Babylon van zelfdestructie

Soms wordt het je allemaal even teveel, proefpersonen die niet op komen dagen, mannen die zich inschrijven voor een vrouwenonderzoek, terwijl dat expliciet vermeld staat, wekenlange migraine met aura's die elke LSD-slikker jaloers zouden maken en, tot slot, een punaise in het linkerwiel van je rolstoel. Hoe groot zou de kans daarop nu werkelijk zijn? Op de universiteit van *piep* in ieder geval zeer groot, want het is inmiddels al de vierde keer dat zo'n duivelse papierprikker het zwakke rubber penetreert.

Op dit soort momenten krijg je het toch wel even benauwd en wil je wegvluchten naar een plaats waar onheil je niet raken kan, tenzij het in een whisky-fles gegoten is, namelijk De Kroeg. Mijn 'stamkroeg' is de kroeg die gerund wordt door mijn zwager en extreem knappe zusje. Dat laatste kan ik met een gerust hart en vol overtuiging zeggen, want het eerste dat enkele van mijn vrienden brulden na het zien van mijn zusje was:"Zag je die tieten!" Hoewel dat vol trots zeggen misschien raar kan klinken uit de mond van een broer die zijn kleine zusje graag zou willen beschermen tegen het kwaad van de wereld, moet ik zeggen dat ze er zelf ook wel om kan lachen. Bovendien weet ze dat ze mooi is.

Wanneer ik vlucht naar de kroeg drink ik spa rood of whisky en soms een biertje. In dat café komen natuurlijk mensen en dan wil ik het nu met name hebben over een persoon die de bijnaam 'De Schrijver' -en achter zijn rug om 'De Rukker'- draagt. Hij is journalist. Met deze journalist heb ik een vreemde omgangsvorm. In nuchtere buien -zijn spa blauw en melk-perioden- is het een geniale gesprekspartner, maar tijdens zijn dronken buien, die zo langzamerhand beginnen te overheersen, is het een behoorlijk vreemde vogel, die mij, sinds hij mijn studierichting gehoord heeft van mijn lieve zus, constant waarschuwt voor het vervallen in wereldvreemdheid en intellectuele zelfbevrediging.

Tussen het flauwe gedichtjes schrijven op biervieltjes door, brult hij af en toe de meest gekke dingen in m'n oor. "Doe niet zo psychedelisch!" (wat is dat dan precies?), "Leef", "Al het leven draait rond de kut", "Mensen zoals jij en ik zijn ziek, omdat we moeten overwinnen!", etc. etc. Het zal je maar gezegd worden. Kwalijk nemen doe ik het hem niet. Waarom en wat maakt het eigenlijk uit? Wat ik wat naarder vind, is dat hij alles is en alles doet waartegen hij predikt. Wellicht bedoeld als een onbewuste waarschuwing "Word niet als ik" of een geval van projectie pur sang. Eerlijk gezegd weet ik het niet en is het wellicht evenzozeer een combinatie van beide.

Vaak twijfel ik of ik hem er mee zou moeten confronteren. Is dat wel mijn rol en zou hij dat dan aannemen? Waarschijnlijk ziet hij het als een uiting van geestelijke masturbatie van mijn kant, omdat ik hem, de geslaagde journalist, met mijn eigen indrukken van zijn gedrag om de oren sla. Is zo iemand bovendien wel op zo'n manier toe te spreken? Zeer interessante vraagstukken waar ik na nog wat uitspraken over geld, drank en lekkere wijven, maar vooral mijn (ingebeelde) rit naar de diepte, achter kan komen. Tijd om te leven.