de Webstort (Examen)

"Ik vind het zó gek dat ik besta", zei de ene jongen tegen de andere. Ze zaten in de huiskamer op de vloer en keken naar een tekenfilm op Jetix. "Ja," zei de andere jongen, "en dat je je kan bewegen."
"Dat ík besta, dat is toch raar?" vervolgde de ene jongen. "Dat ík besta! Ik had ook niet kunnen bestaan..."
"Als we niet hadden bestaan, dan was er ook geen wereld geweest", zei de andere jongen.

-----------------------------------------

's Middags zat ik in een grote ruimte met ongeveer 50 mensen. We kwamen allemaal voor hetzelfde: om te tonen dat we iets voldoende beheersten. En als we datgene voldoende beheersten, konden we door naar het volgende om daar te tonen dat we dátgene voldoende beheersten. En zo verder...

Ik zat op de achterste rij en vroeg me af wie er in de toekomst zouden gaan verongelukken.

Naast mij, aan tafel 46, zat een man. Hij leek me een kantoorman, met zijn bril, scheiding in het peperkleurige haar, blauwe overhemd en pantalon. De man begon tegen mij aan te praten. Zonder hem aan te kijken en zonder aandachtig te luisteren, beantwoordde ik het gesprek. Zoals je er duizenden vriendelijk beantwoordt, en doet alsof je aangenaam verrast bent met het praatje. Hij is zenuwachtig, dacht ik alleen, en hij moet zich aan iemand vastklampen.

Op een gegeven moment zei de man: "Er zijn best veel vrouwen!" Hij trommelde met zijn vingers op zijn tafeltje. Hij droeg geen ring.
"Ja", zei ik neutraal, zoals wanneer je slechts beaamt. Maar er waren niet veel vrouwen, 6 telde ik er. Ik volgde de blik van de man naast mij. Hij keek naar 2 blonde meiden, die zich hadden omgedraaid naar jongens achter hen die zij schenen te kennen. Spontane meiden, blakend, welopgevoed, intelligent, voldoende gereserveerd.
Die rijden vast paard, had ik eerder van ze gedacht toen ik probeerde te voorzien wie er zouden verongelukken. Ik had ze een fifty-fifty kans toebedacht.

2 rijen voor mij zat een gespierde jonge man met een kaalgeschoren hoofd, dat rusteloos van links naar rechts bewoog. Hij droeg tribal-tatoeages. Ik kon mijn blik haast niet van hem afhouden; ik zag hem om de haverklap met hoge snelheid tegen bomen aanknallen, bochten uitvliegen om tegen de vangrail geslingerd te worden... En ik zag hem in een rolstoel in een glanzende ziekenhuisgang.

"We gaan beginnen", zei de man naast mij. "Succes!"
"Succes", zei ik en keek de man voor het eerst in de ogen. Ik ben in goed gezelschap, concludeerde ik, er is niets wat er op wijst dat deze man zal verongelukken.

------------------------------------------

Toen ik weer thuis was - ik was geslaagd, net als de man die naast mij had gezeten, en de beide meisjes - dacht ik aan de man met de tribal-tatoeages . Hij was als 1 van de weinigen gezakt, ofschoon zijn uitdrukking me schrander had geleken. Ik dacht: misschien waarschuwt het lot eerst, voordat het een wereld verwoest of volledig doet verdwijnen in een niet-bestaan...

De jongens speelden in de tuin. De ene jongen was in de appelboom geklommen. "Val er niet uit!" riep de andere jongen.