Een opknappertje

“Mandy gaat vandaag niet mee”, zegt mijn dochter.
“Oh jammer”, mompel ik, al bladerend door de stapel reclamemeuk die ik net uit de brievenbus heb gevist, “Kan ze niet?”
“Jawel, maar Guus, je weet wel haar nieuwe vriend, vindt het niet leuk als ze steeds met haar vriendinnen weg gaat”.
Nú heeft ze mijn volledige aandacht. Ik voel mijn nekhaartjes langzaam overeind komen.
“En wat vindt Mandy daar zélf van?”, vraag ik, iets feller dan bedoeld. Mijn dochter kijkt me even onderzoekend aan. ‘Oh nee hè’, zie ik haar denken, ‘Dit wordt weer zo’n gesprek’.
“Ze vindt het wel jammer, maar ze heeft geen zin in gedoe. En Guus is al 19 hè, dat is wel anders”.
Ze voelt ‘m al aankomen; wrong answer…
“Al was Guus 85..”, begin ik vol overgave aan mijn betoog.
“Mam, hou er nou maar over op. Ik vind Guus ook niet leuk, hij is hartstikke jaloers. Mandy mag van hem niet eens meer omgaan met Jim, terwijl Jim al vanaf de kleuterschool haar beste vriend is. Ik zei alleen maar dat Mandy vandaag niet mee gaat. Punt.”

“Zou jij dat trouwens doen?”, vraag ik behoedzaam. “Zoals Mandy. Niet meer met je vriendinnen uitgaan en zo, omdat je vriend dat wil?”
“Weet ik veel”, reageert ze geïrriteerd. “Dit gaat toch niet over mij?”
“Nee, maar stel…” houd ik vol. “Stel je voor dat je tot over je oren verliefd bent op een jongen. En die gaat opeens van alles voor je bepalen. Met wie je nog om mag gaan, welke kleren je moet dragen, waar je heen gaat.”
“Nee natuurlijk niet! Ik bepaal echt altijd zelf wel wat ik doe, hoor”.
En daar is geen woord van gelogen, weet ik inmiddels uit 16 jaar ervaring. Mijn moederhart is weer enigszins gerustgesteld.

Toch kan ik het niet laten om haar deelgenoot te maken van mijn schrikbeeld. Ooit, in een ver verleden, woonde ik op kamers. Christine was één van mijn huisgenoten. Een goedlachse, sportieve meid, die altijd haar mondje klaar had. Vriendjes kwamen, vriendjes gingen. Totdat Hij ten tonele kwam. Hij bleef. Hij vond haar nogal aan de stevige kant en kocht een nauwsluitend jurkje voor haar. Een paar maten te klein, want Hij wilde graag op korte termijn zien dat zij er in zou passen. En Hij wilde nog meer, ze werd zijn project. En zij…, ze deed het allemaal. Voor Hem. Ze verloor veel; haar spontaniteit, haar schaterende lach en haar rappe repliek. Maar ze had Hem. Of eigenlijk; Hij had haar. Al snel gingen ze ergens samenwonen en raakte ze uit beeld.

“Oh, bedoel je dát, dat gebeurt wel vaker hoor”, weet mijn dochter. “Dat heet een opknappertje”.
Waarschijnlijk heb ik haar niet goed verstaan. “Een wat?”, vraag ik ten overvloede.
“Een opknappertje”, herhaalt ze monter. “Dat een meisje haar vriend helemaal gaat veranderen, of andersom. Dat is ook op tv. Dan gaan ze hun man compleet restylen en zo”.
Ik ben verbouwereerd. ‘Een opknappertje’. Je zal het maar zijn. Wat een afknapper.

“En nu ga ik, anders mis ik m’n bus”, zegt ze en ze trekt snel haar jas aan. Ik bezin me nog op een paar laatste wijze moederwoorden, maar ze is me voor. “Mam, ik weet nu al wat je gaat zeggen; ‘nooit vergeten, je bent goed zoals je bent’. Jij ook hoor. Doeg”. Ze werpt me nog iets toe dat waarschijnlijk voor een luchtkus door moet gaan en weg is ze, mijn eigengereide dochter. Dát had ik haar inderdaad nog willen zeggen. Maar ze weet het allang. Ik glimlach. Kijk, dáár knap ik nou van op.