De OV-kutkaart en de Postkloteloterij

Ik was onlangs even in de Haagse binnenstad bij een pedicure in Chinatown en net toen ik met de fiets terug naar huis wilde, ging het stortregenen. Dus wat doe je dan?
Het was duidelijk dat meer mensen hetzelfde idee hadden gehad, want de kroeg zat aardig vol, maar aan de bar waren nog een paar lege krukken, dus daar stapte ik op af. Ik nam plaats, keek om me heen en viel bijna weer van mijn kruk van verbazing. Naast me zat John.

John had ik al jaren niet meer gezien. We hadden samen gemidgetgolft. Ja, dat kan. Er was vroeger een midgetgolfcompetitie in Nederland. Misschien is die er nog wel. En het is niet zo dat daar alleen maar ballen aan meededen, want John was een echte Haagse vrije jongen. Zo’n Tegenpartijer. Hij spreekt ook zeker geen ABN, maar puur plat Haags. Ik zou eigenlijk alles wat hij in deze column gaat zeggen in het Haags moeten schrijven, maar ik heb me daar één keer aan gewaagd. Niemand kon toen de column meer lezen, dus ik doe het maar gewoon in het Nederlands en dan moet je maar zelf bedenken, hoe dat in het Haags ongeveer zou klinken. John zat niet al te vrolijk voor zich uit te staren en had me nog niet gezien.

“Jezus, wat kijk jij chagrijnig, John. Zo chagrijnig keek je nog niet eens als je balletje niet drie keer door de hindernis kwam en jij een strafpunt kreeg.” John keek opzij. Zijn gezicht klaarde een beetje op en hij gaf me een schouderklop, waardoor ik bijna over de bar vloog. Ik bestelde maar gauw een Hoegaarden en proostte even later met John op onze gezondheid en de hernieuwde kennismaking. We haalden wat herinneringen op over wedstrijden in Brabant en het bier dat daarna vrolijk vloeide.
“God man,” zei John op een gegeven moment. “Jou had ik net effe nodig. Wat een kutdag!”
“Ja, vertel mij wat, John,” zei ik. “Regen, regen en nog eens regen. Ik was bijna zeiknat geregend.” Maar dat was niet de reden van Johns boosheid.
“Ik kom net van het Centraal Station,” zei hij en keek me even fronsend aan.
“Jij reist toch ook veel met de trein herinner ik me van de wedstrijden?” Ik beaamde dat.
“Heb je dan ook een kortingskaart die nu meteen ook OV-chipkaart is?” Weer knikte ik bevestigend.
“Nou, ik noem het tegenwoordig OV-kutkaart.” Het gezicht van John begon alweer wat roder te worden.
“Wat bedoel je?” vroeg ik onnozel.
“In de bus of tram ben je al duurder uit met die kolerekaart, maar de NS maakt er ook nog eens een keer een teringzootje van!” John nam maar snel een grote slok van zijn fluitje om de boosheid een beetje weg te spoelen. Hij vervolgde zijn verhaal wat rustiger. “Je weet dat je ieder jaar in mei een nieuwe kortingkaart kreeg. Die kon je dan meteen weer gebruiken in de trein. Dit jaar kreeg ik echter een brief. Die zul jij ook wel hebben gehad, klopt dat?” Dat klopte. Ik had er alleen nog niets mee gedaan, want ik had de kaart nog niet nodig gehad. Ik was dus wel nieuwsgierig wat er dan wel mee was.
“Nou, dan kun jij tenminste mijn ellende voorkomen,” zei John en gaf me een knipoog. Het was blijkbaar dus in ieder geval niet zo heel erg.
“In die brief staat dat je kunt blijven profiteren van het gemak van de OV-chipkaart. Gemak mijn reet!” John begon zich weer op te winden. Hij haalde een verfrommelde brief uit zijn zak, vouwde hem open en streek hem glad op de bar.
“Hier, lees maar,” wees hij me aan. Ik las: U reist al op saldo bij NS. Om dit te kunnen blijven doen, activeert u bij de NS-kaartautomaat opnieuw reizen op saldo. Doet u dit voordat u met uw verlengde abonnement uw eerste reis gaat maken. U ontvangt dan automatisch 40% korting wanneer u incheckt tijdens de voordeeluren.
John had die instructie meteen opgevolgd, vertelde hij. We bestelden nog maar een biertje. Hij een fluitje en ik een Hoegaarden. Na allebei een flinke slok te hebben genomen, vervolgde John zijn verhaal.

