Het wonder met de bruine ogen 2

Zelfverzekerd staat ze daar. In een hoekje van het podium maar toch in de spotlight. Stoer kijkt ze het publiek in, niet bang voor wat ze ziet, niet bang voor wie ze ziet. Om haar heen dansen drie meisjes in lieve blauwe jurkjes, maar ze lijkt het niet op te merken. Dit is háár avond.


Vijf jaar geleden schreef ik een column over mijn zusje (hier). Ze was toen tien jaar. Ik was net uit huis en ik miste haar ongelooflijk. Ik kwam uit een erg warm nest – gescheiden ouders kunnen alsnog een warm nest zijn – gewend aan altijd familie om me heen. Toen ik puber was vond ik dat natuurlijk onuitstaanbaar en vierde ik feest als ik eens een middag in mijn eentje thuis was. Nu ineens zat ik eenzaam op mijn studentenkamer. Geen huisgenootjes – want hospita. Geen vrienden – die moest ik nog maken. Geen familie om me heen. Alleen een kop thee, een reep chocolade en een romantische komedie als gezelschap. In die tijd was het extra leuk om in het weekend naar huis te gaan. Ik werd geknuffeld, er werd voor me gekookt, er werd gestoeid, gegrapt en goedenacht gezoend. Mijn tienjarige zusje miste me heel erg en ik haar ook. Ik plaagde haar niet zo veel meer want ik was al veel te blij om haar weer te zien; al wilde ik soms nog wel eens met mijn broertje een offensief beginnen – gemeen hè, twee bijna-volwassenen tegen een meisje van tien – omdat het zo leuk was om haar op de kast te jagen.


If no one ever hears it, how we gonna learn your song?
So come, on come on, Come on, come on


Inmiddels is het vijf jaar later. Als ik terugkijk naar mijn columns toentertijd op FOK!, lijkt vijf jaar een zuchtje. Als ik kijk naar de mensen om mij heen, is vijf jaar een eeuwigheid. Mijn puberbroertje is een vent van bijna twintig die nu zelf ook studeert en die ik eigenlijk geen broertje meer durf te noemen. Mijn middelbare schoolvrienden zitten in hun coschappen, zijn naar het buitenland verhuisd of wonen samen.


Mijn zusje is nu vijftien. Niet meer een klein schattig meisje, maar een meid die met beide benen op de grond staat. Ze zit in de derde klas en levert haar profielkeuze dit jaar in – bèta, net als mijn broertje, pech voor mij, de alfa. Ze heeft passies, hobby’s en vriendinnen. Ze voetbalt nog steeds, maar niet meer met de meiden. Met twee vriendinnen is ze in een jongensteam geplaatst, waar ze zelfs een tijdje aanvoerder is geweest en waar ze respect afdwingt van ieder testosteronbommetje waarmee ze speelt.


You've got a heart as loud as lions, So why let your voice be tamed?
Baby we're a little different, there's no need to be ashamed
You've got the light to fight the shadows, so stop hiding it away
Come on, Come on


Een paar maanden geleden ontstond het idee om met een aantal vriendinnen op te treden op de cultuuravond van haar middelbare school. Zingen zou ze, voor een publiek, helemaal alleen, terwijl haar vriendinnen wilden dansen. Mijn zusje heeft al vier of vijf jaar zangles, maar echt optreden voor een grote groep mensen had ze nog nooit gedaan. Ik duimde alleen maar dat ze mijn zenuwen niet geërfd zou hebben. Als ik vroeger optrad op dezelfde cultuuravond, stierf ik een week van te voren al van de zenuwen en kon ik op de avond zelf amper meer lopen. Toen ik haar voor het optreden nog trof, leek ze eerder opgetogen en blij dan gespannen. Ik vermoed dat ik meer buikpijn had dan zij.


Yeah we're all wonderful, wonderful people
So when did we all get so fearful?
And now we're finally finding our voices
So take a chance, come help me sing this


Daar kwam ze op. Helemaal alleen. Ze ging bij de microfoon staan en keek het publiek aan. Niet uitdagend, niet bang. Ze keek. Toen de muziek begon, zong ze. Mijn hart stond even stil. Ze klonk zelfverzekerd, zeker van haar kunnen – en de zangeres in mij registreerde ook dat het compleet zuiver was. Maar dat niet alleen. Haar hart zat er in. Ze voelde de tekst, ze toonde haar liefde voor het lied en voor het zingen. Helemaal in zichzelf en tegelijkertijd compleet open naar de wereld en naar het ademloos luisterende publiek. Achter haar langs dansten haar drie vriendinnen maar ik zag ze niet. Ik zag alleen haar, mijn kleine zusje die in mijn ogen zo groot werd dat ze het plafond zou kunnen aanraken. Ik zag niet meer het kleine ukkie dat ik vroeger in bad deed, niet meer het pittige krullenbolletje dat weigerde groente te eten, niet meer het meisje van tien dat over het veld stuiterde op zaterdagochtend. Ik zag een vrouw in wording, een prachtige vrouw, compleet in harmonie met zichzelf en de wereld.


I wanna sing, I wanna shout
I wanna scream till the words dry out
So put it in all of the papers, I'm not afraid
They can read all about it, read all about it


Naast mij hoorde ik mijn moeder snikken en bij mij stroomden de tranen ook over mijn wangen. Ik kreeg een zakdoekje in mijn handen gedrukt en keek door mijn tranen heen naar mijn zus. Ik was zó trots, en zó vol van liefde voor dat mooie meisje dat ik ook nog mijn zusje mag noemen, dat ik er bijna van ontplofte. Ze is ons wonder met de bruine ogen.


I wanna sing, I wanna shout
I wanna scream till the words dry out
So put it in all of the papers, I'm not afraid
They can read all about it, read all about it

Heb je zelf een column geschreven die je graag op FOK! gepubliceerd wilt hebben? Twijfel dan niet om 'm in de submit te gooien!