Irritaties in de ijssalon

Sinds inmiddels al weer vijf jaar werkt yours truly iedere zomer in een ijssalon. Ooit een verveelde zomer gezocht naar een perfect bijbaantje en toen ook met veel mazzel gevonden. Omdat ik het er zo naar mijn zin had, ben ik maar gebleven. Leuke collega’s, toffe baas, mooi klein zaakje en altijd vrolijke kla.. ja dat laatste dus niet.

Als ik met mensen praat over mijn bijbaantje, dan is één van de eerste opmerkingen die ik krijg; “Ja, en mensen die ijsjes gaan halen zijn altijd zo vrolijk en blij, dus je hebt altijd alleen maar gezellige klanten!” Eeeeh nope. Was het maar zo mooi. Helaas is het in de ijssalon wereld net zo fantastisch en afschuwelijk als in de rest van de horeca en detailhandels. Om de lezer te vermaken en omdat ik in vijf jaar de meest uiteenlopende domoren, chagrijnen, mafkezen en idioten heb gezien, ga ik deze column vullen met de domste en meest irritante dingen die er gebeuren in een ijssalon. Hoera!

Besluiteloze mensen
Smaken kiezen is het meest vervelende wat je kunt doen in een ijssalon. Mensen zijn ongelooflijk besluiteloos. Regelmatig krijgen we ook de opmerking dat er véél te veel keus is – maar als we in het verre voor- of naseizoen het wagen om minder smaken in de vitrine te doen krijgen we een stortvloed aan commentaar. Men is ook nooit tevreden.
Ik weet welke smaken er in staan en ik weet ook precies hoe ze smaken, dus als je me om mijn voorkeur vraagt ben ik zo klaar. Klanten, zeker toeristen die nooit eerder in ons kleine pittoreske dorpke zijn geweest, zijn niet zo makkelijk overtuigd van een keuze. Drentelend en op hun nagels kauwend lopen ze heen en weer voor de vitrine, terwijl hun ogen van bak naar naambordje naar bak naar naambordje vliegen. Veel klanten hebben niet eens het fatsoen om mij te groeten of me ook maar even aan te kijken, maar hun ogen zijn meteen gekluisterd aan de kleurige pracht van ons ijs. Logisch, het ziet er fantastisch uit en lekker ook, maar je kunt toch minstens even terug groeten? Goed. Dan sta ik met dertig wachtende klanten in de zaak, klaar om te scheppen… dan is het toch voor mij én alle mensen achter je wel fijn als je gewoon een keuze kunt maken na drie minuten. Maar nee, er moet nog langer gekeken worden. En getwijfeld. En gedubd. Dan toch maar die ene smaak even proeven? Tuurlijk mevrouw. Nee die is niet lekker. Okee. Welke dan wel. Kijk. Denk. Kauw. Heroverweeg. Inmiddels ben ik zelf best rusteloos aan het worden, maar als ik aanbied om dan eerst de volgende klant te helpen wordt er volledig verontwaardigd naar mij gekeken ‘want ze was er toch echt bijna uit’.  Oké mevrouw. Tuurlijk. Gaat uw gang. Ik hoef nergens heen en die dertig mensen achter u vast ook niet.

Kinderen
De meest geziene klant in een ijssalon zijn, vrij logisch, kinderen. Voornamelijk in de leeftijd tussen de drie en de tien en het liefst ook met een bek waar rond de honderd decibel uit komt, een moeder met wallen die ten einde raad een ijsje heeft beloofd en een snottebel die natuurlijk vol overgave op onze glazen vitrine afgeveegd dient te worden. Begrijp me niet verkeerd, kinderen zijn leuk en lief en grappig en ik heb ook heus een kinderwens, maar als kinderen iets willen – en dan zijn vooral de wat verwendere soorten niet uit te staan – dan gaan ze het krijgen ook. Smaken kiezen hebben ze minder problemen mee, meestal wordt het ons heerlijk felblauwe smurfenijs. Maar ja, wel twee bolletjes. Ook als dat niet van mama mag. Hulpeloos kijk ik de ouder aan om te vragen of ik nou één of twee bolletjes moet scheppen, terwijl die in een luide discussie verzeild raakt met haar kind dat er van overtuigd is dat ze met twee bolletjes ijs véél gelukkiger is dan met ééntje. Zucht.

