Seksuele veelvraten

Je komt ze nog wel eens tegen, de mannen met en zonder baard in de keel die denken dat vrouwen wandelende vagina’s zijn. Ik zat er vroeger mee afgewezen te worden voor seks omdat meisjes mij alleen als vriend zagen. Ze waren zelfs verdrietig wanneer ik het daarna af liet weten om de simpele reden dat ik ook wel eens wilde neuken. Mijn testikels waren net ingedaald en toen begon het al, het leven met seks. Eerst met jezelf, vooral met jezelf. Een lange tijd alleen met jezelf.

Vandaag heb ik het dus over die seksuele veelvraten en vrouwen lijken er bij bosjes voor te vallen. Je kent ze wel: die macho’s die denken dat de hele wereld om hen draait. Mannen die na een eerste zin tegen een wildvreemde vrouw ‘lieverd’ zeggen. Nogmaals, ze vallen ervoor, vaak letterlijk, voor de voeten van de veelvraat. De hele wereld schreeuwt hun foutheid. Ze hebben iets, iets ondefinieerbaars. En zo lang de vrouwen er geen vinger achter of in krijgen, willen ze hem veranderen of doorgronden. Maar er is niets te doorgronden, het enige dat ze willen is de bevestiging van hun verovering tijdens of vlak na een flinke vrijpartij. En ze praten. God, wat lullen ze tijdens het vrijen.
“Lekker zo schatje, voel je mij toch goed, in je gaatje?” Je kirt ja en je hoopt dat hij zijn smoel dichthoudt. Maar dat doet-ie niet.
“Dat weet je wel, hè lieverd. Ik doe het allemaal voor jou, als jij maar lekker klaarkomt.” En dan weet je het! Dit is een foute macho, het is een mietje. Je slingert hem het nest uit, zegt dat je tussen het geouwehoer door wel drie keer bent klaargekomen, want ruzie wil je ook niet. Hij vertrekt na een lauw en overjarig biertje. Je hoeft hem niet meer te zien. Je krast zijn 06-nummer in je agenda goed door, zodat je geen mogelijkheid hebt om hem nog eens te bellen. Ook niet na drie maanden droog te hebben gestaan. Hij druipt af, wankelt de eerste de beste kroeg in en zuipt zich een ongeluk.

De week erop kom je Herman, een veelvraat, tegen bij Alie op de hoek, je stamkroeg waar je doorgaans best lekkere kerels vandaan haalt. Herman zit vol goud, ook in zijn mond. Herman is zo zwart als de nacht, ook met volle maan. Je had hem al eerder op het oog en in je doos. Even een glimp op de zwarte spiermassa en het kriebelde in je buik en eronder. Je wist van verschillende vrouwen in de kroeg, die tegen Hermans mannelijkheid waren aangelopen, dat ze de volgende dag wat moeite hadden om te zitten. De vrouwen die de nacht en het bed met hem gedeeld hadden, noemden hem daarna steevast Herman Zwemband. De vrouwen hadden het hem nooit uitgelegd, dat zou hem nog narcistischer maken dan hij al was.

Maar je nam Herman toch mee. En zoals verwacht, wist hij alles van het voorspel zonder gepraat. Een likje hier en een likje daar. Hij deed het goed, totdat hij binnendrong. Eerst was het lekker en toen bleek dat de boot te groot voor de sluis was. Deuren dicht ging niet meer, de deuren kraakten en piepten, snel zouden ze het begeven. Je sloot je benen, hij lag nog op je, in de hoop dat het zo minder diep was. Maar het vakkundige pompen ging door en bij elke ram tegen de inmiddels gesloten deur vloog je gevoel tegen het plafond. Hij kwam, jij niet. Het condoom zat vol, en was gelukkig niet gebarsten. “Je had er ook een gemeentelijke vuilniszak om kunnen doen, Herman”, zei ze rustig. Hij lachte zijn goud bloot. “Zullen we nog wat drinken?” “Nee Herman." Ze bleef lekker liggen. Ze was moe en uitgescheurd, 'je wordt bedankt.' dacht ze.

Wat is in godsnaam mijn punt nu helemaal? Ik heb een pokkenhekel aan macho’s, maar waarom? Ze doen niemand kwaad, je kunt ook nee zeggen, als vrouw. Ze kaapten de mooiste meisjes voor mijn voeten weg, dat is het. So what? Je bent uiteindelijk toch met een heel mooi exemplaar getrouwd? Natuurlijk, maar in je jeugd ervaar je deze macho’s anders en haat je gewoon het feit dat je er zelf niet een kan zijn.