The Duke is de ideale feelgoodcomedy over een kunstroof

"Ik heb 'm niet gestolen, alleen geleend", luidt het verweer van Kempton Bunton in de Old Bailey, de bekende rechtbank in Londen, wanneer hij terecht staat voor de diefstal van The Duke of Wellington, naamgever van de film The Duke en portret geschilderd door Fancisco de Goya, dat begin jaren '60 was aangekocht door de Britse overheid voor een bedrag dat, zo vond Bunton, beter besteed zou kunnen worden om de BBC licence fee, de omroepbijdrage, gratis te maken voor ouderen. En dus, zo wordt verteld in dit waargebeurde verhaal, heeft hij het doek gestolen uit de National Gallery om een punt te maken.

The Duke: Jim Broadbent en Fionn Whitehead

Bunton, met aanstekelijk enthousiasme gespeeld door Jim Broadbent, is een maatschappelijk betrokken burger. Zo iemand die niet alleen vindt dat de omroepbijdrage voor ouderen moet worden kwijtgescholden, maar daar ook campagne voor voert. Hij neemt plaats aan een tafeltje in een winkelstraat om handtekeningen te verzamelen en reist naar Londen om in de hal van het parlement luidkeels de aanwezigen toe te spreken over zijn overtuigingen. Je zou in het huidige politieke klimaat wellicht wat anders van hem vinden, want hij past precies in het hokje van mensen die iets vinden wat niemand anders vindt, maar er toch voor blijven strijden. Daar hebben we tegenwoordig allemaal termen voor. Maar niet voor Bunton, want de goede man - en dat is hij - wil slechts iets heel simpels voor elkaar krijgen en komt op voor zijn principes. Dertien dagen in de cel omdat hij een tv bezit maar geen omroepbijdrage betaalt? Prima. Zolang zijn standpunt maar duidelijk is.

The Duke vertelt luchtig hoe zijn eenvoudige gezinsleven in elkaar steekt: twee zoons zijn al het huis uit, of eentje misschien toch niet. Hij heeft geen werk, maar voert campagnes en intussen schrijft hij toneelstukken, waaronder eentje gebaseerd op een persoonlijke tragedie. En daarmee uit hij zich explicieter dan zijn vrouw Dorothy (Helen Mirren), die de betreffende tragedie liever vergeet. Hij leeft meer naar buiten gericht, zoekt contact met de wereld, waar zij zich eenvoudig opstelt. Niemand wil zijn toneelstukken, of scenario's, overigens produceren, maar dat deert hem nauwelijks. Bunton lijkt zich eigenlijk altijd wel ergens mee te vermaken. Tegenslagen zijn nooit voldoende reden om ergens mee te stoppen, zo toont hij en daarmee is hij een inspiratie voor (uiteindelijk) zijn vrouw en hopelijk ook voor de kijker.

Het is een opmerkelijk verhaal, dat van een oudere man die zogenaamd in een prestigieus Londens museum heeft ingebroken en doodleuk een schilderij heeft gestolen, maar het is, op een paar details na, waar gebeurd. Dat er zo'n leuke film van kon worden gemaakt, waarin duidelijk wordt dat je meer aan het leven hebt als je eraan deelneemt en dat het nog een positieve invloed kan hebben op je omgeving ook, had zestig jaar geleden niemand durven te vermoeden. Maar Kempton Bunton (hij legt ongevraagd zelf uit waar zijn naam vandaan komt) is aanstekelijk in de eenvoudige wijze waarop hij de wereld om zich heen benadert. The Duke is de ideale Britse feelgoodcomedy over een kunstroof waarvan je niet wist dat je erop zat te wachten.