISSIE

 Fred droomde. In de coupé van de trein stonden twee grimmig kijkende Russische douanebeambten tegenover hem. Hun petten deden denken aan vliegende schotels. "Biljet," sprak de ene, hetgeen door de ander werd aangevuld met "pasport." "Provodnik," stamelde Fred. En hiermee begon het spel weer opnieuw: "Biljet... pasport." De grootste van de twee had een stok waarmee hij ongeduldig op de vloer tikte. "Wake up," zei hij tenslotte. "Provodnik," zei Fred weer. De beambte tikte slechts wederom met de stok op de vloer: "Wake up," herhaalde hij, dit keer luider. Het hele beeld scheen in het niets op te lossen; het getik bleef echter doorgaan. Fred wreef slaperig zijn ogen uit en besefte dat er iemand op de deur van de hotelkamer stond te kloppen.  "Wake up." "Da, maak niet zo'n lawaaiski," riep Fred, "ik ben al wakker."

Het is niet aan te nemen dat degene die aan de deur had geklopt dit "Huizinga-Russisch" had verstaan, maar het was in elk geval voldoende om de persoon te doen begrijpen dat de gast was ontwaakt. Met enig leedvermaak hoorde Fred dat er nu werd geklopt en geroepen aan de deur van de kamer naast hem waar Hans en Peter sliepen. Je kon alles van die Russen zeggen wat je wilde, bedacht Fred toen hij zijn polshorloge van het nachtkastje had gepakt en had gekeken hoe laat het was: punctueel wàren ze. Het was precies half acht. Wat dat aangaat, had de receptionist zich keurig aan zijn belofte gehouden toen de jongens de vorige avond hadden gevraagd of ze om die tijd gewekt konden worden. Fred stond op, geeuwde, rekte zich uit en liep het kleine badkamertje in. "Jongen, wat zie jij er uit," mompelde hij tegen zijn slaperige spiegelbeeld. Zijn donkere haar stak piekend alle kanten op; onder zijn blauwe ogen zaten kringen. "Kennelijk was de reis vermoeiender dan ik dacht," sprak hij halfluid terwijl hij zijn hoofd onder de koude kraan stak.

Een kwartier later zaten de drie jongens in de eetzaal aan een keurig gedekte ontbijttafel. Voor hen stonden behalve een schaal broodjes en beleg ook bordjes met rauwe zuurkool en worstjes. Hans bekeek het geheel verwonderd. "Kijk niet zo vreemd, Hans," zei Fred, "met een lekker stevig ontbijt achter de kiezen kun je de dag goed beginnen." Op dat moment zette een serveerster een pot thee en een pot koffie bij hen neer. "Thank you," zei Fred. De serveerster knikte en liep weer verder.

"Nou moet je me toch eens één ding vertellen, Fred," zei Peter terwijl hij een kop koffie inschonk. "Waarom moesten wij zo verschrikkelijk vroeg opstaan? Half negen was toch ook vroeg genoeg geweest?" Fred had een flinke hap van zijn zuurkool genomen. Hans had zijn bordje opzij gezet en een broodje genomen. "Hoef jij niet?" vroeg Fred. "Mooi zo," zei hij toen Hans "nee" schudde, "geef mij maar." Hij pakte het bordje en schoof dit met zijn mes leeg op zijn eigen bord.

"Om twee redenen, Peter," antwoordde hij. "In de eerste plaats wilde ik het ontbijt niet mislopen en ten tweede heb ik gisteren, toen we op de verbinding met Holland stonden te wachten, even nagedacht over de eventuele resultaten van jouw missie." "Je bedoelt waarschijnlijk dat de kans groot is dat wij niets aan de weet komen waar we wat aan hebben," raadde Peter. "Precies. Daarom bedacht ik me dat het wellicht nuttig kan zijn om in dat geval een tweede persoon te raadplegen." Hij sneed een stuk worst af en stak dit in zijn mond. "Het is heerlijk, Hans. Je weet niet wat je mist." Peter en Hans keken elkaar verbaasd aan. "Doe nou eens een keer niet zo lollig," bromde Hans, "vertel ons waar je aan denkt; wèlke tweede persoon?"

Fred slikte een keer, stak zijn hand in de zijzak van zijn jasje en haalde de verfomfaaide fax te voorschijn. "Als je goed kijkt, zie je bovenaan twéé telefoonnummers staan; een van Novi Transport..." "Verroest… dat is natuurlijk van Igor Proliv z’n privéadres," reageerde Peter ademloos. "Juist," sprak Fred triomfantelijk, "nu is het huidige Rusland weliswaar niet het meest geordende land ter wereld, maar ook hier kan het niet zo zijn dat een man van het toneel verdwijnt of zich niet meer met zijn zaken bezighoudt zonder dat zijn vrouw er ook maar iets van afweet." "Het ei van Columbus," liet Hans zich ontvallen. "Laat Columbus er buiten," gelastte Fred de fax weer wegstoppend, "die was in werkelijkheid helemaal niet zo slim; hij zou wel even naar Indië gaan en kwam terecht in Amerika." 

