Filmjanker

Het kon toch niet dat hij serieus... ? Nee, alsjeblieft niet. Vol afgrijzen zat ze met haar knieën tegen de borst op het puntje van de bank. ‘Je valt er zo af hoor’, merkte haar broertje droog op, die verdiept was in een spelletje op zijn Nintendo DS. ‘SHHHT!’ siste ze hem toe. ‘Niet nu, dit is het spannendste stuk!’ ‘Whatever!’ klonk het onverschillig uit de luie stoel. Hij was al weer verzonken in zijn spel. Als ze nog enige nagels over had gehad, waren die er nu wel afgebeten. Toen er een schot klonk door het veel te dure surroundsysteem van haar vader, sprong ze met een gilletje omhoog. ‘Nee, neeeee alsjeblieft niet...‘ kreunde ze. Aan het ineenzakken van de hoofdpersoon naast het lijk was te zien dat het toch echt wel … Een brok kwam in haar keel, haar onderlip begon te trillen als van een klein meisje en ja hoor, daar kwam de stroom tranen naar buiten. Snikkend probeerde ze met een zakdoek het zwart dat in stroompjes van onder haar ogen kwam niet te veel uit te vegen. Het mislukte hopeloos. Snotterend keek ze naar de dieptrieste, grijs gekleurde scène. ‘Je lijkt op een panda’, grapte haar broertje. Met een vernietigende blik vanuit haar waterige ogen keek ze hem aan. ‘Shut up.’ Ze richtte zich weer op het beeldscherm en liet haar tranen de vrije loop. Haar broertje keek walgend naar haar. ‘Jee, je bent écht een filmjanker!’

Ik ben een filmjanker. En niet zo’n beetje ook. Als de mama van Bambi aan flarden wordt geschoten zijn de tissues niet aan te dragen. Bepaalde scènes uit Crash kan ik nooit droog kijken. En aan het einde van … laat ik daar een Ankedote over vertellen (leuk woordgrapje hè?).

Twee vriendinnen van me waren jarig en hielden een meidenfeestje; mij hoor je niet klagen. Na uitgebreid geroddel, heerlijk eten en drinken, was het tijd voor de film: *tromgeroffel* Moulin Rouge. De vader van het meisje bij wie we thuis waren had leuk veel geld, dus hadden we niet gewoon een simpele televisie tot onze beschikking, maar een beamer met scherm. Aangezien het zulk heerlijk, stralend ondergaande-zonnig weer was, had de organisatie besloten dat we de film wel buiten konden kijken. Nadat de bank naar buiten was gesleept -waarschijnlijk zijn daar de kiemen geplant voor de rugpijn die ik ga krijgen als ik erg oud ben- en wij er ons comfortabel in hadden genesteld, dij aan dij, werd de film opgezet. De Moulin Rouge-veteranen onder ons zaten al snel overtuigend, enigszins onzuiver of gewoon ronduit vals, mee te zingen met de overbekende medleys. De rest zat het grootste deel van de tijd deze notoire lawaaimakers tot stilte te manen, omdat ze de rest van de film zo niet hoorden. Al met al zeer gezellig en zeer geslaagd. Tot het einde kwam. Ik zal hier niets verklappen, maar mensen, het is zielig. En ja hoor, wie barst er met luid gesnotter in een huilbui uit, waar zelfs Noach met z’n ark niet tegenop kon? Gebiggel dat alle tsunami-alarmen doet afgaan? Gejank waar de meeste wolven nog u tegen zeggen? Een stroom waar men zelfs in het regenwoud van schrikt? Nou goed, het is duidelijk, ik huilde als een malle. Tot mijn grote verbazing en de verbazing van de meeste aanwezigen, zat naast mij een vriendin zich kapot te lachen. Nu is ze nogal van de leedvermaak maar dit sloeg alles. We vormden zo’n ontzettend leuk contrast: ik met mascara tot mijn tenen, zij buikpijn van het lachen. Dit verhaal vergeet ik nooit meer.

Maar goed, Ankedotes of niet, ik ben een huiler. Bij zielige momenten in de film, of juist hele mooie. Als er iemand dood gaat of juist lang en gelukkig leeft. Ik huil. Sterker nog, ik huil bij foute Amerikaanse series waar mensen een nieuw huis krijgen, met een nieuw gezicht en nieuwe auto, en dan ziek van geluk in tranen uitbarsten. Daar schaam ik me wel wat voor.

Waar zou deze neiging vandaan komen? Ben ik erg emotioneel? Kan ik goed met mensen meeleven? Of zijn de films en series tegenwoordig zo goed en ben ik niet de enige bij wie dit gebeurt? Moeilijke vragen, waar eigenlijk maar één goed antwoord op mogelijk is: Ik ben een filmjanker.