Forse stijging verkeersdoden in 2018

In 2018 zijn 678 mensen omgekomen door verkeersongevallen in Nederland. Dat zijn 65 verkeersdoden meer dan in 2017. Er vielen vooral onder inzittenden van personenauto’s, fietsers en scootmobielers meer dodelijke slachtoffers. In Noord-Brabant nam het aantal verkeersdoden toe van 98 in 2017 naar 150 in 2018. Deze cijfers maakt het CBS vandaag bekend.

In 2018 vielen 678 verkeersdoden, 10,6 procent meer dan in 2017. Dat is de grootste toename sinds 1989. Aan de daling van het aantal verkeersdoden sinds de jaren zeventig is in 2014 een eind gekomen.

Vorig jaar kwamen 485 mannen en 193 vrouwen om in het verkeer. Zowel onder mannen als vrouwen nam het aantal verkeersdoden toe. In 2018 kwamen 233 inzittenden van een personenauto om het leven, 173 bestuurders en 60 passagiers. Hiernaast overleden bij een verkeersongeluk onder andere 228 fietsers (op een gewone of elektrische fiets), 54 voetgangers, 44 bestuurders van een scootmobiel, 42 motorrijders en 38 brom- en snorfietsers.

Meer oudere auto-inzittenden slachtoffer
De helft (32 personen) van het hogere aantal verkeersdoden in 2018 bestond uit inzittenden van personenauto’s, het andere gedeelte uit fietsers (22) en scootmobielers (19). De stijging van het aantal overleden inzittenden van een personenauto vond vooral plaats onder ouderen vanaf 70 jaar. In deze leeftijdsgroep steeg het aantal verkeersdoden van 35 naar 66. Ook onder jongeren van 15 tot 25 jaar nam het aantal verkeersdoden toe, van 34 naar 52.

Het aantal fietsers dat is omgekomen in het verkeer is met 10 procent gestegen, van 206 in 2017 naar 228 in 2018. Onder fietsers was er in 2018 nagenoeg geen toename van het aantal verkeersdoden onder ouderen (60-plus), maar juist onder personen van 50 tot 60 jaar. Het aantal verkeersdoden onder gebruikers van een scootmobiel is toegenomen van 25 in 2017 naar 44 in 2018 en is weer op het niveau van 2015 en 2016.

Een derde van alle dodelijke slachtoffers in het verkeer kwam om het leven door een aanrijding met een personenauto of bestelauto, bijna 14 procent door een vrachtwagen of bus, en 21 procent door een botsing met een boom of een ander vast voorwerp. Ruim 22 procent van alle verkeersdoden was niet betrokken bij een botsing. Van hen was ruim de helft fietser of gebruiker van een scootmobiel.

Fiets grootste risico voor oudere, auto voor jongere
Bijna de helft van de 50-plussers die omkwamen in het verkeer in 2018 was als fietser betrokken bij een ongeval. Van alle fietsdoden was twee derde tussen de 50 en 85 jaar. Onder 18- tot 25-jarigen is 68 procent van de dodelijke verkeersslachtoffers als inzittende omgekomen bij een auto-ongeval. Ook bij de 25- tot 50-jarigen waren de meeste verkeersdoden inzittende van een personenauto.

Het algemene beeld is daarmee dat oudere verkeersslachtoffers (50-plus) relatief vaak een fietsongeval hadden, terwijl jongere slachtoffers (jonger dan 50 jaar) voornamelijk bij auto-ongevallen te betreuren waren.

Helft meer verkeersdoden in Noord-Brabant
In Noord-Brabant is het aantal verkeersdoden sterk gestegen. In 2018 vielen daar 150 verkeersdoden, tegen 98 in 2017. In Zuid-Holland, na Noord-Brabant de provincie met de meeste dodelijke verkeersslachtoffers, vielen 100 verkeersdoden. In Flevoland, Zeeland en de noordelijke provincies vielen de minste verkeersdoden. Noord-Brabant heeft het meest uitgebreide wegennet van alle provincies (bijna 23 duizend km), gevolgd door Gelderland en Zuid-Holland.

Meeste slachtoffers per autokilometer in Drenthe
In Noord-Brabant en Gelderland vielen in 2018 de meeste slachtoffers onder inzittenden van personenauto’s, ruim 40 procent. In Noord-Brabant is het aantal verkeersdoden onder inzittenden van personenauto’s bijna verdubbeld, van 31 in 2017 naar 58 in 2018. In Flevoland en Zeeland was het aantal dodelijke slachtoffers onder inzittenden van personenauto’s het laagst.

Dit beeld verandert als rekening wordt gehouden met de afstanden die per provincie worden gereden. Het aantal verkeersdoden onder inzittenden van personenauto’s per autokilometer is het hoogst in Drenthe en Noord-Brabant, en het laagst in Zuid-Holland en Utrecht.