Dierendagellende

'Mama, mama, mag ik Kobus mee naar school nemen vrijdag? Het is dan 4 oktober en dan vieren we ook op onze school dierendag.' Karin keek haar moeder smekend aan. Ze hadden net van de juf te horen gekregen dat ze ook dit jaar weer hun huisdieren mee mochten nemen op dierendag. Ze vatte dus meteen maar de koe bij de horens en confronteerde haar moeder, die haar kwam ophalen, met haar vraag. Haar moeder had echter net ruzie gehad met haar vader en had daarom de bokkenpruik op.
'Natuurlijk niet. En we zetten hem ook geen feesthoedje op,' bitste ze. 'Dat is toch helemaal niet leuk voor Kobus? Stel je voor. Al die gillende kinderen op school. Daar kan hij echt niet tegen, hoor. Overdag wil hij het liefste lekker slapen en je kunt hem nou eenmaal niet 's nachts meenemen.' Karin keek teleurgesteld.
'Ah, mam. Toe nou. Iedereen neemt zijn huisdiertje mee. Dan ben ik straks de enige die niets meeneemt. Kobus vindt het vast wel leuk. Mag het, mam?' Maar mam voelde er niets voor. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. Vorig jaar had Karin haar egeltje meegenomen en toen hadden de kinderen het een schoteltje melk gegeven toen Karin even naar de wc was. Ze wisten natuurlijk niet dat egeltjes niet tegen melk kunnen. Het egeltje was dus het haasje geweest.
Karin probeerde het nog één keer met haar allersterkste argument. 'Maar mam, alle kinderen nemen een huisdier mee en dan ben ik straks de enige die er geen bij zich heeft,' pruilde ze.
'Dat kan wel zijn schat, maar ik denk dat niemand het leuk zal vinden als jij met een boa constrictor de klas binnenkomt. En ze zullen het op dierendag zeker niet leuk vinden als ze weten dat hij gevoerd wordt met lieve kleine kuikentjes.'

Karin was dus niet blij, maar er zijn op dierendag nog wel ergere dingen te bedenken.
Miranda had het ook niet gemakkelijk.

'Wat is er aan de hand, Miranda? Je kijkt zo sip.' Moeder was een beetje bezorgd, want haar dochtertje zat al een tijdje met een gezicht als een oorwurm.
'Niks.' Miranda had blijkbaar geen zin in een lange discussie.
'Jawel, er is wel wat. Ik zie het aan je. Kom op, vooruit met de geit.'
'Er is niks. Dat zeg ik toch? Waarom zit je altijd zo te zeuren? Als ik zeg dat er niks is, dan is er niks.' Het was moeder wel duidelijk. Er was iets, maar haar dochter had geen zin er iets over te vertellen. Moeder dacht dat het misschien beter was om even de kat uit de boom te kijken, maar dat hoefde al niet meer.
'Je weet toch wel dat het vrijdag dierendag is? De meester heeft gezegd dat hij het leuk zou vinden als iedereen dan een foto van zijn huisdier meeneemt. En...en...en..., ik heb geen huisdier, dus ook geen foto. Lekker stom.' Daar kwam de aap uit de mouw. Er kwamen zowaar traantjes in de ogen van Miranda en dat waren geen krokodillentranen, want ze had echt verdriet. Moeder had medelijden, maar ze hadden nooit huisdieren gehad omdat zij en haar man vonden dat dieren niet in huis horen. Ze had ook nooit gesnapt waarom er een dierendag moest zijn. Als je een dier hebt, moet het iedere dag dierendag zijn. Maar nu had ze natuurlijk wel een probleem met haar dochter. Het was een beetje zuur als ze de enige was die geen foto bij zich had.
'Zijn er echt geen andere kinderen die geen huisdier hebben?' Moeder keek haar dochter hoopvol aan, maar haar opmerking werkte als een rode lap op een stier. Miranda werd zo rood als een kreeft. 'Wat doet dat er nou toe? Stom mens! Hoe moet ik dat nou weten? Als ik geen foto bij me heb, sta ik gewoon voor aap! Daar gaat het om! Ik wil gewoon ook een huisdier! Al mijn vriendinnetjes hebben er een en ik niet. Ik moet altijd bij hen met dieren spelen en ze kunnen nooit eens bij mij! En nu heb ik straks ook geen foto!' Boos liep Miranda de kamer uit en even later hoorde moeder de deur van Miranda's kamer hard dichtslaan. Daar waren ze nog niet klaar mee. Ze vroeg zich wanhopig af wie ooit die idiote dierendag had verzonnen.

De moeder van Miranda was dus niet blij met dierendag. Hans wel. Hans was gek op dieren. Hij had een hond, drie katten en een grote volière met parkieten. Hans was ook al jaren vegetariër. Dieren horen niet op je bord, vond hij. De bio-industrie was helemaal bij de beesten af. Daar had hij regelmatig actie tegen gevoerd. Dieren horen een goed leven te hebben. Net als mensen. En dieren die als sardines in een blikje op elkaar zitten in een donkere stal en alleen maar worden vetgemest hebben geen goed leven. Die hebben een hondenleven. Voor die dieren is er ook geen dierendag. Als het aan Hans lag, dan zou hij het liefste al die dieren op dierendag bevrijden. Hans was echter een beetje een schijtlijster. Hij blafte wel, maar beet nooit. Hans was nu met zijn zoontje samen op weg naar de dierenwinkel.
'We gaan een leuk feestje maken van dierendag vrijdag 4 oktober, Pieter Jan. We gaan al onze huisdieren eens lekker verwennen,' had hij tegen zijn zoontje van acht gezegd.
'Krijgen ze allemaal iets extra's dan, pap?' Pieter Jan was nieuwsgierig. Hij was net zo gek op hun dieren als zijn vader.
'Natuurlijk, Pieter Jan. De parkieten krijgen op dierendag niet alleen de gewone portie zaden, maar ook wat trosgierst. Daar zijn parkieten gek op, maar ze mogen er niet te veel van. En ik geef ze wat extra rijst. Dat vinden ze ook super lekker. Kwik, Kwek en Kwak krijgen niet alleen de gewone kattenbrokjes, maar ook nog extra kattensnoepjes en speelgoedmuisjes. Bello krijgt een extra kluif en we gaan een heerlijk maaltje runderhart voor hem halen. Daar zijn honden dol op.'
Pieter Jan dacht even na over de woorden van zijn vader, maar dan kwam toch zijn vraag.
'Pap, bestaan er eigenlijk ook vegetarische honden?'