Wij zijn de nieuwe Lama's!
Aan mijn lagere school-periode heb ik eigenlijk maar weinig herinneringen. Ik voelde me er niet prettig, werd veel gepest vanwege mijn bril met jampotglazen en was niet ad rem genoeg om medeleerlingen van repliek te dienen. Veel vriendinnen had ik niet. Toch was ik niet ongelukkig. Zodra ik thuis kwam uit school ging ik naar de slaapkamer die ik deelde met mijn zussen en dook mijn eigen wereld in. De wereld van mijn fantasie. Ik speelde met poppen, sloeg de door mijn oma gehaakte bontgekleurde sprei om mijn middel en voelde me een prinses. Ik fantaseerde hardop met mijn barbiepoppen en voelde me volmaakt gelukkig. Ik mocht op pianoles en ook daar kon ik mijn ei in kwijt. Op school was geen ruimte voor muzikaliteit en creativiteit. Hooguit bij de teken- en knutselvakken. Afgezien van de psalmen, gezangen en vaderlandse liederen was er weinig aandacht voor muziek. En een eindmusical bestond in die tijd nog niet.
Jaren later, toen ik zelf in opleiding was om voor de klas te mogen staan, kreeg ik een opdracht: ‘Voer iets in op jouw stageschool wat er nu nog niet is, maar wat jaarlijks of halfjaarlijks terug zou kunnen komen.’ Normaalgesproken haatte ik al die stomme huiswerkopdrachten, maar bij deze stond ik te watertanden. Op de school waar ik stage liep, was veel oog voor hoogbegaafde kinderen. Schaaklessen, verdieping qua rekenen en taal en vreemde talen. Ook op het gebied van sporten was veel aandacht voor kinderen die hier goed in waren. Voetbaltoernooien, sportdagen, er werd van alles georganiseerd. Toch zat er nóg een categorie leerlingen: zij die goed waren in toneel, muziek, gedichten, dansen en performen. Voor deze kinderen was geen markt op deze school. Dus dat werd voor mij het doel van de opdracht: een talentenjacht organiseren voor deze kinderen, het liefst twee keer per jaar. En zo geschiedde. Zelfs nu ik al vijf jaar niet meer op deze school werk, doet het me goed dat deze traditie in ere is gehouden.
Ook kreeg ik ruimte om muziek- en dramalessen te geven. Uit elke klas kreeg ik een paar kinderen toegewezen die wat faalangstig waren en die wel wat skills konden gebruiken om wat zelfverzekerder in het leven te staan. Dat vond ik fantastisch om te doen. We hadden hiervoor geen methodes, dus het meeste plukte ik gewoon van internet. Ook regisseerde ik met veel plezier de eindmusical van groep 8; heerlijk om te doen. Eén keer heb ik me eraan gewaagd om de eindmusical zelf te schrijven én te regisseren. Wat een bevalling, om zo’n toneelstuk te schrijven! Maar het resultaat was wel iets om trots op te zijn.
Zelf had ik dus al die jaren nooit meegedaan aan zoiets. Ik was bijna jaloers op de kinderen die dit allemaal wél mee mochten maken. Toen deed de gelegenheid zich voor: een collega had een groot toneelstuk geschreven dat opgevoerd zou worden in de kerk. En hij wilde mij een van de hoofdrollen geven. Ik voelde me vereerd en had ook wel het gevoel dat ik nu eindelijk datgene kon doen wat ik al die jaren al had willen doen, van kleins af aan. Dat viel erg tegen. De rol die ik had, was heel leuk, maar ik had veel moeite om de letterlijke tekst in mijn hoofd te krijgen. Bovendien vond ik het leren van de rol stomvervelend om te doen. Er was voor mijn gevoel niks creatiefs aan. Tijdens de repetities dreef ik mijn medespelers tot wanhoop door te improviseren op de letterlijke tekst. Dat deed ik niet om eigenwijs te doen, maar omdat ik het me allemaal wel ‘ongeveer’ herinnerde, maar verder ook niet. Gelukkig was de uiteindelijke uitvoering wél een groot succes, maar tot mijn verbazing bleek dat toneelspelen dus toch niet echt mijn ding. In het dorp zat één toneelvereniging die zich bezighield met het instuderen van kluchten, maar die heb ik sowieso altijd verschrikkelijk gevonden. Ik ben niet zo’n ‘Holderdebolder, de geest op zolder’ of ‘Het gedonder in het vooronder’ type. Dus besloot ik dat ik toch niet voor toneelspelen in de wieg was gelegd.
Toen kwam in 2004 het programma ‘De Lama’s’ op de televisie. Ik zat iedere week op het puntje van mijn stoel gebiologeerd te kijken. Wat vond ik dit fantastisch! Toch dacht ik niet dat dit nu iets was voor ‘de gewone man’. Dit waren natuurlijk allemaal mensen die de Kleinkunstacademie hadden gedaan en die over een uitzonderlijk talent beschikten. Daardoor waren zij in staat om te improviseren op dingen die vanuit het publiek geroepen werden.
Pas jaren later kwam ik er door collega Neuskleuter achter, dat er gewoon een opleiding is voor leken, theatersport geheten. Improvisatiecabaret. Zij was dolenthousiast en zo kwam het dat ik mijn man en mezelf vorige winter opgaf voor een workshop theatersport. Vorig jaar november hebben wij die workshop gedaan en we waren meteen razend enthousiast. We hebben ons op de wachtlijst laten zetten en hoopten zo snel mogelijk geplaatst te worden! Want zo’n wachtlijst is niets voor mij. Als ik iets wil, dan wil ik het NU! Dat kan helaas niet altijd. Dan maar geduld hebben. in juni kregen we bericht dat we in september van dit jaar in het basisjaar geplaatst zouden worden. De eerste repetitie zou plaatsvinden op 12 september in het Polanentheater.
Vorige week was het dan eindelijk zover: naar de eerste training van theatersport. Ik was ik best enigszins gespannen. Mijn man niet. Die vond het alleen maar leuk. Ik ook, maar was toch zenuwachtig. Zo’n nieuwe groep, een docent die we nog niet kenden. Wel grappig, toen we het rooster ontvingen, stond daarin dat we waren ingedeeld bij Jochem Meijer. Ik dacht meteen dé Jochem Myjer, maar dat schreef je net even iets anders. Daar kwam ik ook pas achter nadat ik de hele familie opschepperig had geappt over wie onze leraar zou zijn…
Maar goed. Jochem Meijer dus. Een heel bekwaam docent, dat bleek meteen al in de eerste les. En zo gek: een groep met mensen die je nog nooit eerder hebt gezien. Twee uur later zit je na de les met elkaar na te borrelen alsof je elkaar al jaren kent. En dat heeft ook wel met de intensiteit van theatersport te maken. Je moet meteen met je billen bloot. De komende tijd gaan we werken aan stijlen, aan het durven falen, de ander ruimte geven, direct reageren en nog een hele hoop meer. Vanavond mogen we weer. Wat heb ik er een zin in! Eindelijk iets waarvan ik denk: ja, dit wil ik leren, dit wil ik kunnen. En dan ook nog samen met mijn eigen man. Geweldig toch?
Ik heb hier zeker nog niet het laatste over geschreven: want hier komen de nieuwe lama’s!