OM eist opnieuw forse straf tegen een voormalige rechter uit Irak

Een gevangenisstraf van vijf jaar en negen maanden heeft het Openbaar Ministerie (OM) vandaag in hoger beroep geëist tegen een voormalige rechter uit Irak. In de ogen van het OM misbruikte de 72-jarige man zijn ambt als rechter in dat land.

Dit deed hij door valse Iraakse arrestatiebevelen te laten opmaken tegen zijn voormalige schoonzoon en diens broer. Zij werden in die bevelen valselijk beschuldigd van zeer ernstige misdrijven die zij in Irak zouden hebben gepleegd tijdens het regime van Saddam Hoessein. Ten gevolge van die arrestatiebevelen is de schoonzoon in Nederland enige tijd opgehouden geweest door de politie en is zijn broer in Irak vastgehouden.

Dwang
Met de valse arrestatiebevelen wilde de verdachte zijn toen nog schoonzoon dwingen tot een scheidingsregeling en het betalen van een geldbedrag. Zowel verdachte als zijn voormalige schoonzoon wonen in Nederland en hebben de Iraakse en Nederlandse nationaliteit. Dat is ook de reden waarom deze zaak door een rechter in ons land kan worden behandeld.

Hoger beroep
De verdachte en het OM zijn in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 9 februari 2018. De rechtbank veroordeelde verdachte tot een gevangenisstraf van 5,5 jaar.

Hoogte straf
Het OM ging om twee redenen in hoger beroep. Vanwege de hoogte van de gevangenisstraf en omdat het OM vindt dat verdachte ten onrechte is vrijgesproken voor het valselijk opmaken en gebruik maken van een arrestatiebevel in één van de zaken. Het laatste betreft voornamelijk een juridisch-technisch aspect.

Onschuldig
Door het opmaken van de Iraakse arrestatiebevelen heeft verdachte op een illegale wijze twee onschuldige mensen vastgezet dan wel geprobeerd vast te zetten. In de ogen van het OM pleegde verdachte ook valsheid in geschrift.

Laakbaar
De advocaat-generaal (AG), de officier van justitie in hoger beroep, tilt zwaar aan deze zaak. “Het belang van een integere en onafhankelijke rechtspraak is één van de belangrijkste fundamenten waarop een samenleving, waar ook ter wereld, gebaseerd moet zijn. Dit maakt het handelen van verdachte vanuit zijn ambt als rechter daarom zo laakbaar.”

Het Gerechtshof in Den Haag sluit op 18 december het onderzoek en zal dan mogelijk ook uitspraak doen in deze zaak.