Ontwikkelingshulp

Column door heavybas

Zo maar een donderdagmiddag, ongeveer drie uur. Hoog tijd om af te nokken. Laptop mee, pda uit de oplader, een knipoog naar de dame van de receptie. "Bas!" Shit, nu is het echt tijd om te gaan. De laatste keer dat ik zo geroepen werd zat ik 's avonds in het vliegtuig naar Quatar. En daar heb ik geen zin in vandaag. Zeker niet nu ik paddock kaarten heb voor de TT in Assen. "BAS!" Nu begint ook die pleuristelefoon te rinkelen. Het moet wel heel dringend zijn.

"Basss.. ah daar ben je! Ga je al weg? Het is pas drie uur." Mijn werkgever is een typische babyboomer, zo'n Amerikaanse kuttekop, bruin van de zon en rood van het zuipen. Gelukkig kan ik dat ook tegen hem zeggen. Waarop hij subtiel mijn lichaamsbouw omschrijft als een vette buldog.
"Het is inderdaad drie uur, wat kun jij al goed klokkijken zeg. Kom straks maar een stickertje halen bij de meester. Even serieus, ik heb drie maanden geleden een vrije dag aangevraagd. Ik heb kaarten voor de TT Assen." "TT? Assen?" Hij kijkt me aan alsof hij snot ziet branden. "Je moet morgen naar Amsterdam." "Dat is 200 kilometer de verkeerde kant op" reageer ik droog. Zijn kop wordt een tint roder. "Er is morgenavond een pr-avond van Shell. Zelf moet ik met mijn vrouw uit eten, we zijn morgen 15 jaar getrouwd." "Hey, ik kan wel met je vrouw uit eten, kun jij lekker naar Amsterdam!" (zijn vrouw is een moordwijf, zeker als ze een halve fles wijn op heeft.) Nu ben ik een tikje te ver gegaan. Voordat hij ontploft zeg ik haastig: "Ik ga morgen wel. Regel in ieder geval een goed hotel en een fatsoenlijke auto. Ik ga niet met mijn oude barrel."

En zo reed ik de volgende dag heel stoer in de Nissan coupé van mijn werkgever naar Amsterdam. Een bedrijfscreditcard en een reservering voor hotel Krasnapolsky op zak. Mijn neefje is erg blij met oom Bas, want hij heeft vier paddock-kaarten voor de TT. Hij wel. Inchecken in het hotel en dan naar de kamer om mij douchen en te verkleden. Gelukkig is de pr-avond op loopafstand. Kan ik tenminste nog een biertje drinken.

Aangekomen in het hotel waar de pr-avond wordt gehouden loop ik een oude bekende tegen het lijf. "Dave, ouwe lamlul, hoe is het met jou?" "Hey Bas, jij ook hier? Niet zo hard man, heb nog koppijn van gister." Dave is half Aussie, half Nederlands. Hij spreekt 8 talen vloeiend, waaronder Arabisch en Russisch. Hij werkt als liaison voor diverse oliemaatschappijen waaronder Gulf en Shell. Hij is knettergek. "Weet jij iets van het programma van vanavond?" Met dank aan de fijne voorbereiding van mijn werkgever weet ik niets over een thema of onderwerp vanavond. "Eerst een presentatie van hedendaagse kunst, daarna presentatie van de productiecijfers Afrika, de westkust en een huilverhaal over ontwikkelingssamenwerking van ene Jasmijn Peterse uit Nigeria. Echt een leuke avond, laat dat maar aan Shell over."

Presentatie van de hedendaagse kunst was in handen van een groepje Amsterdamse jongeren, vermoedelijk kinderen van de directie. Behalve een brabbelend relaas van een meid zonder tieten en een knul die er uitzag alsof hij ieder moment zijn polsen kon doorsnijden was het dodelijk saai. Productiecijfers van West-Afrika liep niet zoals gepland. Na een reeks foutmeldingen en windhoos-errors op de laptop begaf ook de beamer het. De pr-medewerker, duidelijk een trainee, voor wie het eigenlijk dé avond van zijn carrière had moeten zijn ging bijna huilend van het podium.

Hoog tijd om de bar op te zoeken. Geen zin in een huilverhaal over zieke, verhongerende kinderen. En al helemaal niet op een sponsoravond van een hypocriete oliemaatschappij. Zolang de rijke landen hun grenzen niet openstellen voor producten uit derdewereldlanden blijft het geven van ontwikkelingshulp mijns inziens een gevalletje water naar de zee dragen.

Uit de zaal naast ons klonk een vaag bekende stem. Na een aantal biertjes werd de stemming aan de bar steeds beter. Na een beschaafd applaus liep de zaal naast ons leeg. Uit de conversatie was duidelijk dat de laatste presentatie niet bij iedereen de goedkeuring kon wegdragen. "Brutaal", "verwaand", "onredelijk" zijn de termen die het meest gebruikt werden. Waarschijnlijk heeft de spreekster iets te fel van leer getrokken over de stand van zaken in het gebied waar ze werkt. Ik stoot Dave aan; "volgens mij is de laatste voordracht niet helemaal goed gevallen." "Nee", grinnikt hij, "moet je dat hoofd van de CEO zien, nog even en die krijgt een hartverzakking." De CEO was inderdaad behoorlijk uit humeur. Hij was in een eenzijdige conversatie gewikkeld met een ongelukkig uitziende man in een kakikleurig overhemd. Na enig gegraaf in mijn benevelde geheugen herkende ik hem als een mediageile woordvoerder van samenwerkende hulporganisaties. Echt zo'n type dat, wanneer hij in het buitenland is, enkel logeert in 5-sterren resorts. Die anderen de kastanjes uit het vuur laat halen en zelf met de eer gaat strijken. Die met zijn lelijke rotkop altijd verschijnt in van die zeurderige geef-toch-meer-geld-om-uw-geweten-te-sussen tv-programma's. Alleen nu even niet. Nu krijgt hij onderuit de zak.

