Mijn vriendinnen

Na jaren van studeren komt deze periode weldra tot een einde. De laatste stukjes scriptie, blijde uitkomsten van eigen onderzoeken, mooie resultaten, en tientallen statistische berekeningen die nog maar eens worden uitgevoerd, om er zeker van te zijn dat alles wel klopt; mijn werk moet altijd perfect zijn. Misschien wel net zo belangrijk als het studeren zelf, zijn de mensen die je leert kennen via je studie.

Gisteravond had ik een diner bij de Japanner met vier van mijn weldra ex-studiegenotes, en hoewel ik enkele van hen al meer dan een jaar in persoon niet meer had gezien, vanwege wederzijdse drukte, andere bezigheden, en uiteraard het academische eindwerk dat voltooid moest worden, was het weer als vanouds. We kennen elkaar allemaal al vanaf het begin van onze studie. Per ongeluk ontmoet, van het een komt het ander. Vaak zijn de mensen met wie je gaat optrekken, op de universiteit, op het werk of in de kroeg louter toeval, en hoewel je later wel overeenkomsten zult gaan bespeuren, berusten ontmoetingen in het begin toch vaak op toevalligheden.

Zo gebeurde het. Wij trokken met elkaar op. Praatten over het wel en wee van onze studie, deden projecten met elkaar, wat soms tot nare situaties leidde. Iedereen is wel bekend met het werken in groepjes, wat vaak leidt tot onenigheid, zo ook bij ons. Heibel over factoranalyses, woordenwisselingen over regressies en meer. Taferelen als in een gedicht van Jules Deelder*. Uiteraard is het allemaal nog goed gekomen, we hebben immers nog normaal contact met elkaar. Het is grappig hoe zulke dingen lopen, soms spreek je elkaar tijden niet, vervolgens dagelijks en zo spreek je wat af.

Zoals gezegd was het weer net als voorheen, net of we elkaar nog dagelijks zien, en zelfs het eten verliep zoals onze studietijd. Het meisje dat altijd problemen had, had moeite met de plaatsbepaling aan tafel, vond de kimono's wat onwennig, en had aanvankelijk moeite met het eten met stokjes. Tegen het einde van de avond ging het haar echter goed af, net zoals haar studie die, zij het met wat vertraging, nu ook weer op de rails zit. De flierefluiter van ons clubje eet gehaast haar eten op, en maakt zich druk over wat ze aankomend weekend moet gaan doen met haar nieuwste vriendje. Hetzelfde meisje dat door de mazen van het systeem fladderde, als de viool met een niet te grijpen melodie gespeeld door de Cracow Klezmer Band (NY). De twee overgebleven dames, reeds jaren hetzelfde vriendje, gingen voor het menu waarvan zij wisten wat zij konden verwachten, zoals zij ook de richtingen van studie kozen, die wat meer kans op een baan boden.

Ik kijk toe en maak de opmerkingen die van mij verwacht worden, en stel de vragen die blozende gezichten opleveren - zo zijn ze het mooist. Geniet van het moment, het gezelschap, en zeg mijn leven als student gedag, terwijl ik een stukje vlees in de oestersaus laat vallen. Misschien zitten we wel nooit meer zo tezamen, misschien nog wel heel vaak, maar hoe het in de toekomst ook zal zijn, eten doen wij zoals wij studeerden.

*Gedicht uit intro:
Oh kut, oh snee, oh pruim, oh spleet,
Oh gleuf, oh naad, oh kier, oh reet,
Oh gat, oh dot, oh doos, oh meuk,
Oh muts, oh klier, oh bef, oh prut,
Oh peer, oh vijg, oh dop, oh deur,
Oh lek, oh put, oh kloof, oh scheur,
Oh rits, oh snits, oh lik, oh stuk,
Oh pot, oh punt, oh kruis, oh munt.