Negentien jaar later

14 februari 1987

Heel voorzichtig laat ik het vinyl uit de hoes glijden. Mijn kleine jongenshanden zweten van spanning. Geconcentreerd leg ik de plaat op de schijf. De hoes leunt tegen de kast. Al wel duizend keer heb ik stiekem meegekeken hoe mijn zus deze handeling deed. En nu doe ik het zelf. Maar het moet wel snel; ze kan ieder moment thuiskomen. Uren heb ik eerst op mijn buik liggend naar de cover gestaard. Steeds weer nieuwe dingen ontdekkend. En nu ik even later de knoop heb doorgehakt, til ik de arm lichtjes op. Met een plastic schuif laat ik de naald op de draaiende elpee zakken. Krassend geluid vult de kamer.
Op datzelfde moment zwaait de deur open. Het is mijn zus. Woest is ze, ziedend. Woorden die ik van mijn moeder niet eens mag denken, slingert ze zonder pardon naar mijn hoofd. Daar waar ik op zoek was naar enige vorm van auditieve verfijning, krijg ik nu de spreekwoordelijke deksel op het verkeerde deel van mijn gezicht. Snel glip ik de badkamer in en draai de deur op slot. Voorlopig ben ik hier veilig. Ik snap best dat ze boos is. Ten eerste zat ik op háár kamer aan háár spullen. Ten tweede is ze verliefd. Iets wat haar humeur niet ten goede komt de laatste tijd. Maar ik heb dit keer in ieder geval geen vervelende teksten in haar agenda geschreven. Of rare gezichtjes getekend in een nog langharige Jon Bon Jovi, waar zij er niet veel eerder met bolle meisjesletters 'lekker ding' onder had gekalkt. Die agenda fascineert me bijna net zo erg als de elpeehoes. Toch lijkt ze nu minstens zo kwaad als toen.
Een kwartiertje later hoor ik muziek uit haar kamer komen. Zou dit de plaat zijn die ik heb aangezet? Ik probeer te verstaan wat de zanger mij probeert te zeggen. Het lijkt wel of er een heel concert uit haar kamer komt. Alsof er wel duizend zangers bezig zijn mij iets te vertellen. Ik heb de badkamerdeur zachtjes op een kier gezet en speur met één oog de gang af. Ook haar deur staat een stukje open. De muziek is duidelijk harder dan zo-even. Blijkbaar heeft ze haar kamer verlaten, want ik hoor gerommel in de keuken. Dit is mijn kans. Als de bliksem glip ik haar kamer binnen en gris ik de inmiddels omgevallen hoes van het tapijt. Vervolgens schiet ik pijlsnel de badkamer weer in. De deur weer veilig op slot. Even later lig ik weer op mijn buik. Op de badmat ditmaal, met de hoes vlak voor me en mijn hoofd leunend op de binnenkant van mijn handen. De cover staat vol met muzikanten. Ik zie zangeressen, een drummer, een bassist en blijkbaar twee zangers. En ik zie een gitarist. Die afbeelding fascineert me. Misschien nog wel meer dan de agenda en de elpeehoes samen. Ik ben inmiddels gaan staan en kijk door het badkamerraam naar buiten. In de spiegeling van de ruit zie ik hoe ik de poses van de gitarist probeer na te bootsen.

14 februari 2006

Aan de andere kant van het raam staat een grijzende producer heftig naar me te zwaaien. "Zullen we die nog een keer over doen?" hoor ik hem door mijn koptelefoon zeggen. Ik knik en draai de volumeknop van mijn gitaar weer open. Ik ben er niet helemaal bij vandaag. En ik twijfel. Zal ik hem vertellen van die ene dag? Die dag vandaag precies negentien jaar geleden. Zal ik hem vertellen dat ik urenlang heb geprobeerd hem na te doen? Met tennisrackets en zelfs stukken stofzuiger als gitaar. Kan ik hem zomaar vertellen dat hij de reden is dat ik ooit gitaar ben gaan spelen? Ik voel het schaamrood door mijn wangen trekken. "Nee" besluit ik. "Ik schrijf er wel een verhaaltje over."