Knellend onderwijs

Werkzaam als leerkracht en ambulant begeleider op een Speciale school voor basisonderwijs,  krijg ik regelmatig vragen over wat ik van de onderwijsbezuinigingen vind en merk en wat voor mij de directe gevolgen zijn.


In het kader van het beleid op Passend onderwijs zijn reguliere basisscholen namelijk vanaf augustus 2013 verplicht zélf een passende onderwijsplek te bieden aan alle leerlingen die extra hulp en zorg nodig hebben. De voorbereidingen van hogerhand zijn inmiddels al in volle gang. Om te beginnen wordt het Speciaal onderwijs, de ambulante begeleiding en het leerling-gebonden budget langzaam maar zeker wegbezuinigd. De verstrekkende gevolgen van deze keuze tot bezuinigingen sijpelen nu als een soort sluipmoordenaar het onderwijs binnen. En dit is nog maar het begin. Over 4 jaar is het regulier basisonderwijs qua faciliteiten totaal uitgekleed, maar wel verrijkt met klassen vol kinderen met uiteenlopende onderwijs- en zorgbehoeften.


Persoonlijk vind ik Passend onderwijs een geweldig gegeven; adaptief onderwijs waar plaats is voor alle kinderen. Ik ben van mening dat het niet goed is dat kinderen van jongs af aan al gestigmatiseerd worden door ze op verschillende scholen te plaatsen. Als het onderwijsbeleid vanuit deze visie gevoerd zou worden, zou ik het alleen maar toejuichen. Maar het verhaal is anders. Het huidige beleid wordt namelijk niet vanuit een visie of ideologie gevoerd, maar puur vanuit een nijpend financieel tekort. 

Ik zou het zonder meer accepteren als mijn baan overbodig blijkt te zijn, omdat de basisscholen voldoende zijn toegerust om de kinderen die ik nu onder mijn hoede heb een goede plek te kunnen bieden. Dan is Passend onderwijs namelijk geslaagd. Maar helaas is de realiteit anders. Mijn ervaring is dat leerkrachten enorm hun best doen om zoveel mogelijk leerlingen binnen de huidige setting op de reguliere basisscholen te houden. Maar naast het feit dat het aantal aanmeldingen van leerlingen voor het SBO/SO vooralsnog niet afneemt,  neemt de vraag naar ambulante begeleiding alleen maar toe. Het werkelijke probleem is namelijk dat het aantal zorgleerlingen groeit. En niet omdat we meer met diagnoses ‘strooien’, maar omdat we aan de ene kant beter in staat zijn problemen vroegtijdig te signaleren en aan de andere kant de hectiek van de huidige maatschappij een flinke wissel trekt op kinderen.


Het directe gevolg van de bezuinigingen voor mij persoonlijk is dat ik meer werk heb dan ooit. En toch zal ook mijn baan binnen enkele jaren wegbezuinigd worden. Voorlopig heb ik nog even respijt. Ik maak me daar eerlijk gezegd ook niet zo druk om, ik vind mijn weg wel weer. Waar ik me wel druk om maak, zijn de gevolgen van dit desastreuze beleid voor kinderen. Om maar eens een voorbeeld te noemen;  er zitten al heel wat jonge leerlingen dagelijks thuis, omdat er geen passende school voor hen is. Denk bijvoorbeeld aan autistische kinderen, met een hele specifieke onderwijsbehoefte. Dat aantal stijgt dagelijks, mede omdat hun scholen gesloten worden en de specialistische ambulante begeleiders ontslagen worden in plaats van dat hun expertise wordt ingezet om zowel de leerling als de leerkracht in een nieuwe schoolsetting  te kunnen ondersteunen en begeleiden.


Ik begrijp dat bezuinigingen ook binnen het onderwijs onvermijdelijk zijn. En ik ben het helemaal met Marja van Bijsterveldt eens dat kinderen recht hebben op Passend onderwijs. Maar ze heeft er werkelijk geen idee van wat er nodig is om deze plannen te kunnen realiseren. Je kunt namelijk niet aan de ene kant alle poten onder het onderwijs vandaan zagen en tegelijkertijd aan de andere kant verwachten dat het hoogst haalbare gerealiseerd wordt. Passend onderwijs heeft alleen een reële kans van slagen als het goed wordt gecommuniceerd, gefaciliteerd, gefaseerd wordt ingevoerd en regelmatig aan de praktijk wordt getoetst.  Marja van Bijsterveldt blijft op alle punten in gebreke. Beleid maken houdt meer in dan een plan lanceren en het een misleidende naam geven. De opbrengst van dit beleid is dat het basisonderwijs aan alle kanten knelt en dat de werkelijke realisatie van Passend onderwijs verder weg lijkt dan ooit. Dan mag je van wanbeleid spreken.