de Webstort (De Kracht)



Ik was onlangs in Zwitserland. In de één-dag-later-Telegraaf stond dat in Nederland een hittegolf was met alle gevaren van dien als dodelijk zwemwater en levensgevaarlijk wandelweer. In Zwitserland ook, geloof ik, een hittegolf, maar daar hoorde je ter plaatse niets over, of het moet de winkelierster zijn die al wuivend met de krant zei dat het warm was.

We wandelden dagelijks in de bergen en ik spoorde mijn beide metgezellen aan - moeder en zoon - mij te volgen, steeds verder steeds hoger... Moet je toch eens zien...wat een natuurpracht, wat een kracht, wat een macht kenmerkt deze aarde!...

En ik voelde diep de kracht in mijzelf terug, hoe mijn lichaam het weer helemaal deed. Dat niets pijn deed. Ik niet achteraan hoefde te sjokken, me onderwijl zwaarmoedig en duizelend inprentend dat ik mijn vast en zeker aanstaande moment van sterven lijdzaam en waardig moest dragen.

Jaren waren zo voorbijgegaan, van roofbouw sjokkend... Nadat die roofbouw was verlaten, uiteindelijk, volgde ik immunotherapie waardoor mij in mijn eerste Nieuwe Jaar, het jaar 2004, geen fysieke verbetering opviel, integendeel... Maar mijn gemoed bloeide gestadig op, tot voorbij de troost van de roesmiddelen... Ik dacht: ik noem dit volwassenheid, want dat zal het wel zijn, mijn volle wasdom.

Nu, een paar jaar later, heb ik in de hitte en de hoogte doordringend gemerkt dat ook de vermoeidheid terdege uit mijn lichaam is verdreven, niet door de medicijnen, waarvan ik nog de vage sporen draag op mijn scheenbenen die ik openkrabde van de tergende jeuk, maar door...

...wat nu eenmaal mijn leven is. Bij de dingen die zo bij mij horen...

...houd ik me voor.

Hoe dan ook, halleluja, wat een zegen is het om weer krachtig en lenig te zijn! Het is alsof de Tijd op zijn schreden is teruggekeerd en zegt: "Jij hebt je leergeld betaald, jongen. Onderga jij in deze bergen, waar je zo vanzelfsprekend van houdt, nu maar eens krachtig én opgewekt de intensiteit van het bestaan." En dat heb ik gedaan, het ging vanzelf.

Er is echter een keerzijde, onlosmakelijk kennelijk. De keerzijde is dat ik het lot van een ander, als dat lot in mijn ogen wreed en herkenbaar is, ik mij dat lot sterker aantrek dan eerder...toen ik vooralin mijn eigen spiegel keek om een glimp op te kunnen vangen van wie ik ben.

Ik word aangetrokken tot het hellevuur van de pijn van sommige mensen, die brandende fakkel van kwellingen... Als ik die opmerk - in een blik, in een verhaal - en als die me doet herinneren aan mijn meest machteloze ogenblikken, word ik donkere spelonken ingetrokken waaruit geen uitweg meer lijkt...voor die ander. Waarbij ik wel beschaamd denk dat mijn bergen en dalen achteraf bezien maar gemakkelijk begaanbaar waren die ik dartel, zoals laatst in Zwitserland, beklom en afdaalde... En ik besef dat mijn hervonden Kracht alleen voor mij toereikend is. Dat ik er niemand mee kan helpen, hoe graag ik zou willen. En dat mijn voorbeeld bij enkelen eerder verachting en afwijzing oproept...

Met vr. groet