Mystressdarqyr's gedachtes

Ik liep, ik wist niet waarheen, of waarom, maar ik liep. Af en toe bleef ik even stilstaan, rook de frisse ochtendlucht, keek om me heen en liep weer verder. Soms vielen er een paar koele druppels regen op m'n gezicht, maar ik merkte het niet eens. Ik liep maar, alsof ik voelde waar ik heen moest. Ik twijfelde nooit.
Terwijl ik aan het lopen was, dacht ik na, over de meest nutteloze dingen. Maar mijn gedachtes voerden mij telkens terug naar die ene, belangrijke vraag. De vraag waardoor ik was gaan lopen, waarvoor ik alles achter me had gelaten.

Wie ben ik? Natuurlijk kon ik deze vraag makkelijk beantwoorden. ik ben Mark, een doodgewone jongen. Ik ga naar school, heb een aantal vrienden en af en toe eens een vriendinnetje. Maar dit antwoord was niet bevredigend genoeg.
Wie ben ik echt? Op zich ben ik een heel gelukkige jongen, maar er ontbreekt iets! Daarom ben ik gaan zoeken. Ik heb alles en iedereen achter me gelaten. Misschien maken ze zich zorgen om mij, maar niet om wie ik echt ben.

Ik wilde niet dat ze mij gingen zoeken, daarom was ik in het holst van de nacht vertrokken, had mijn lange haren kortgeknipt en praatte ik met niemand. Ik liet geen sporen achter. Zo liep ik en liep ik steeds verder weg. Ik had geen besef van tijd, van dag en nacht. Ik liep steeds verder en verder...

Tot ik stopte.

Ik stond op een open plek, omringt door bomen. In het midden stond een afgehakte boomstronk alsof die speciaal voor mij daar neergezet was. Ik ging zitten, ademde eens diep in en sloot mijn ogen. Langzaam liet ik alles eens tot me doordringen. Het ging steeds harder regenen, maar ik merkte het niet.
Ik dacht na. Alhoewel ik niet echt nadacht. Ik was er wel, maar niet echt. Uren heb ik daar gezeten, denkend over niets. Ik raakte steeds dieper verzonken in mezelf, geen geluid drong nog tot me door.

Plotseling tikte iemand op m'n schouder. Ik schrok en keek om. Het was een oude man, met een baard en een stok. Een wandelaar, met een herdershond. Hij zei niks, bleef me alleen doordringend aankijken. alsof ik begreep wat hij bedoelde, zweeg ik ook. Hij ging langzaam tegenover me staan, keek mij diep in de ogen en zuchtte. "Wie ben je?", wilde ik uitroepen, maar tegelijkertijd wist ik dat het een belachelijke vraag was. Hoe kon ik aan iemand vragen wie hij was, als ik niet eens wist wie ik zelf was?

De tijd verstreek. Hij stond daar maar en keek. Ik twijfelde, wat moest ik doen? Iets zeggen, zwijgen, weglopen? Ik deed niks, maar bleef hem ook aankijken. Z'n hond liep rusteloze rondjes om ons heen, hij wilde aandacht. Hij begon te blaffen, maar ik leek wel in een staat van hypnose. Het leek onmogelijk de blik van de man los te laten. De man dwong me om na te denken en terwijl de tijd langzaam voorbijging leek het of de leegte in me zich langzaam vulde. Toen ik eindelijk de moed vond om met m'n ogen te knipperen was ik een ander mens geworden.

De man keek weg, wenkte zijn hond en terwijl hij wegliep sprak hij met een rustige, kalme stem de eerste en de laatste woorden die ik hem ooit heb horen spreken: "Het is goed!"

Met dank aan mystressdarqyr voor de submit