"Ober, één witte wijn alstublieft." Twee krukken naast ons gaat een prachtige vrouw zitten. Aziatische trekken, opgestoken donker haar, bruinverbrande huid, eenvoudig parelcollier, een slank figuur gekleed in een nauwsluitende zwarte jurk. Niet overdreven, eerder klassiek. Ergens in mijn achterhoofd begint een belletje te rinkelen. Ik ken haar ergens van. "Je bent ontslagen!" Het mannetje van de samenwerkende hulporganisaties staat trillend van woede naast mij. "Jij stomme trut, op deze manier raken we sponsors kwijt. Alles wat we de afgelopen jaren aan goodwill hebben opgebouwd breek jij nu af." Eerder geamuseerd dan geschrokken richt de vrouw zich tot het mannetje "Jij hebt in je leven nog geen dag gewerkt kereltje. Het enige wat jij doet is recepties aflopen en je secretaresse vingeren. En maandag ben ik gewoon weer op kantoor om mijn ticket naar Nigeria op te halen." Het mannetje hapt naar adem, kijkt naar Dave en mij, en besluit te gaan om zichzelf meer vernederingen te besparen.

"En wat doe jij hier? Hoor jij ook al bij deze hypocriete bende?" Haar ogen zijn waanzinnig blauw, bijna turkoois. Opeens realiseer ik me wie ze is. Toen we nog pubers waren, zij met een beugel, ik met een uilenbril, hebben we bij haar op zolder wat ontdek-je-plekje gedaan. Een beetje onbeholpen, een beetje lacherig. Eigenlijk niet meer dan een vage herinnering. Toen was het nog Jasmine en geen Jasmijn. Ook haar achternaam is anders. "Ik ben kort getrouwd geweest, met een Zuid-Afrikaan. Hij kon niet wennen aan Jasmine, daarom werd het Jasmijn. Toen hij zonodig vreemd moest gaan heb ik hem kaalgeplukt en de naam maar zo gehouden." Blijkbaar kan ze tegenwoordig ook al gedachten lezen. "Blijkbaar heeft iemand haar dromen wél waargemaakt." Al vanaf het begin dat ik haar leerde kennen wilde zij altijd iets met welzijnswerk doen. Na de middelbare school hebben we geen contact meer gehad. Nu, bijna vijftien jaar later wordt het voor mij pijnlijk duidelijk wie "geslaagd" is in het leven. Aan mijn andere zijde mompelt Dave iets in de trant van "wazzgezelligdoeennwevakerspreekjenogwel" en glijdt van zijn kruk en slingert door de bijna lege bar naar de uitgang.

"Ik heb geluk gehad", zegt ze, "doordat ik stage kon lopen bij Artsen Zonder Grenzen. De laatste jaren zijn erg hectisch, ik ben gepromoveerd tot regioleider voor de samenwerkende hulporganisaties. Het afgelopen jaar hebben we in de regio Dafur in samenwerking met de VN een nieuwe organisatie opgezet. Ook zijn we in Nigeria bezig met..." "Ben je ook echt gelukkig?" Het is eruit voor ik er erg in heb. Ik heb me altijd afgevraagd of het volbrengen van je dromen ook geluk met zich meebrengt. Ik heb zelf teveel interesses, het lijkt me geweldig om je op één ding te kunnen focussen. Ruw onderbroken in het pr-verhaal van haar leven kijkt zij me aan. "Dit deed je vroeger ook altijd. En jij brengt me nog steeds uit mijn evenwicht." Ze lijkt zowaar wat aangeslagen. "Hey, waarom drinken we in de lobby van mijn hotel niet een goed glas wijn? We hebben nog aardig wat belevenissen te bespreken, geloof ik." Ik sta op en bied haar mijn arm aan. "Waar logeer je?" vraagt zij. "Krasnapolsky." "Jij patser." "Shell betaalt er uiteindelijk toch voor." Gearmd als oude vrienden lopen we naar buiten, op weg naar mijn hotel.

Vijf maanden later in een hotelkamer in Barcelona. Ik open mijn e-mail en zie dat Jasmijn gestopt is met werken bij de samenwerkende hulporganisaties. Ze heeft al haar tijd en energie nodig voor de taak die komen gaat. En ik mag haar daarbij helpen. Of het nu een jongen of meisje wordt, het zal een bijzonder karakter hebben. "Quite a handfull", zoals Dave het zei toen hij het nieuws hoorde. Voorlopig blijven Jasmijn en ik weg bij PR-avonden, we worden er veel te gelukkig van.