The eye of the Tiger

Over wat een goede opvoeding is, bestaan verschillende opvattingen. In onze westerse manier van opvoeden ligt de nadruk op het welbevinden van de kinderen. We gunnen ze vooral een gezellige en zorgeloze kindertijd. Het poldermodel prevaleert, kinderen hebben hier een duidelijke stem, met als gewenste uitkomst een bevredigende win-win situatie. Want we zijn er nogal huiverig voor om de tere kinderzieltjes te knakken. En dus temperen we hun verdrietjes en frustraties, overstelpen we ze met aandacht en geven we ze regelmatig complimenten. ‘Ik waardeer je om wie je bent, niet om wat je doet’, is het devies. Het geluk van onze schatjes vinden we veel belangrijker dan hun succes. De kinderen zelf horen we niet klagen, die laten het zich lekker aanleunen. Maar zijn we eigenlijk wel op de goede weg? Creëren we op deze manier geen generatie watjes?


De Chinese Amy Chua heeft in ieder geval stevige kritiek op de westerse opvoedingsideeën. Onze kinderen zijn in haar ogen gedoemd om op te groeien tot softe en kansloze volwassenen. In haar boek ‘The Battle Hymn of the Tiger Mother’ kunnen we lezen hoe zij als zogenaamde tijgermoeder haar dochters Sophia en Lulu opvoedt volgens de harde Chinese leer. Pijlers van Chua’s opvoedfilosofie zijn gehoorzaamheid, discipline en ambitie. Kinderen moeten klimmen en presteren. Als je kinderen het niet goed doen op school, getuigt dat vooral van slecht ouderschap. Haar kinderen moeten wel flinke offers brengen, maar het ambitieuze doel heiligt volgens Chua ruimschoots de middelen. Zo mogen haar dochters nooit bij iemand spelen, laat staan bij een vriendin slapen. Noch mogen ze deelnemen aan buitenschoolse activiteiten, TV kijken of videospelletjes doen. Allemaal verspilling van kostbare tijd. In plaats daarvan worden Chua’s dochters onderworpen aan een streng huiswerkregime en moeten ze eindeloos piano- en vioollessen volgen bij de beste docenten. Wat Chinese ouders begrijpen, zegt Chua, is dat iets pas leuk is als je er heel goed in bent. Ze dwingt haar dochters daarom tot prestatie op prestatie. Mislukkingen worden zwaar gestraft. Het resultaat is imposant. De dochters behalen uitsluitend topresultaten en winnen het ene na de andere muziekconcours. Chua beschrijft haar pennenvrucht als een boek dat over liefde gaat, de liefde voor haar dochters.


De Chinese leer staat lijnrecht tegenover onze opvoedingsideeën. Zoals Chua haar dochters het recht ontneemt om ook gewoon kind te kunnen zijn, vinden wij helemaal over de top, grenzend aan mishandeling. Chua is ervan overtuigd dat er een onlosmakelijk verband is tussen ambitie, presteren en welbevinden. Wij zien het meer als losse componenten; ‘Al wordt ie putjesschepper, als ie maar gelukkig is’. Toch sijpelen de invloeden van de overzeese prestatiedrang langzaam maar zeker ook binnen in de westerse cultuur. Denk maar aan onze nationale tijgermoeder Van Bijsterveld, die met haar onderwijsbeleid nietsontziend inzet op prestatieverbeteringen. Komt hiermee het geluk van onze kinderen in het gedrang?


Binnen onze cultuur heeft prestatiedrang de kwalificatie van een negatieve eigenschap. Kinderen die uitblinken vinden we eerder lastposten dan dat ze gewaardeerd worden om wat ze kunnen. Ouders die hun kinderen stimuleren en uitdagen tot het komen van betere prestaties worden met argusogen bekeken. Maar waarom zou je niet van kinderen mogen verlangen dat ze zich eens ergens flink in vastbijten om zo de grenzen van hun mogelijkheden te leren kennen? Het is maar de vraag of de dril van het Chinese model werkelijk essentieel is als je kinderen wilt helpen ambitieuze doelen na te streven. Een geslaagd mens is veel meer dan louter zijn prestaties. Maar aan de andere kant kun je je ook afvragen of een  begripsvolle aanpak betekent dat je een kind met muzikaal talent putjesschepper moet laten worden. Een onherstelbaar gemiste kans met grote gevolgen. De waarheid zal uiteindelijk ergens in het midden liggen. Polderen met stokjes.