Magistrale manoeuvres in Moskou (23)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

Tegen tienen stuurde Boris zijn auto linksaf de zij-straat in langs het hotel. "Rij een flink eind door," gebood Fred die achterin tussen Hans en Peter zat. Boris deed dit. Ze passeerden het bekende witte gebouw.

"Kijk, er brandt licht," zei Michael. "Het is misschien beter om even aan de achterkant te kijken of er iets te zien is door het raam achter Oljevs bureau. Je weet tenslotte nooit of ze soms bezoek heb-ben," stelde Peter voor. "Een prima idee", zei Fred. "Eerst even discreet het strijdperk observeren."

"Zeg, Boris, sla na dit flatgebouw rechtsaf," verzocht Peter, "volgens mij moeten we zo bij de achterkant van Novi Transport kunnen komen. Ja, goed zo; en dan zo meteen weer rechts." Boris stopte nu aan het begin van de doodlopende straat: "Kijk eens aan."
De jongens keken en zagen hoe de straat doodliep tegen de achterzijde van Novi Transport. In de verte zagen ze het raam dat zich in het kantoor bevond. Op de achtergrond doemde het enorme hotel op. "Ik ga even poolshoogte nemen," zei Michael, "blijven jullie hier maar wachten."Hij glipte de auto uit en verdween in de schemering. "De ontknoping begint in zicht te komen," sprak Fred ijzig kalm.

Daarna zei niemand van de vier inzittenden nog een woord. Fred bekeek het grote witte flatgebouw aan de rechterkant van de weg waar ze geparkeerd stonden. Het bezat minstens 10 verdiepingen; langs de voorzij-de bevonden zich een stuk of zes overdekte ingangen. Het hele bouwwerk was vrij modern; in feite verschil-de het niet van hoogbouw in iedere andere Europese grote stad. Hij werd opgeschrikt toen Michael weer in de auto stapte. "We hebben geluk," liet Michael weten. "Ik heb even naar binnen kunnen loeren. Oljev zit achter zijn bureau stapels papieren door te nemen terwijl Leonov de kas-ten staat leeg te halen en spullen in dozen doet."

Fred mepte met zijn hand op zijn knie: "Zie je wel! Dat betekent dat we geen minuut te vroeg zijn geko-men. We moeten in actie komen en wel meteen! Boris, waar kunnen we het beste de auto neerzetten?" Boris begreep de vraag niet helemaal waarop Michael deze in het Russisch herhaalde. Boris antwoordde kort: "Gewoon in die zijstraat tegenover Novi Transport." Met dat hij het zei, startte hij de auto en begon de auto te keren. "Zouden ze niet merken dat er een auto stopt?" vroeg Hans, terwijl Boris de zijweg weer opdraaide. "Horen ze niet," antwoordde Michael. "Ten eerste ligt dat kantoor daarvoor te ver van de weg af en ten tweede zijn ze veel te druk bezig." Tien tellen later stopte de auto bij een somber flatgebouw tegenover de ingang van het transportbedrijf.

"Allemaal uitstappen, jongens," zei Michael. Toen dit gebeurd was, liepen ze achter elkaar de stenen pier op. Peter belde aan terwijl de andere vier zich verdekt hielden tegen de laatste tuimeldeur naast de voordeur. Het was Leonov die opendeed. Hij herkende Peter onmiddellijk als de rustige Hollander die diezelfde ochtend op bezoek was geweest. Op dat moment was hij echter allesbehalve rustig. Hij haalde het pistool uit zijn broekzak en richtte het op de pezige Rus: "Hands up, fast."

Of de man dit verstond, was niet duidelijk, maar hij begreep het wel, al was het maar vanwege het vuur-wapen dat nu op zijn maagstreek gericht was. Zonder iets te zeggen stak hij zijn handen omhoog. En dit was iets wat Peter in hoge mate verbaasde. Hij had reke-ning gehouden met de mogelijkheid dat de man zou proberen een slimmigheidje uit te halen of de deur zou trachten dicht te gooien, maar niets van dat alles. Toen hij daar later met Michael over sprak - en dan met na-me over het feit dat hij altijd had gedacht dat Russen zulke verbeten vechters waren - had Michael slechts gegrinnikt: "Dat zijn het ook; alleen maken velen de fout om te denken dat alle westerlingen dom zijn en met mooie praatjes zijn te lijmen. Dus toen jij daar met een pistool stond te zwaaien, deed je iets wat totaal niet in hun strategische verwachtingen lag. Leonov was compleet overrompeld omdat je die ochtend alles zo braaf had geslikt."

Op het moment van de inval had Peter echter niet veel tijd om daar over na te denken. Meteen toen Leonov zijn handen in de lucht had gestoken, waren Hans, Fred, Michael en Boris de gang binnengedrongen. Boris had Leonov van achteren tegen de grond ge-werkt en wel op zodanige wijze dat deze met zijn buik op de vloer lag. Boris had zijn knie in Leonov’s rug geplant en trok zijn hoofd achterover. Inmiddels wa-ren Fred, Peter, Hans en Michael reeds het kantoor binnengestormd. Toen er werd aangebeld, was Leonov rustig naar de deur gelopen. Het bellen op het late uur was geen re-den tot wantrouwen geweest omdat er op de meest onmogelijke tijden pakjes werden afgeleverd die ver-voerd moesten worden; die werden dan gewoon bij de voordeur aangeleverd. De overrompeling van Leonov was volkomen geruisloos geschied; daarbij kwam nog dat Leonov de deur van het kantoor achter zich dicht had gedaan zodat ook het geluid van de binnenstor-mende invasie geheel aan Oljev voorbij was gegaan. Pas toen de deur van het kantoor werd opengegooid was het voor Oljev, die achter het bureau zat, duidelijk dat er iets onaangenaams gebeurde. Tot zijn verbazing zag hij twee wildvreemden (Hans en Fred) alsmede Michael en Peter die hij herkende als degenen die hem in de ochtend had bezocht. "Hands up," brulde Fred. Fred had dit uiteraard geschreeuwd zodra hij als eerste het kantoor was binnengestormd. Op het zelfde mo-ment zag hij dat er iets aan de hand was in het vertrek daarnaast, de garage. In een flits had hij gezien hoe een man net van plan was geweest om het kantoor binnen te lopen. Toen de man de inval zag, bedacht hij zich geen moment en smeet de tussendeur dicht. Een tweede man had aan de andere kant van het vertrek gestaan, achter een lange zwarte auto en was onmid-dellijk in beweging gekomen toen zijn metgezel de deur dichtgooide. Michael, die dit alles ook nog net had gezien, stapte snel om Fred heen en vloog op de deur af. Eigenlijk tegen beter in, want hij had gehoord hoe er van de andere kant een grendel werd verscho-ven. Hij rukte aan de deurknop, riep een woord dat we hier niet zullen herhalen en schreeuwde tegen Peter dat hij om het gebouw heen moest rennen om ze de pas af te snijden. Deze kwam onmiddellijk in bewe-ging. Hij rende het kantoor uit, stapte om Boris en Leonov heen om vervolgens naar buiten te sprinten. Op dat moment barstte er een verschrikkelijk lawaai los in het kantoor.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!