Doe mij maar een barbiepop

December zit er weer op; sinterklaas, kerst, oud en nieuw. Diverse momenten waarop kinderen cadeautjes ontvangen. Uiteraard zitten daar wel wat nichtjes tussen. Van die met sproeten en twee van die idiote staartjes aan weerskanten van hun hoofd. Identiek gekleed, want dat moet van de ex van je zwager. En hij doet het nog ook. Weken heb je gezocht naar wat leuks, maar alles lijken ze al te hebben, elke titel uit de Disney-collectie. Kleuren of lezen doen ze niet aan. Na heel wat zoeken en vissen kom je uit bij twee leuke poppen met gitaar en herrie. Van alles zit er op.

Met sinterklaas pakken ze het uit en wat roepen ze... "Het is geen Barbie!", waarna de poppen nog in plastic in een hoekje worden gedumpt om nooit meer aangeraakt te worden. Het is geen Barbie. Je zou ze toch aan die staartjes door de kamer willen slingeren, maar met een gemaakt gezicht kijk je toe. De poppen zijn niet echt, passen niet bij de rest van hun Barbie-zooi. Twee nare kleine meisjes die nu al weten wat echt is en wat niet -gelijk hebben ze.

Iedereen is op zoek naar echtheid; in relaties, ervaringen, kunst en muziek. Misleidende titels als 'The Real Thing!' en gelijkende vliegen je rond de oren. Hoe vaak hoor je niet dat oprechtheid een felbegeerde eigenschap is in interpersoonlijke relaties. Niet die vluchtige contacten, geveinsde interesses of vervalste sympathieën. Geen mensen die allerlei cursussen hebben gevolgd om zo effectief mogelijk te communiceren, maar daarin feitelijk hun menselijkheid verliezen, omdat ze zich teveel concentreren op de door intense oefening eigen gemaakte communicatieve kunstjes.

Laatst was ik in een bijna lege kroeg. Er zat een stel aan de bar, een wat oudere kerel, en een te oud ogende jeugdige dame. Na mijn passie, appeltaart met slagroom en warme chocolademelk, besteld te hebben, vroeg de vrouw hoe het met me ging. "En hoe is het met W.?" Ik haat het wanneer mensen me op die manier iets vragen, zeker wanneer dat ook nog eens ongeïnteresseerd overkomt. Verbaasd keek ik haar aan. Ik kende haar immers niet. Zij mij wel. Ze stelde zich voor met een kinderachtige raadselspelletje, waar ik ook al niet van hou. Dertien jaar geleden zaten we bij elkaar in de klas. Onderwijl schold haar steeds luidruchtiger wordende vriend, zo begreep ik later, haar uit voor slet en teef.

Na het herkenningsspelletje zei ik dat ik het goed maakte. Mijn standaardantwoord bij zulke gesprekken. Ik nam niet eens de moeite de vraag te retourneren. Haar oudere verlepte voorkomen -je moet weten dat ze vroeger vrij knap was-, de scheldende vriend, en haar beklag bij de tapjuf iedere keer wanneer deze kerel zijn blaas leegde, spraken boekdelen. De woorden van mijn oud-klasgenote zeiden niets. Ongemeend, onecht. Het zal haar aan haar reet roesten hoe ik me werkelijk voel. Net zoals het vrij veel mensen weinig kan schelen na de eerdergenoemde openingsvraag. In de Verenigde Staten, het plasticland bij uitstek, stellen mensen deze vraag standaard bij elke ontmoeting, ook aan wildvreemden, maar nemen ze vaak niet eens meer de moeite daarop te antwoorden. Het is een soort groet geworden, inhoudsloos en nep. Wanneer je aan een Amerikaan doorvraagt over zijn antwoord, indien wanneer hij dat wel geeft, zal hij je eerst met verbazing aankijken.

Echtheid is vrij snel te herkennen. Oudejaarsnacht zag ik James Blunt op televisie met, naar ik meen, het nummer High. Iemand die in korte tijd razend beroemd is geworden met onder andere zijn hit You're Beautiful. Helaas meteen doodgedraaid. Op dat moment raakte James Blunt me. Die fragiele stem met die uitdrukkingsvolle kop er bij. Wanneer James Blunt zingt, is dat oprecht en gemeend. Het heeft inhoud, waardoor het al bijna uniek is in de popmuziek van tegenwoordig. Niet die overgeproduceerde gemaakte troep van Maroon 5, of dat gekrijs van Daniel Powter. Gewoon James Blunt die je met dat kleine zinnetje "You're beautiful", meteen de mooiste vrouw ter wereld kan laten zien. Daar krijg je nooit genoeg van. Mijn nichtjes hebben gelijk, doe mij ook maar een barbiepop.