“Nou, ik was tijdens het pinksterweekend in Brabant, had een stuk gefietst, maar omdat het ook toen kloteweer werd, besloot ik bij het eerste het beste station met de trein terug te gaan. Dus probeerde ik de kaart. Ik hield hem voor de kaarlezer en wat zie ik…..?” Hij keek me schuin aan, maar wachtte mijn antwoord niet af. “Vol tarief! Dat stond er, godverdegodver. Gelukkig was het een kort ritje en heb ik later de korting alsnog gekregen toen ik opbelde, maar weet je hoe het kwam dat het vol tarief was?”
Ik had werkelijk geen idee, maar was blij dat ik nog niets met die kaart had gedaan.
“Je moest ook nog die kutkaart bij een loket op een station laten activeren! Daar stond geen letter over in die kutbrief. Dus ik moest helemaal op mijn fiets vanaf de bomenbuurt naar het Centraal Station om die klotekaart te laten activeren. En natuurlijk net op het moment dat ik halverwege ben, gaat het zeiken van de regen.”
“Maar John, je kunt toch ook naar dat loket als je weer met de trein moet?” John keek me aan alsof hij me wilde wurgen, maar deed dat gelukkig niet.
“Daar gaat het toch niet om, lul. Wel eens van klantvriendelijkheid gehoord? In die brief stond geen ene mallemoer over dat loket. Nederlandse Spoorwegen? No Service bedoelen ze!” John zweeg hierna even en ik durfde er ook even niet weer over te beginnen.

“En als dat nou alles was.” John doorbrak de stilte.
“Hoe bedoel je, John? Was er nog meer loos met die brief?
“Nee, maar ik had al een teringbui voor ik naar het CS ging.” John zweeg even. Zou hij dat bewust doen om de spanning op te voeren? Ik vroeg het me wel af, want ik werd echt nieuwsgierig.
“Speel jij mee in de Postcodeloterij?” vroeg hij ineens.
“Ja, natuurlijk. Wie niet? Stel je voor dat je niet meespeelt en de hele straat of wijk wint de hoofdprijs! Je moet wel meedoen. Herinner je je die vrouw die als enige niet won omdat ze geen lot had? Daar moet je toch niet aan denken!”
“Precies. Daar speculeren die klootzakken ook op, maar daar blijft het niet bij.”
Ik wist er alles van. De Postcodeloterij is in het verleden al vaak op de vingers getikt voor misleidende reclame. Novamedia is ook al eens bekritiseerd omdat directeuren van de holding er bepaald niet slechter op werden en omdat de goede doelen voor de reclamespotjes moesten betalen. Goede doelen zoals Greenpeace en Natuurmonumenten, waar ik nota bene al geld aan geef! Dus ik kon John alleen maar gelijk geven, maar wilde natuurlijk wel weten wat ze nu weer hadden verzonnen, want ik had zelf al een hele tijd geen last meer van ze.
“Ik heb Veronica Magazine.” John ging weer verder met zijn verhaal. “En via dat magazine kreeg ik een code met de boodschap: Fantastische prijzen. Gratis, activeer nu!!!! Dus ik vanmorgen naar internet en ja hoor, er zat weer een addertje onder het gras. Wat zeg ik? Een python was het. Ik wilde net de code activeren toen ik iets zag staan. Ik dacht: Krijg nou de neuk. Onderaan stond met kleine lettertjes te lezen dat je wel het eerste vakje moest aanvinken om kans te maken op de prijzen en wat stond er te lezen achter dat vakje?” John keek me weer schuin aan. Maar ik had echt geen idee. “De Nationale Postcodeloterij mag mij per telefoon benaderen voor acties van de loterij! Vuile kutkloteteringlijers! Dan zit je net weer met een halve gehaktbal in je kanus en dan hangt er weer zo’n klotewijf aan de telefoon met haar verkooppraatjes. En één verkeerd woord en je hebt er weer een lot bij! Oplichters zijn het. Goede doelen mijn reet. Ik zou er wel eens een onafhankelijk onderzoek naar willen hebben. We krijgen steeds meer van die teringamerikaanse toestanden hierzo! Vind je het gek dat ik een kutbui heb als je op één dag met een OV-kutkaart van de NS en een Postkloteloterij te maken hebt!”

Ik kon hem geen ongelijk geven. De mensen met een PGB hebben het niet makkelijk, maar dit soort toestanden moeten beslist de kop worden ingedrukt.