Watergolf

Kwaakblaak stuurde via de submit de volgende column in.

Ik was een jaar of 11 en woonde in een zeer kinderrijke buurt. Ik schat dat er zo'n 30 kinderen woonden, verspreid over een straat die zich door de wijk heen slingerde. Dit zorgde ervoor dat je je nooit verveelde, er was altijd wel iemand buiten om mee te spelen of rottigheid mee uit te halen.

In die buurt hing een delicaat evenwicht met "de ouderen". De meesten liet je links liggen en zei je af en toe gedag. De moeders die je als jongetje erg leuk vond, oh ja, wat was je daar aardig voor. De hormonen begonnen natuurlijk ook op te spelen.

Maar er waren natuurlijk ook mensen, die zich de toorn van "de groep" op de hals haalden. Deze waren gedoemd alle soorten pesterijen en rottigheid die we maar konden bedenken te ondergaan. Kattenkwaad hebben we genoeg uitgehaald. Van het onschuldige belletje trekken, tot mensen echt het bloed onder de nagels uithalen.

Geweldig was het om deurbellen vast te zetten met naalden en diezelfde naalden af te breken. Maar ook een knopspeld in het raamkozijn met visdraad eraan waar knoopjes in zaten behoorden tot de favorieten. Heerlijk als die knoopjes bleven hangen aan de nagels, waardoor het kopje tegen het raam aansloeg. Mensen kwamen voor het raam kijken, kwamen naar buiten en zagen niemand. En wij maar gniffelen om het hoekje. En wie kent niet het befaamde sneeuwballen gooien, en lekker bij iemand voor de deur kloten, gewoon, omdat het kon.

De rottigheid bestond uit het dichtlijmen van brievenbussen, zelfs deuren dichtkitten. Maar ook een nachtje naar buiten met een man of 6 (stiekem natuurlijk, want je ouders mochten onder geen beding iets doorhebben), en nummerborden van auto's verwisselen. Handigheid met gereedschap leerde je al snel. Ook waren we niet te beroerd om de opvolgende jeugd wat te leren. Deze duwden we een pakje lucifers in de handen, en stuurde we naar auto's toe.

Nee, geen fikkie stoken, dat was niet onze stiel. Maar de lucifers op een bepaalde manier in het ventiel steken, en dan afbreken. Wat je dan bereikte was dat de lucht uit de band ontsnapte, en bleef ontsnappen. De jongere garde heeft ons heel wat pakjes lucifers gekost.

Dit delicate evenwicht werd op een gegeven moment verstoord door een man in de buurt, Watergolf noemden we hem. Wanneer de beste man voorbij kwam fietsen, wapperde er een van de plukken haar die hij over zijn kalende schedel had geplakt achter hem aan als een watergolf. Er zat nog een lichte krul in ook. Wij lachen, maar toen bleek hij nog redelijk aardig, en zo gek als een deur.

De eerste kennismaking met een Antilliaans vriendje van me resulteerde in de opmerking van hem, "Hee pijpdrop, jij ook hier". En daar sta je dan als kereltje van 11-12 jaar. Dit en nog wat andere voorvallen resulteerden in een apart soort wederzijds respect. Wij pestten hem licht, maar hij ons ook.

Verwonderd vroegen wij ons af wat te doen met dit heerschap, want aan de ene kant leende hij zich perfect voor onze toorn, maar aan de andere kant was er toch ook vrees; pijpdrop had indruk gemaakt, en wij wilden natuurlijk niet worden uitgemaakt voor van alles en nog wat, wat leuker was dan dat je zelf toen kon verzinnen.

En het werd zomer............

Toen gebeurde er iets, wat nog steeds op mijn netvlies gebrand staat!

Sommige mensen hebben, naarmate ze ouder worden last van schommelingen in het weer. Watergolf ook bleek toen, en begrepen wij pas véél later.

We zaten in het begin van de zomer lekker met een man of 15 buiten, beetje kletsen, want een dag buiten zijn vreet energie. Het begon al wat te schemeren, en de straatverlichting ging aan.

Vanuit het niets, een onmenselijk gebrul kwam in golven op ons af. Wij keken om ons heen, maar we zagen niets.

Opeens was hij daar, Watergolf, geheel naakt rende hij al brullend over straat met zijn armen in de lucht gestoken, waarin iedere stap die hij maakte werd gevolgd door het kletsen van blote voeten op de stoep. Alle rimpels en het teveel aan vlees was in alle glorie zichtbaar en schokte achter hem aan. Zelfs zijn edele delen waren zichtbaar, hoewel bedekt door een flinke bos haar, dus je moest 2 keer kijken. In een van zijn handen had hij zijn kunstgebit, dat je tussen het gebrul en het kletsen van voeten op de stoep hoorde kletteren op elkaar.

Verbijsterd zagen wij dit tafereel aan, niet meer in staat iets uit te brengen, en de 2 nachten daarna ook niet meer in staat tot een nachtrust.

Opeens kwam er een auto aan rijden, met de verlichting aan.

KUTKONIJN, hoorden we watergolf brullen, IK GA JE OPVRETEN! En hij dook af op de lichten die op straat schenen en van de auto afkomstig waren. Gelukkig voor watergolf was het een 30 KM zone, dus de man stond snel stil, en was minstens zo verbijsterd als wij.

Dit duurde een paar minuten, en toen kwam de ambulance. Een van de buurtbewoners had de tegenwoordigheid van geest handelend op te treden, en de ambulance te bellen. Hij werd meegenomen, en kwam een aantal weken later terug in de buurt.

Niets was meer wat het was.