Film Review: Gerry

Gerry is geen film voor ADHD'ers (understatement in extremis). Ik ga een klein experimentje doen, geïnspireerd door Gerry. Ik ga proberen in de sfeer van de film te schrijven.

Gerry is namelijk een film die vooral over sfeer gaat. Getint door uitgesponnen beelden, kleuren, geluiden en stiltes. Met een heel bijzondere gevoel voor scherptediepte en tempo/traagheid. De kijker verdrinkt als het ware, zoals de hoofdpersonen verdrinken in het oneindige landschap, zoals de einder telkens een stukje verder opschuift, zoals het weer komt en gaat, vergezeld van donker en licht. Ondergedompeld in alles traagmakende zinderende en verzengende hitte, die maakt dat alles vibreert, zelfs de schoonheid en dynamiek van de natuur.
De verhaallijn is minimaal. Twee vrienden, beiden Gerry genaamd, maken een uitstapje van de lange doorgaande weg om een 'wilderness trail' te lopen. Ze wijken af van de paden en verliezen de weg in ruw terrein. Vol overtuiging en humor gaan ze samen op zoek naar de goede weg. Maar gaandeweg wordt de omgeving alsmaar grootser, zij kleiner, veranderen uren in dagen en lijkt het einde van hun tocht alleen maar verder weg te liggen.

Ook de dialoog is minimaal. Ze gaat nergens specifiek over, althans niet over het verhaal zelf, opzettelijk vaag en ombestemd. Ze valt als het ware in het niet bij de beelden, alsof de dialoog uit focus is. Het geluid en de muziek is evenzo minimaal. De schaarse teksten zijn soms niet verstaanbaar, muziek is beperkt tot enkele samenhangende sfeervollende kleurende pianotoetsaanslagen. Zelfs de aftiteling is geluidloos, en wordt geprojecteerd op een egaal blauw scherm.
Alles wat afleidt van de beelden is weggelaten. De beelden zijn het verhaal, groots, overweldigend, als een grote deken die alles toedekt. Binnen dit alles speelt tempo en ritme een belangrijke rol. Ook visueel: Als de Gerrys naast elkaar lopen, in het spel van de wolken, in de lichtveranderingen gedurende de dag. Het is één grote malende stroom van ritme.

Gerry is 103 minuten art-movie van Gus van Sant (My Own Private Idaho, Good Will Hunting), geïnspireerd door het werk van Bela Tarr. Met slechts twee acteurs: Matt Damon (Good Will Hunting, The Bourne Identity) en Casey Affleck (Ocean's Eleven, American Pie). Ik vraag me echt af hoe deze film het vanaf 1 mei in de grote zalen gaat doen. Je moet er namelijk de tijd voor nemen, ontspannen in een traag tempo laten meevoeren, laten inspireren door het detail, door de schoonheid van het ritme en de beelden. De kijker mag het allemaal zelf ontdekken, wordt niet comfortabel meegevoerd door een verhaallijn, of spectaculaire effecten. Het is een filmer's film, gestript van bijna alles, behalve lang uitgerekte beelden, die zo nóg meer nadruk krijgen.
Ik hoorde een collega-recensent na de persvoorstelling verzuchten "tsja, wat moet je nou hiermee?". Goeie vraag! Nou niks denk ik. Het is in ieder geval een film die behoorlijk afwijkt van het gebruikelijke komt-allen-en-tegen-betaling-vermaecken-wij-u-de-massa's-van-de-wereld recept. Het zal een film zijn waar je van houdt, of die afgrijselijk saai gevonden wordt. Gefröbel om het gefröbel, pretentieus? Wellicht. Zonder een portie rust in je donder en de bereidheid om in de film te kijken, red je het namelijk niet. Dan loop je na een half uur gillend weg. Want dan herinner je Dino's woorden: het eerste half uur is alleen maar een opwarmertje: het wordt alleen maar erger!

Ik vind het een prachtige film. Maar ik ben dan ook geobsedeerd door sferen, beelden en het trage tempo. Ik denk niet dat dat voor iedereen zal gelden.