Suffe mensen
Als je op vakantie bent, dan heb je volgens mij een verminderde hersencapaciteit. Mensen in een ijssalon zijn dan ook vrij vaak onduidelijk of ronduit dom. Voorbeeld: twintig minuten naar de vitrine staren, iedere smaak tien keer gelezen hebben en dan nog aan mij vragen of we geen hazelnoot hebben. Eh. Nee.

Wat ook afschuwelijk vervelend is, is onduidelijke mensen. Bij ons kun je kiezen of je het ijs in een kartonnen bekertje of een koek-hoorntje wilt. Die vraag stel ik ook altijd bij iedere bestelling, omdat de meeste mensen het er niet bij zeggen. Ook zeggen mensen vaak niet hoe veel bolletjes ze willen hebben ( in totaal, en hoe veel van een bepaalde smaak ) of ze bedenken pas een seconde voor het afrekenen dat ze het mee willen nemen en dat ik het dus moet inpakken. Ik word dolgelukkig van klanten die binnenlopen en zeggen : “Één bolletje stracciatella en een bolletje Bastogne in een hoorntje”. Ja. Doe me die klanten maar.

De mooiste domme opmerking komt van mensen die vragen of we ook softijs verkopen. Ten eerste, als je logisch nadenkt, dan verkoopt een ambachtelijke ijssalon – zelfgemaakt ijs yumyum – die een schepijs vitrine heeft NATUURLIJK geen softijs! Dan zouden we – met slechtere kwaliteit ijs- toch onszelf wegconcurreren? Het prachtigste zijn dan de mensen die op het grote zilveren apparaat achter mij wijzen en zeggen: “Wat is dat dan?” Eh. Lieve mensen. Ik als werknemer weet echt heel zeker dat we geen softijs verkopen. Dat is namelijk een slagroommachine. Ik, als werknemer, weet dat. Dus als ik zeg dat we geen softijs verkopen, dan staat er niet ineens stiekem toch een softijsmachine achter me die ik verzwegen heb om dat je kop me niet aan staat. Het liefst zou ik eens, als iemand weer zegt “wat is dat dan?” me willen omdraaien en roepen: “Nee, verhip! We hebben tóch softijs! Dat hele grote zilveren softijsapparaat is me in de afgelopen vijf jaar geen moment opgevallen! Wat een geluk!” Nee.

Chagrijnige mensen
De vervelendste klanten voor mij als werknemer zijn toch echt de chagrijnige klanten. De mensen die met een hoofd als een oorwurm binnenkomen, ruw “VANILLE” naar me blaffen en me pissig beloeren als ik een bolletje in een hoorntje duw. Mensen die er van houden om mij te vertellen hoe ik mijn werk moet doen. Mensen die boos worden omdat ze niet bij ons kunnen pinnen, terwijl er toch duidelijk bordjes hangen dat we géén pin accepteren. Mensen die nukkig mompelen dat hun favoriete smaak er nóóit is en ze hebben ook áltijd pech, etcetera. Mensen die verkeerd bestellen en mij er dan van beschuldigen dat ik ze verkeerd verstaan heb. Mensen die onze bolletjes te klein vinden. Mensen die onze bolletjes te groot vinden. Mensen die onze bolletjes te duur vinden. Zucht.

Verder heb ik het heel erg naar mijn zin hoor. Er zijn ook heel vaak wonderlijk grappige en spontaan leuke gesprekken in de ijssalon. Maar met meer dan 200 klanten per dag zitten er ook altijd een hoop rotte appels tussen. Ach, zolang ze mij stof voor columns opleveren zal ik er niet al te hard over zeuren, toch?