een verhaal over een meisje

Ik dans niet meer.
Ik dans niet meer, want ik wacht op haar. Eerste danste ik altijd, ik danste zolang als ik me kan herinneren. Eerst danste ik gewoon zoals iedereen zingt, thuis, onder de douche. Al danste ik dan niet letterlijk onder de douche, want daar was de douche niet groot genoeg voor.
Ik danste op mijn kamertje, of liever nog danste ik in de kamer beneden, ’s nachts. Ten eerste omdat niemand me dan zag, en ten tweede omdat ik dan mezelf wel zag. Dan trok ik de gordijnen open, en zag ik door het donker mijn eigen spiegelbeeld in de tuin dansen, op het gras.
En ietsje later, toen ik vier was, kreeg ik ook dansles, en danste ik dus officieel, dus toen hoefde ik niet meer bang te zijn dat iemand het zag.
Vanaf toen móesten de mensen het juist zien. Want toen mocht ik voor het eerst dansen op een podium, met allemaal mensen ervoor. Danste ik voor die mensen, zodat ze mij konden zien!
En dat heb ik best wel lang volgehouden eigenlijk. Maar nu niet meer, nu dans ik niet meer op een podium.
En het voelt best wel vreemd om te stoppen met iets, wat je al zo lang doet! Want als je danst zolang je het je kan herinneren, dan past je lichaam zich daar op aan! De mijne wel tenminste. Mijn voeten gingen een beetje scheef staan, en mijn heupen kloppen ook niet helemaal meer,dat soort dingen. Maar vooral ook dat ik bij een melodie niet meer stil kon staan! Dansen…
Dansen werd een verlangen, een uitnodiging, een tweede natuur en doel op zich!
Dansen werd een doel op zich!
Of eigenlijk, het daar staan, het staan voor mensen, in het donker, net als in de kamer vroeger. En dan plotseling gaat de muziek aan, en ging ik dansen, en gingen die mensen kijken; naar mij! En die mensen hadden een goede avond, om mij! En soms hadden we van de dansschool een grote avond, dan kwamen er wel honderd mensen kijken! En ik wou dat er iedere avond honderd mensen kwamen kijken, iedere avond!
En toen zeiden ze dat dat kon.
Dat dat gewoon kon.
Dat ik danseres kon worden, en ik wist niet eens dat dat ook een beroep was.
Maar dat, dat kon dus echt.
En toen ben ik naar die school gegaan, een school waar ik iedere dag mocht dansen.

Maar nu dans ik niet meer.
Want een paar jaar geleden kwam ik er in eens achter. Toen wist ik ineens dat het toch geen zin had! Dat het helemaal geen verschil maakte of ik nou wel of niet danste, want als ik daar niet danste danste iemand anders daar wel! En dat is ook zo.
Maar, toen ik dat ontdekt had, ontdekte ik nog veel meer. Dat er namelijk helemaal niets uit maakt! Dat ik helemaal niet uniek was, niet speciaal niet bijzonder, en, dat ik daar ook helemaal niets aan kon veranderen!
En omdat ik het niet uitmaakte wát ik deed, deed ik maar helemaal niets meer! En vreemd genoeg was dat opeens wel speciaal. Want wie doet er nou helemaal niets meer? Ik bedoel, iedereen dóet iets! Iedereen heeft werk, gaat naar school, maakt zich druk om de grootste futiliteiten moet aankomen, afvallen, leren, trainen, zich voortplanten, converseren, boodschappen doen, de planten water geven, slapen, lezen, op bezoek, het gras maaien, de buurman overtreffen, consumeren, produceren en reduceren! En waarom? (plukt pluisje van mouw)
Dus ik deed niet meer mee.