"Wat ben je nu van plan?" vroeg Peter, "de vrouw van Igor opbellen?" "Ja en nee," zei Fred rustig, "we gaan haar niet nu opbellen, want ze zal waarschijnlijk alleen Russisch spreken. Dat is dus een karweitje voor Michael, maar pas nadat jullie tweeën bij Novi Transport zijn geweest." Peter knikte: "maar laten we eerst afeten en straks even de koppen bij elkaar steken op een van onze kamers." Tijdens het ontbijt sprak niemand verder een woord over de zaak Proliv.

 De jongens beraadslaagden op de kamer van Peter en Hans. Fred was op de rand van een van de twee bedden gaan zitten; Peter en Hans hadden ieder een stoel bijgeschoven. "Luister," begon Fred ernstig. "Wat wij nu bespreken, moet jij straks ook maar even onder Michaels aandacht brengen, Peter." Peter knikte instemmend. "Waarom wachten we dan niet tot Michael er is?" vroeg Hans. "Dan kunnen we met ons vieren een plan de campagne maken." Fred schudde koppig het hoofd: "Peter en Michael moeten zich concentreren op wat ze straks precies gaan ondernemen; wij drieën moeten ons nu met de achtergronden bezighouden en alles inventariseren wat van belang kan zijn. Om te beginnen weten we dat Igor, hoe dan ook, van het toneel is verdwenen en dat zijn plaats door iemand anders, in dit geval die Pjotr Oljev, is ingenomen. Daarbij had Igor een aantal chauffeurs in dienst. Het is niet duidelijk of Oljev één van hen is en dat hij de andere chauffeurs een verhaal op de mouw heeft gespeld of dat die andere chauffeurs mogelijk in een complot zitten. Je kunt verschillende kanten op."

Hans keek erg somber: "misschien heeft Oljev Igor wel uit de weg geruimd, al dan niet met medeweten van het overige personeel.” "Nee," reageerde Fred beslist. "Zonder hem kunnen ze niet aan het grote geld van de onderneming komen; daarnaast zullen ze proberen om zoveel mogelijk in de wacht te slepen via zijn andere buitenlandse relaties, waardoor ze hem nog wel degelijk nodig hebben voor informatie. Wèl ben ik met je eens dat Igors leven gevaar loopt als hij niets lucratiefs meer weet te vertellen." "Dan moet hij gewoon ergens opgesloten zitten," merkte Hans op. "Juist," beaamde Fred. "Dan zitten we met een geheel nieuw probleem," ging Hans verder. "Wat bedoel je?" "Nou, ik ben bang dat die vrouw van Igor ons evenmin zal kunnen vertellen waar haar man zit als Peter en Michael niets aan de weet komen." "Denk toch eens even na, uil!" viel Fred uit. "Die vrouw weet toch of het bedrijf nog over andere locaties beschikt? Een pakhuis aan de rivier, een loods ergens op een industrieterrein of wat dan ook." "Ach, ja... natuurlijk."

"Dus Peter," ging Fred verder, "er zijn een paar dingen waar je om moet denken." Hij telde op z'n vingers af: één, kijk hoeveel personen er rondlopen en laat Michael proberen de namen te onthouden als zij zich voorstellen. Twee: vraag uit belangstelling hoeveel vrachtwagens ze bezitten; wij weten dat er waarschijnlijk vier, misschien vijf moeten zijn. Drie: probeer wat van het verdere bedrijf te zien te krijgen en kijk of je ergens iets ziet waar je zonder problemen iemand in kan opsluiten, bijvoorbeeld vertrekken die ze je NIET laten zien; heb je dat allemaal?" "Ja," zei Peter, "wellicht heeft Michael nog wat andere dingen voor ogen." "Als je een beetje geluk hebt, moet je iets gewaar kunnen worden," verzekerde Fred. Peter knikte: "We zullen onze ogen en oren goed open houden." "Dat is jullie geraden," sprak Fred, "er kan heel veel van afhangen." De jongens belichtten de missie van alle kanten, maar kwamen spoedig tot de slotsom dat het geen zin had om te speculeren. "Laten we maar naar beneden gaan," zei Hans tenslotte terwijl hij op z'n horloge keek, "het loopt al tegen tienen." De jongens stonden op en verlieten de kamer.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!