Arnhemse meisjes (10)

Leon had een oude rode Camaro en twee vrouwen die voor hem werkten in het Spijkerkwartier. Twee dikkerdjes die zo gek op Leon waren dat hij ze ieder 12 uur per dag achter zijn raam kon zetten. Leon was mooi, misschien wel de mooiste jongen die ik ooit heb gezien. Lang, slank, blond, sterk en een regelmatig precies-goed-gezicht. Je moest 'm alleen niet horen praten met z'n platte Ernums.

Hem trof ik voor het eerst toen ik op een middag bij één van zijn vrouwen zat om aan haar kleren te verkopen die ik kort daarvoor in de stad had gestolen. Ik zat in de straatkamer, het gordijn was gesloten, kleren met de prijskaartjes er nog aan hingen over een stoel en zij was naar achteren om voor de spiegel te passen, toen ik een sleutel in het slot van de voordeur hoorde. En daar stond hij ineens: een opvallend knappe gozer in een strakke spijkerbroek die als gegoten zat. En kwáád dat ie werd!... Dat zíjn geld aan kleding werd uitgegeven door zijn hoer!... Hij keek me met een donkere doordringende blik aan en het scheelde een haar of ik kreeg een schop met één van z'n puntlaarzen, maar gelukkig bedacht hij zich en beende tierend naar achteren om haar wat petsen te geven.

Terwijl ik mijn zaakjes terug in de tas deed, kwam Leon terug. Ik wist inmiddels dat hij Leon heette, want de vrouw had zijn naam gekrijst toen hij petste en zij schreeuwde dat ze betaalde met haar eigen geld.
Hij trok een laatje open, telde bankbiljetten en riep naar achter: "Okee, okee. 't Is al goed.' Daarna vroeg hij wat ik zoal aan handel had en pakte ik de tas weer uit...

Voortaan ging ik eerst naar Leons raam. Dat had hij me nogal dwingend opgedragen. In het begin, als hij er zelf ook was, stuurde hij me geregeld om kleine boodschappen. Wat flesjes bier of een patatje. Allengs raakten we min of meer bevriend en promoveerde ik van loopjongen tot bijrijder in zijn Camaro en kwam ik bij hem thuis in zijn flat in Presikhaaf. Waar hij me toestond heroïne te gebruiken, hoewel hij junks diep verachtte.

Op een winteravond, bij Leon thuis op zijn verjaardag, was er een Zuid-Amerikaanse. Ook een raamprostituee aan wie ik wel eens spullen verkocht. Ze was een vrouw om verliefd op te worden: mooi, hartelijk. Leon wilde dat ze bij hem ging huren en vroeg me een goed woordje voor hem te doen, want zij sprak slecht Nederlands en hij amper Engels. Ik zei tegen haar dat Leon mij had gevraagd een goed woordje voor hem te doen, omdat hij wilde dat ze bij hem ging huren. Ze lachte en zei: "No."

Toen ik haar antwoord aan Leon doorgaf, ontstak hij volkomen onverwacht in luid vloekende woede waardoor zijn beide vrouwen lucht van de zaak kregen. De beide dikkerdjes gingen eerst de Zuid-Amerikaanse te lijf, die echter al rap de flat wist te ontvluchten, en daarna elkaar. De aanwezigen begroetten de plotselinge beroering met gejoel en geklap, maar ik zag dat Leons ogen een duister vuur spuwden. Hij stapte naar voren en begon zo ongenadig hard op de twee vechtende vrouwen in te slaan en te schoppen dat mijn maag zich omdraaide en ik kippenvel op mijn schedel kreeg.

Nadat Leon door een paar man was weggezet en tot beheersing gemaand, en de beide vrouwen hevig bloedend met een auto naar de Eerste Hulp werden gebracht, vond ik het tijd om weer eens op te stappen. Voordat ik ging rookte ik een paar chineesjes en ineens zei Leon: "Doe mij 's een keer wat van dat spul, godverdomme!"
"Nee, beter van niet", zei ik. En ik keek 'm aan. Verbaasd omdat ik die vraag niet van hem had verwacht, maar toen ik zijn blik zag, een blik die me deed bevriezen, besefte ik dat hij beter geen tweede keer afgewezen kon worden. "Zelf weten", zei ik.

Daarna ben ik nooit meer bij hem en zijn hoeren geweest. Ik ging in het vervolg van de andere kant die straat in en bleef uit het zicht van hun raam.
Ik heb Leon later nog een paar keer kort gesproken, bij de methadonpost. Hij was op de fiets. Zijn ogen stonden vertwijfeld...