Rosalies Rookfobie

Een meisje staat druk te sms’en voor een café. De jongen ziet haar en loopt op haar af. Hij draagt een T-shirt met een gezicht. Hoed, grote zonnebril, stoere kaaklijn en een sexy Amerikaans zelfvertrouwen. Hoe het gezicht van de jongen zelf eruit zag, onthoudt niemand. Maar zijn emotie ruikt naar witte druiven. Als hij dichterbij komt, kijkt het meisje op. “Ik ruik het weer.” Met een vies gezicht wendt ze zich van hem af.

Zij is het mooiste meisje van de stad. Maar van jongens wilde ze nooit veel weten. Hij wist dat zij de mooiste bruine lokken haar had. Ze was de schaakkampioen van de school, maar ze vond het veel leuker om met haar vriendinnen te honkballen voor het meisjesteam. Ze stonden weliswaar ergens in het midden van het klassement, maar dat kon haar niets schelen. Ze gaat toch haar eigen weg. Dus toen ze naar hem toekwam op het schoolfeest, wist hij dat hij kans maakte omdat zij het zo had besloten. Zo is Rosalie.

Ze loopt voor hem uit naar binnen. Het is nog rustig. Hij bestelt drinken aan de bar en gaat dicht tegen haar aan zitten. Zij heeft de strip met kauwgum al uit haar handtas gehaald en biedt het hem zwijgend aan. Hij neemt er een en geeft haar een zoen op haar wang. “Morgen stop ik.” Dan komt hij dichterbij om haar te kussen. Als hij zijn tong tussen haar lippen wil duwen, draait zij haar hoofd opzij. “Maar ik heb toch kauwgum genomen! En wat te drinken. Die rook is nu echt wel weg.” Ze geeft hem de blik, waarbij hij weet dat ze het niet te ernstig opvat, maar waarbij hij toch voorzichtig moet zijn.

“Weet je lieverd”, begint ze lief, “je bent heel lief voor me. En je bent ook slim en je hebt humor. Daar houd ik wel van.” Ze streelt de stoere kaaklijn van zijn shirt. Het kietelt op zijn buik. “Eigenlijk ben je zelfs de perfecte match voor me. Maar dat roken van jou, dat kan echt niet.” Bij iedere beweging die haar lippen maken terwijl ze praat, zou hij haar wel willen zoenen. Maar dan zou ze boos worden, dus hij houdt zich nog in. “Maar zo erg is het toch niet?” probeert hij voorzichtig.

Ze haalt diep adem. “Nou… Stel je eens voor dat je in een willekeurig gebouw naar een toilet loopt. Van een afstandje is de geur al zo scherp, dat je weet dat het zojuist is gereinigd met bakken vol chloor. In dat toilet is ook een asbakje. Je opent het klepje en steekt je neus heel diep in de as, terwijl je een likje neemt van het plakkerige pepermuntje dat je zojuist terugvond in je jaszak. Je denkt wel dat het pepermunt is, maar je proeft het toch even om zeker te weten wat het was. Je tong raakt nog iets anders in dat bakje wat je niet thuis kan brengen, maar het geeft je de rillingen.”

Ze aait verder over zijn buik en draait rondjes om de omtrek van de zonnebril. Hij moet zich inhouden om haar niet te bespringen. “Dan vreet die penetrante geur door je gehemelte, rechtstreeks naar je neus. Daar kruipt het in een klein holletje, waar het een vacuüm vormt, precies onder de reuksensoren. De rook met pepermunt vormt daar een filter vol roet, alsof je de hele dag ademt door een zwart, vet en kleverig roetfilter van de uitlaat van een Poolse truck uit de jaren ’80, die nog niet weet dat er iets als milieuproblemen bestaan.”

“Tegelijkertijd komt de rook ook terecht in het speeksel. Dat blijft aan de rand van de keel hangen. Daar vormt het zich als een bruingelige laag slijm dat zich vasthecht aan je tanden, tandvlees, gehemelte en keel. Je probeert vooruit te komen door een laag modder, maar alles vertraagt. Je smaakpapillen krijgen niet alles op tijd door, eten smaakt nergens meer naar. Alles wat je proeft, wordt besmet met de geur van rook. Het blijft een hele dag hangen, zodat ik niet aan jou blijf denken, maar aan je vieze sigaretten. En dan heb je nog de longen, waar…”

“Hou maar op”, roept hij lachend uit. “Ik snap je.” Zij haalt haar vinger van zijn borst. “En in de longen…” Hij kietelt haar en dan barst ze ook in lachen uit. “Maar het is écht zo! Zo vies is het als jij rookt,” roept ze. Hij stopt met kietelen en kijkt dan weer serieus. “Oh.” Ze geeft hem een kus op zijn wang. “Stop nu maar gewoon. Je bespaart er ook zoveel geld mee. En als je iedere keer dat je geen pak sigaretten koopt, dat geld nou spaart, dan kunnen we eens lekker met zijn tweeën op reis. Naar Londen, of Berlijn, Parijs, of… Pompeii!”

Hij kijkt naar haar stralende gezicht. Hij moet haar wel gelijk geven nu ze er zo vastbesloten uitziet, anders kan hij het helemaal vergeten dat hij haar vandaag nog kan zoenen. Of aan haar borsten kan zitten. “Dan moet ik maar stoppen. Dan gaan we samen naar Pompeii. En als we daar zijn, met zijn tweetjes, duiken we een stil huisje in, weg van de toeristen. En weet je wat ik daar ga doen?” Hij neemt haar in zijn armen en zij kijkt verwachtingsvol naar hem op. “Nee?” fluistert ze zacht. “Dan neem ik stiekem een sigaretje.”

Hij heeft haar die dag niet meer mogen zoenen. Maar haar blik was onbetaalbaar.